Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 30825 nr. 187 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 30825 nr. 187 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2012
In het algemeen overleg biodiversiteit op 15 november jl. (Kamerstuk 26 407, nr. 81) heeft mijn ambtsvoorganger de toezegging gedaan om uw Kamer te informeren over de uitkomsten van het overleg dat hij heeft gevoerd met de gedeputeerden landelijk gebied op 23 november jl. Met deze brief kom ik deze toezegging na.
Ik kan u melden dat deze bijeenkomst in een bijzonder constructieve sfeer heeft plaatsgevonden. Met de provincies is gesproken over de voornemens van het kabinet met het natuurbeleid de komende periode. In dit overleg is tevens met alle provincies een overeenkomst getekend waarmee de uitvoering van het Investeringsbudget Landelijk Gebied is afgerond (ILG). Onderstaand zijn op hoofdpunten de uitkomsten van dit overleg weergegeven.
Tevens wordt in deze brief ingegaan op het rapport van de externe commissie ontwikkelopgave natuur onder de leiding van de heer Jansen, waar uw Kamer om heeft gevraagd.
ILG-afrondingsovereenkomsten
Alle provincies en mijn ambtsvoorganger hebben de ILG-afrondingsovereenkomsten ondertekend. Hiermee wordt de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en provincies gemarkeerd en kan de decentralisatie van natuurbeleid nog dit jaar financieel geëffectueerd worden door middel van het verstrekken van een decentralisatie-uitkering aan provincies. Hiervoor worden de restant ILG-middelen van het Rijk overgeheveld naar het Provinciefonds. De facto betekent dit dat het ILG-systeem beëindigd is. Juridisch gezien vindt beëindiging van het ILG plaats op het moment dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inrichting landelijk gebied (decentralisatie investeringsbudget, Kamerstukken 33441) kracht van wet heeft gekregen. Derhalve vraag ik uw Kamer dit wetsvoorstel op korte termijn in behandeling te nemen. De afrondingsovereenkomsten worden begin 2013 gepubliceerd in de Staatscourant en zijn ook terug te vinden op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur/documenten-en-publicaties.
Robuuste Ecologische Hoofdstructuur
Vanuit de provincies bestaat nadrukkelijk de behoefte om op korte termijn helder te krijgen wat de kaders zijn om tot een robuuste ecologische hoofdstructuur (EHS) te komen. Mijn ambtsvoorganger heeft in het overleg met gedeputeerden aangegeven dat het uitgangspunt hiervoor de brief van 16 november jl. (Kamerstuk 30 825, nr. 186) is waarin is aangegeven dat de doelen van de EHS centraal staan. In overleg met alle betrokkenen, in het bijzonder de provincies, zullen afspraken worden gemaakt over het tempo, tijdpad, begrenzing en de inzet van de middelen. Vertrekpunt hierbij is de herijkte EHS zoals overeengekomen in het bestuursakkoord natuur. Deze wordt aangevuld en versterkt door het vergroten en verbeteren van natuurgebieden en verbindingszones. Deze robuuste EHS resulteert in een duidelijke «plus» ten opzichte van het natuurbeleid van het voorgaande kabinet. In het vervolgtraject zullen in samenspraak met provincies, en met betrokkenheid van terreinbeheerders en andere maatschappelijke organisaties, de kaders en ambities worden geconcretiseerd zodat zichtbaar wordt waar deze EHS «plus» uit zal bestaan. Het realiseren van internationale doelen is hierbij leidend. Daarnaast kan ook de mate van eigen bijdragen van terreinbeheerders en derden een randvoorwaarde zijn. De te benoemen kaders zullen tevens gebruikt worden om de extra beschikbare middelen zo te verdelen over de provincies dat hiermee maximaal wordt bijgedragen aan het doelbereik.
Dit betekent overigens niet dat de provincies opnieuw op korte termijn tot herbegrenzing van de EHS over zullen gaan. Een aantal provincies heeft in het lopende herijkingsproces besloten tot een grotere «herijkte» EHS dan waar op grond van de beschikbare rijksmiddelen uit het bestuursakkoord natuur ruimte voor is.
Dit blijkt ook uit het rapport van de externe commissie ontwikkelopgave natuur onder leiding van de heer Jansen. Het Interprovinciaal Overleg heeft opdracht gegeven voor dit onderzoek en ingestemd met het advies over de verdeling van de ontwikkelopgave over de provincies en de daarvoor beschikbare middelen. Het rapport van de commissie Jansen is met recht een rapport van en voor de provincies. Het IPO-bestuur heeft de aanbevelingen overgenomen. De verdeling van de ontwikkelopgave markeert een startpunt, op basis waarvan de ambities van dit kabinet om te komen tot een robuuste EHS verder vorm gegeven kunnen worden. Het kabinet ondersteunt dat de provincies hier, binnen de kaders van het bestuursakkoord natuur, mee aan de slag gaan. De bevindingen van de commissie Jansen worden betrokken bij het gezamenlijke traject om te komen tot een robuuste EHS.
In het overleg hebben de provincies tevens de wens uitgesproken nadere uitvoeringsafspraken te maken over de inzet van de verschillende categorieën grond uit het bestuursakkoord natuur. Afgesproken is te komen tot een werkwijze waarbij de gronden zo optimaal mogelijk kunnen worden ingezet voor het realiseren van robuuste natuurgebieden en het nakomen van de verkooptaakstelling door het ruilen, verkopen, kopen en inrichten van gronden. Hierbij wordt verkend of deze werkwijze onder provinciale regie plaats kan vinden.
Met de hierboven beschreven werkwijze geeft het kabinet uitvoering aan het Regeerakkoord en het betreffende onderdeel van de gewijzigde motie Pechtold c.s. (33 410, nr. 65).
Agrarisch natuurbeheer
Met de provincies is oriënterend gesproken over de verantwoordelijkheids- verdeling voor het agrarisch natuurbeheer. Hierbij is aan de orde gekomen de gedachte om de regie voor de uitvoering van het agrarisch natuurbeheer binnen en buiten de EHS in één hand te leggen. Dit zal nader worden verkend, waarbij het de voorkeur heeft de regiefunctie voor het agrarisch natuurbeheer bij de provincies te beleggen.
Caribisch Nederland
In het kader van de besteding van de extra middelen voor natuur is tevens gesproken over mogelijkheden om voor een beperkt bedrag in deze kabinetsperiode natuurprojecten in Caribisch Nederland te financieren.
In Caribisch Nederland ligt ook een grote natuuropgave en daarmee een mooie kans om hier kwalitatief hoogwaardige en toegankelijke natuur te realiseren. Afgesproken is dit mee te nemen in het gezamenlijke traject.
Vervolgtraject
Met de provincies is besproken dat onderdeel van de rijksverantwoordelijkheid voor het natuurbeleid is om uw Kamer tijdig op hoofdlijnen te informeren over het te voeren beleid, zonder dat dit ten koste gaat van de bevoegdheid van provincies om op eigen wijze invulling en uitvoering te geven aan dit beleid. De provincies ondersteunen de ambitie van mijn ambtsvoorganger om op korte termijn tot richtinggevende kaders te komen. Afgesproken is een traject te starten om bovengenoemde thema’s gezamenlijk uit te werken met betrokkenheid van maatschappelijke organisaties. De uitwerking hiervan wordt opgenomen in een brief waarin de kaders en ambities voor natuurbeleid in deze kabinetsperiode worden benoemd. Het streven is deze brief begin 2013 aan uw Kamer te doen komen.
Op basis van de uitwerkingen zullen met provincies afspraken worden gemaakt over de besteding van de extra middelen voor natuur uit het Regeerakkoord. Over de inzet van de middelen voor het jaar 2013 worden naar verwachting begin 2013 afspraken gemaakt met de provincies, zodat uw Kamer begin 2013 kan worden geïnformeerd over de inzet van deze middelen.
De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30825-187.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.