30 825 Ecologische hoofdstructuur

Nr. 115 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 november 2011

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 hebben enkele fracties de behoefte om enige vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de brief van 21 september 2011 inzake decentralisatie Natuurbeleid (Kamerstuk 30 825, nr. 107) en over de brief van 6 oktober 2011 inzake de toets Planbureau voor de Leefomgeving op de decentralisatie natuurbeleid (Kamerstuk 30 825, nr. 110)

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 21 november 2011.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

Adjunct-griffier van de commissie,

Peen

Inhoudsopgave

   

Blz.

     

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

     

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

2

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

6

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

7

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

8

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

9

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP

10

     

Reactie van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

12

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie betreffende de Ecologische hoofdstructuur (EHS) en het onderhandelingsakkoord «Decentralisatie natuur». De leden van de VVD-fractie vragen de staatssecretaris om nadere toelichting op een aantal onderdelen van de brief en het onderhandelingsakkoord.

In het regeerakkoord heeft het kabinet zich voorgenomen om het natuurbeleid te decentraliseren naar de provincies. Op 20 september 2011 hebben het Rijk en provincies een onderhandelingsakkoord afgesloten om invulling te geven aan dat voornemen. Weten individuele provincies waarmee ze instemmen, aangezien nog niet bekend is hoe de middelen en gronden worden verdeeld? Deelt de staatssecretaris de opvatting van de leden van de VVD-fractie dat wenselijk is dat de begrenzing van de EHS en de verdeling van de middelen bekend moeten zijn voordat de Tweede Kamer en de individuele provincies hun oordeel geven over het onderliggend akkoord?

De staatssecretaris geeft in zijn brief aan dat bij de inrichting en afronding van de herijkte EHS prioriteit wordt gegeven aan het nakomen van internationale verplichtingen, met name die van de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Kaderrichtlijn Water. Zijn de internationale doelen van Natura 2000 en de KRW de uitgangspunten voor de herbegrenzing van de EHS door provincies? Op welke wijze wordt dit ingevuld en hoe is dit achteraf te controleren? Waarom heeft de staatssecretaris daar zelf geen rol in gespeeld? Het Rijk weet immers als geen ander waar de Natura 2000-gebieden liggen en welke maatregelen nodig zijn om de internationale verplichtingen te realiseren. Het Rijk is verantwoordelijk voor, en door de EU aanspreekbaar op het voldoen aan de internationale verplichtingen. Waarom heeft de staatssecretaris er voor gekozen de decentralisatie van het natuurbeleid (uitvoering) wel, maar de juridische aansprakelijkheid niet te decentraliseren terwijl de beheersvergoeding wel naar de provincies gaat? Biedt het akkoord duidelijkheid over een verantwoordelijke en adequate uitvoering van de internationale verplichtingen? Aan welke verplichtingen moeten door de provincies tot 2021 worden voldaan voor realisatie van de internationale natuurdoelen? Brengt dit voor het Rijk nog verplichtingen met zich mee en zo ja, welke? De leden van de VVD-fractie lezen verder dat het Rijk de provincies zal aanspreken op het niet realiseren van de internationale verplichtingen en eventuele consequenties daarvan die door Europa aan de lidstaat Nederland worden opgelegd, aan de provincies doorvertalen. Wie bepaalt of de provincies, in geval niet voldaan is aan de EU-verplichtingen, of die provincies al dan niet «nalatig» zijn geweest? Is dat het Rijk? Wordt er door een onafhankelijke partij getoetst? Welke middelen heeft het Rijk om een provincie te «dwingen» meer maatregelen te nemen om de internationale doelstellingen te halen? Wat indien in 2016 blijkt dat de herijkte EHS te klein is om aan de internationale verplichtingen te voldoen? Op welke wijze vindt beoordeling plaats? Hoe voorkomen we dat we dan weer tienduizenden hectares toe moeten voegen die eerder geschrapt zijn? Waarom heeft de staatssecretaris gekozen om een tussentijdse evaluatie te laten plaatsvinden in 2016? Kan in 2016 al een redelijk oordeel worden gegeven over de resultaten terwijl de realisatie van de herijkte EHS pas in 2021 is afgerond? Is dit niet te vroeg om de balans op te maken?

Onderdeel van het onderhandelingsakkoord vormt de opgave om vanaf 1 januari 2011 17 000 ha grond te verwerven en 40 000 ha in te richten. De verwervingsopgave is met inbegrip van de verwervingsopgave Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en deze heeft daarbinnen prioriteit. De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke maatregelen uit de PAS van toepassing zijn op de 17 000 ha nieuw te verwerven natuur? Hoe staat de verwervingsprocedure PAS in relatie tot de verwervingsprocedure voortvloeiend uit het onderhandelingsakkoord? Is het noodzakelijk om 17 000 ha grond te verwerven om de doelstellingen van de KRW en Natura 2000 te behalen?

De leden van de VVD-fractie krijgen de indruk dat met voorliggend akkoord eerst is bepaald hoe groot de herijkte EHS kan worden terwijl het uitgangspunt Natura 2000 en KRW zou moeten zijn. Ook is het principe van sturen op kwaliteit in plaats van kwantiteit losgelaten. Kan de staatssecretaris aangeven waarom voor deze volgorde gekozen is? De leden van de van de VVD-fractie hechten er veel waarde aan dat de nog te verwerven gronden zo effectief mogelijk bijdragen aan de internationale doelen van Natura 2000 en de KRW. Binnen welke kaders moeten de provincies opereren betreffende de herijking van de EHS? In hoeverre hebben de provincies zich verbonden aan de verwerving en inrichtingsopgave die in het huidige onderhandelingsakkoord voorliggen? Hoe kan de Kamer haar controlerende taak uitvoeren, wanneer en op welke wijze? Welke instrumenten heeft de staatssecretaris dan nog om bij te sturen? De opgave om 17 000 ha te verwerven is een kwantitatieve opgave. Waarom is er voor gekozen om voor de herijking uit te gaan van een maximaal aantal te realiseren hectares binnen het financieel kader op basis van kwantiteit in plaats van kwaliteit? In de brief en het natuurakkoord wordt aangegeven dat voor de verwervingopgave en functieverandering de dekking middels het grond-voor-grond-principe wordt toegepast. De leden van de VVD-fractie vragen zich af waarom ruilgronden pas ingezet worden nadat gronden die buiten de herijkte EHS vallen zijn benut? Klopt het dat aan particuliere terreinbeherende organisaties de opdracht is gegeven om gronden te verkopen? Deelt de staatsecretaris de opvatting van deze leden dat van particuliere organisaties niet gevraagd kan worden grondgebieden te verkopen ter dekking van overheidstekorten? Is de staatssecretaris bekend met de hoeveelheid hectares van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) die «vrij beschikbaar zijn» voor de benodigde investeringen? Is dit voldoende om de verwervingsdoelen en inrichtingsopgave te realiseren? In het natuurakkoord wordt voorgesteld om 62% van de gronden die nog niet zijn ingericht ook daadwerkelijk te gaan inrichten. Wat gebeurt er met de resterende 38%? In de ontwikkelopgave is ook een oplossing begrepen voor de problematiek van Flevoland. Vindt er overleg plaats met Flevoland over de afwikkeling van Oostvaarderswold? Zo ja, waarom? De robuuste verbindingszones zijn immers geschrapt en vallen daarmee dus buiten de herijkte EHS.

Momenteel ontbreekt het aan inzicht en duidelijkheid over de gronden die provincies hebben aangekocht in het kader van de Wet inrichting landelijk gebied (WILG). De leden van de VVD-fractie zijn van mening om tot een goed afgewogen oordeel te komen over het onderliggend akkoord er inzicht moet komen in de aankopen vanuit de budgetten van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Kan de staatssecretaris een overzicht geven van de aankopen per provincie die vanuit de ILG-gelden bekostigd zijn. Kan de staatssecretaris aangeven of provincies gronden hebben aangekocht boven de normbedragen? Kan hierover een financieel overzicht worden gegeven? Klopt het dat door de afrekening op basis van werkelijk bestede bedragen het Rijk zichzelf 700 tot 900 miljoen euro tekort doet?

Per 1 januari 2014 krijgen de provincies de verantwoordelijkheid voor het natuurbeleid middels de eerder aangekondigde Wet Natuur en de aangepaste WILG. Provincies mochten in het kader van de WILG maximaal 91,4% van het budget verplichten. Hoeveel provincies hebben dit percentage overschreden? Zijn de percentages dan opgebouwd uit de beschikbare normbedragen of de daadwerkelijke bestedingen? Hoe verhoudt zich dit tot de gevraagde prestaties?

Per 1 januari 2014 nemen de provincies ook de financiële verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de beheermaatregelen. De enige uitzondering daarop is dat het Rijk in beginsel verantwoordelijk is voor het agrarisch natuurbeheer buiten de EHS als onderdeel van de EU-hectare toeslagen. Hoe wordt onduidelijkheid voorkomen, aangezien agrarisch natuurbeheer buiten de EHS een Rijksverantwoordelijkheid blijft en agrarisch natuurbeheer binnen de EHS volledig naar de provincies gaat? Wat zijn de kosten van het agrarisch natuurbeheer binnen de EHS en wat zijn de kosten van agrarisch natuurbeheer buiten de EHS? Hoe voorkomen we extra administratieve lasten voor agrarisch natuurbeheer die nu ook al onverantwoord hoog zijn? Hoeveel hectare agrarisch natuurbeheer buiten de herijkte EHS wil de overheid realiseren? Hoeveel jaarlijkse subsidie is daarvoor nodig? Welk deel komt uit Europa? Komen gronden van natuurbeschermingsorganisaties die buiten de herijkte EHS liggen, net als natuurgronden die worden beheer door agrariërs, in aanmerking voor een beheervergoeding?

De provincies zullen de uitvoering van het beheer versoberen en vereenvoudigen, aldus de staatssecretaris. Wat wordt bedoeld met versobering van het beheer? Welke gevolgen heeft dat voor de kwalitatieve beleidsdoelen? Wat is er afgesproken over kwalitatieve beleidsdoelen? Hoe verhoudt zich dat tot het voldoen aan internationale verplichtingen, die met de huidige doelen al niet gehaald worden? Welke gevolgen heeft de versobering op de uitvoering van beheer? Wordt er door de staatssecretaris gekeken naar andere vormen van beheer tegen minder middelen zodat door efficiënter beheer de internationale doelstellingen gehaald kunnen worden? Hoe maakt efficiënt beheer onderdeel uit van de herijking van de EHS en de verdeling van de middelen tussen provincies? De leden van de VVD-fractie realiseren zich dat bij het decentraliseren van taken het Rijk niet meer gaat over de wijze waarop het beheer uitgevoerd wordt, echter het Rijk heeft de verantwoordelijkheid voor het behalen van de internationale doelstellingen niet doorgedecentraliseerd. Daaruit valt op te maken dat enige sturing aanwezig is. Hoe is in dit akkoord invulling gegeven aan het opsporen en verwijderen van de Nederlandse «koppen» op het Europees beleid?

Het Rijk financiert het beheer in de periode tot 2014 en zet daarvoor de restantmiddelen uit het ILG in. Wat wordt bedoeld met de ILG restantopgave 2011 tot en met 2013? Welke doelen zijn geschrapt om het beheer van de herijkte EHS goedkoper te laten plaatsvinden?

De provincies worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor het «provinciaal aandeel» Dienst Landelijk Gebied (DLG). Daar toe nemen zij de zeggenschap over de bijbehorende capaciteit en worden de middelen (41 mln.) overgeheveld aan het provinciefonds. Hoe is het bedrag van € 41 mln. opgebouwd? Is dit bedrag gelabeld aan de taken van DLG of is dit bedrag ook in te zetten voor beheer, aankoop of inrichting? Hoe wordt de efficiencytaakstelling vanuit de verantwoordelijkheid van het Rijk vormgegeven? Hoe vindt de verdeling van de beschikbare middelen plaats als het gaat om maatregelen met betrekking tot faunabeheer?

Vanaf 2014 draagt het Rijk structureel € 100 mln. per jaar bij aan de financiering van de beheerskosten via het provinciefonds, zo lezen de leden van de VVD-fractie in de brief van de staatssecretaris. Hoe is het bedrag van € 100 mln. opgebouwd? Hoeveel maakt het Rijk vanaf 2014 per jaar over aan de provincies voor het beheer? Hoe zijn deze budgetten opgebouwd?

Zijn de provincies in staat en bereid om zelf voldoende autonome middelen beschikbaar te stellen om aan hun verplichtingen te voldoen? En zo ja, hoeveel? Hoe ziet de verdeling van de beschikbare budgetten voor natuur per provincie eruit?

De huidige bestuursovereenkomsten ILG zullen vervallen. Rijk en provincies zijn overeengekomen die bestuursovereenkomsten af te rekenen per 1 januari 2011. ILG-middelen, die na afrekening resteren, worden ingezet voor beheer 2011–2013 en ter financiering van de harde juridische verplichtingen die zijn aangegaan voor 20 oktober 2010. Waaruit bestaan deze verplichtingen? Wat verstaat de staatssecretaris onder de definitie «juridisch verplicht»? De afwikkelingen van de verplichtingen is een autonome provinciale verantwoordelijkheid. Hoe hard zijn dan de juridische verplichtingen? Worden de ILG-middelen ook ingezet voor bestuurlijke verplichtingen die zijn aangegaan voor 20 oktober 2010? Zo ja, waar bestaan deze bestuurlijke verplichtingen uit? Zo nee, waarom niet?

In het natuurakkoord wordt aangegeven dat de provincies geen dekkingen hoeven te regelen voor beheer van de Recreatie om de Stad (RodS)-gebieden onder de voorwaarde dat het beleidskader RodS wordt opgerekt en planologisch ruimte wordt geboden voor Staatsbosbeheer. Worden er door het oprekken van het beleidskader RodS meer gronden aan Staatsbosbeheer toebedeeld buiten de EHS? En zo ja, hoeveel?

De resterende ILG-middelen (met uitzondering van FES) in de periode 2011 tot 2013 worden als decentralisatie-uitkering aan het provinciefonds toegekend op basis van de verdeling van de ILG-uitkering en een kostengeoriënteerde toedeling van de middelen beheer Staatsbosbeheer en Faunafonds. Wat wordt verstaan onder de kostengeoriënteerde toedeling van middelen beheer Staatsbosbeheer en Faunafonds? Worden de kosten van beheer voor Staatsbosbeheer en Faunafonds al in 2011 tot en met 2013 betaald vanuit ILG budget? Zo nee, op welke wijze worden deze kosten dan gefinancierd? Wat zijn de jaarlijkse kosten van het beheer van Staatsbosbeheer binnen de EHS en buiten de EHS? De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat middelen uit het ILG niet moeten worden ingezet voor robuuste verbindingszones zoals Oostvaarderswold. Hoe kijkt de staatssecretaris hier tegen aan? Erkent de staatssecretaris dat de beperkte middelen op andere plekken meer bij kunnen dragen om tegemoet te komen aan de internationale doelstellingen?

In het natuurakkoord wordt aangeven welke taken bij de provincies worden belegd en welke taken in handen blijft van het Rijk. Kan de staatssecretaris een duidelijk overzicht geven van taken en verantwoordelijkheden van het natuurbeleid voor het Rijk en de provincies?

Is het de staatssecretaris bekend dat er ten behoeve van de behandeling van het natuurakkoord in Provinciale Staten in Interprovinciaal Overleg (IPO) verband een toelichting op het natuurakkoord is opgesteld. Kan de staatssecretaris zich vinden in de toelichting? Zo nee, op welke punten niet en waarom niet? Wat is de reden dat deze toelichting eenzijdig is opgesteld? Is het juist dat het ministerie geweigerd heeft mee te werken aan de opstelling van een toelichting? Uit de toelichting (opgesteld in IPO verband) blijkt dat er 2 provincies zijn die het tekort van 118 miljoen moeten oplossen. Deze provincies hebben naar informatie uit de toelichting 164 miljoen euro teveel uitgegeven uit het ILG budget. Klopt het dat de resterende 45 miljoen euro niet teruggevorderd wordt?

Het natuurakkoord ligt nu voor aan de Kamer en de provincies. Wanneer is er een akkoord? Als er een of meerdere provincies niet instemmen met het akkoord wat zijn dan de vervolgstappen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben enkele feitelijke vragen aan de staatssecretaris te weten;

  • In hoeverre is de tekortschietende beheervergoeding te rijmen met de Kamerbrede opvatting over het belang van het tenminste zorg kunnen dragen voor bestaande natuur?

  • Wat wordt bedoeld met versobering van het beheer? Welke gevolgen heeft dat voor de kwalitatieve beleidsdoelen? Wat is er afgesproken over de kwalitatieve beleidsdoelen? Hoe verhoudt zich dat tot het voldoen aan internationale verplichtingen?

  • Hoe wordt onduidelijkheid voorkomen, aangezien agrarisch natuurbeheer buiten de EHS een rijksverantwoordelijkheid blijft en agrarisch natuurbeheer binnen de EHS volledig naar provincies gaat? Hoe wordt extra administratieve lasten voor agrarisch natuurbeheer voorkomen?

  • Hoeveel hectare agrarisch natuurbeheer buiten de herijkte EHS wil de overheid realiseren? Hoeveel Jaarlijkse subsidie is daarvoor nodig? Welk deel komt uit Europa?

  • Komen gronden van natuurbeschermingsorganisaties die buiten de herijkte EHS liggen, net als natuurgronden die worden beheerd door agrariërs, in aanmerking voor een beheervergoeding?

  • Weten individuele provincies waar ze mee instemmen, aangezien nog niet bekend is hoe de middelen en gronden worden verdeeld?

  • In hoeverre hebben provincies zich nu verbonden aan het terugbrengen van de landelijke EHS van 728 500 ha naar 600 000 ha?

  • Op basis waarvan gaat het kabinet begrenzen wanneer provincies op 31 december 2012 de herijkte EHS nog niet hebben vastgesteld? Wordt aangesloten bij de EHS herbegrenzingssystematiek?

  • Waarom worden ruilgronden pas ingezet nadat gronden die buiten de herijkte EHS vallen zijn benut? De EHS ruilgrond is toch juist bedoeld om de EHS te realiseren?

  • Bent u bekend met de hoeveelheid BBL-hectares die «vrij beschikbaar zijn» voor benodigde investeringen? Is dit voldoende om verwervingsdoelen en inrichtingsopgave te realiseren?

  • Klopt het dat van particuliere organisaties niet wordt gevraagd om grondgebieden te verkopen?

  • Is het zo dat het financieren van aangegane verplichtingen uit de verkoop van reeds aangekochte natuurhectares neerkomt op kapitaalsvernietiging?

  • Onderschrijft u het principe dat aangegane bestuurlijke verplichtingen te allen tijde gefinancierd dienen te worden door het Rijk en/ of de provincies? Op welke wijze zijn deze aangegane bestuurlijke verplichting begrensd? Deelt u de mening dat voor elk te ontwikkelen natuurproject een sluitend financieel plaatje voorafgaand aan realisatie moet liggen voor zowel verwerving, inrichting als langjarig beheer en onderhoud?

  • Hoe kijkt u aan tegen vervallen rijkstaken, zoals bijvoorbeeld Nationale Parken? Wie is primair verantwoordelijk voor alle taken, zoals benoemd in de bijlage, die het Rijk beëindigd?

  • Klopt het  in zake de rietsnijders in het Nationaal Park Weerribben-Wieden de verantwoordelijkheden liggen bij de betrokken partijen en de provincie om tot een duurzame oplossing te komen waarbij alle riettelers ongeacht voor welke grondeigenaar zij werken op een zelfde wijze wordt behandeld? Op welke wijze is de rietsnijdersproblematiek onderdeel geweest van de onderhandelingen?

  • Is het zo dat de Nationale Parken nu een deel van de internationale verplichtingen invullen en wordt dat deel in de herijkte EHS opgevangen/ ingevuld?

  • Biedt het akkoord duidelijkheid voor een verantwoordelijke en adequate uitvoering van de internationale verplichtingen?

  • Zijn provincies in staat en bereid zelf voldoende autonome middelen beschikbaar te stellen om aan hun verplichtingen te voldoen?

  • Aan welke verplichtingen moet tot 2021 worden voldaan voor realisatie van de internationale natuurdoelen?

  • Wie bepaalt of de provincies, indien niet voldaan is aan de EU verplichtingen, al dan niet nalatig zijn geweest? Is dat het Rijk? Wordt dat door een onafhankelijke partij getoetst? In hoeverre kan de monitoring ter uitvoering van artikel 17 Habitatrichtlijn hierbij een rol spelen?

  • Wat indien in 2016 blijkt dat de herijkte EHS te klein is om aan de internationale verplichtingen te voldoen?

  • Is sprake van een knip in het natuur- en landschapsbeleid Rijksdeel (Natura 2000), provinciaal deel (herijkte EHS) en natuur- en landschap in de rest van het landelijk gebied? Indien sprake is van een knip in hoeverre is sprake van een doelmatige decentralisatie?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie betreuren het destructieve natuurbeleid en de extreme bezuinigingen van dit kabinet. Natuur in Nederland en het beschermen van dieren- en plantensoorten is geen luxe product, maar een verantwoordelijkheid naar de toekomst. De leden van de SP-fractie keuren het deelakkoord natuur ten zeerste af. Het schept ook veel onduidelijkheid betreffende financiële consequenties en juridische aansprakelijkheid met name betreffende de volgende vragen: Is het risico voor afwenteling van Europese boetes naar de provincies verbonden aan een inspanningsverplichting of aan een resultaatverplichting? En wat is dan de omschreven inspanning dan wel het resultaat in deze? Welk bedrag verwacht de rijksoverheid dat de provincies beschikbaar zullen stellen voor provinciaal natuurbeleid? In hoeverre is dit een eis? Wat zijn de minimumuitgaven van de provincies voor natuurbeleid waaronder de rijksoverheid de provincies nalatigheid kan verwijten en voor boetes uit Europa aansprakelijk kan stellen? Hoe verhoud zich dit tot de eerder door de minister van Binnenlandse Zaken genoemde 500 miljoen euro voor natuuruitgaven van de provinciefondsen? Als de Europees afgesproken resultaten van soortenbescherming niet worden gehaald, waar ligt dan exact de verantwoordelijkheid van de provinciale overheden? Met welk beleid kan de provinciale overheid zichzelf ervan verzekeren niet voor Europese boetes verantwoordelijk te worden gesteld?

Welk bedrag is per provincie nodig om de nu bestaande natuur te kunnen onderhouden? Welk bedrag is nodig om de resterende natuurgebieden in te richten? Welke berekeningen liggen ten grondslag aan het deelakkoord en waar zijn deze in te zien? Hoe is beheer van bestaande natuur, die buiten de EHS valt, geregeld? Kan het gevolg van het deelakkoord natuur zijn dat bestaande natuur buiten de EHS niet meer wordt onderhouden? Zo ja, hoe rijmt dat met de eerder gedane toezeggingen door de staatssecretaris van EL&I dat beheer goed geregeld zal worden?

Wat is de staatssecretaris voornemens te doen als bijvoorbeeld het Zuid-Hollands Landschap failliet gaat doordat de provincie geen subsidie meer kan verlenen?

Kan de staatssecretaris garanderen dat aan de internationale verplichtingen wordt voldaan met dit beleid? Zo nee, hoe groot acht hij de kans in dat niet aan de verplichtingen wordt voldaan? Hoeveel budget onder welke post is gereserveerd voor boetes uit Europa wegens het niet voldoen aan internationale verplichtingen?

Hoe gaat de verdeling tussen de provincies plaatsvinden? Welke kwalitatieve criteria wil het rijk hiervoor meegeven en welke bemoeienis ziet de rijksoverheid hierbij voor zichzelf?

Wat ziet de staatssecretaris als rol en verantwoordelijkheid van de rijksoverheid na decentralisatie van het natuurbeleid?

Hoe is de decentralisatie van Staatsbosbeheer geregeld? Wat zijn de consequenties voor de organisatie, het budget, de aansturing en de fte?

De staatssecretaris geeft aan grond te willen terugverkopen aan boeren. Kan het gebeuren dat de grond niet terugverkocht wordt aan boeren maar aan projectontwikkelaars of speculanten? Zijn er enige mechanismen in werking om dit te voorkomen? Hoe groot is het percentage grond dat de staatssecretaris aan echte boeren wil verkopen en hoe groot verwacht hij dat dit percentage in de praktijk zal zijn? Wat is het verwachte verschil tussen aankoopprijs en verkoopprijs van deze natuurgronden gecorrigeerd met inflatie?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie maken zich zeer grote zorgen over de onduidelijkheid ten aanzien van de gemaakte afspraken ten aanzien van de decentralisatie van het natuurbeleid en de gevolgen hiervan voor de Nederlandse natuur. Graag maken zij daarom van deze gelegenheid gebruik om voorafgaand aan de gedachtewisseling hierover tijdens het debat op een aantal kernpunten aan geven waar het naar hun mening aan voldoende informatie ontbreekt om een onderbouwd oordeel te kunnen vormen over de gevolgen van dit akkoord voor zowel de financiën van de provincies als het Rijk en voor de toekomst van de Nederlandse natuur.

De leden van de D66-fractie merken voorts in algemene zin op dat naar hun mening op basis van deze afspraken onduidelijk is hoe de combinatie van dit akkoord en ander voorgenomen beleid, zoals de uitwerking van het bestuursakkoord water en de aanpassingen in de ruimtelijke wetgeving uitwerken op het totaalpakket van de oorspronkelijke ILG doelen. Zij vragen daarom aan de staatsecretaris om aan te geven of deze doelen zijn komen te vervallen en zo nee, of er een overzicht kan worden gegeven van deze doelen anders dan natuur, alsmede de beleidsinspanningen die de komende jaren blijven bestaan op nationaal en provinciaal niveau en welke middelen daaraan gekoppeld zijn. Tot slot vragen deze leden de staatssecretaris om alle documentatie die ter onderbouwing van de met het IPO gemaakte afspraken gebruikt is – bijvoorbeeld schattingen ten aanzien van de benodigde beheerskosten – ruim voor het algemeen overleg Decentralisatie natuurbeheer op 24 november a.s. met de Kamer openbaar te maken.

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet nader te duiden welke gevolgen de nieuwe termijn van realisatie heeft voor het tempo van uitgaven en natuurrealisatie? Kan de staatssecretaris aangeven welke Rijksuitgaven voorzien worden in de jaren 2018–2021? Is het de bedoeling dat de «restopgave» reeds voor de voorziene evaluatie in 2016 gerealiseerd wordt?

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris aan te geven op basis van welke bewijslast de provincies in de toekomst aangesproken zouden kunnen worden op «nalatigheid». Zou dit al kunnen gebeuren op basis van een gekozen prioritering, of is dat alleen mogelijk bij het bewust onvolledig of onjuist uitvoeren van het benodigde natuurbeheer in gebieden met een Europees rechtelijke bescherming?

De leden van de D66-fractie vragen in meer algemene zin hoe de decentralisatie naar de provincies zich verhoudt tot de door het Rijk aangegane in internationaal verband aangegane verplichtingen voor de natuur anders dan Natura 2000, zoals bijvoorbeeld de recent afgesproken Europese inzet ten aanzien van bossen (de EU strategie European Forests)? Is het kabinet voornemens om bij vervolgbesprekingen in internationaal verband van dergelijke strategieën het voortouw aan het IPO over te dragen?

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris een sluitend overzicht te geven van de beoogde verdeling van de restopgave voor natuurverwerving en inrichting, waarbij wordt aangegeven hoe deze tussen de provincies en natuurtypes verdeeld is. Deze leden vragen de staatssecretaris aan te geven hoe en wanneer de Kamer geïnformeerd wordt over de inzet dan wel verkoop van ruilgronden, voor zover deze niet direct voor de realisatie van de herijkte EHS benut worden?

De leden van de D66-fractie verzoeken de staatssecretaris om aan te geven welke gevolgen deze «herijking» heeft voor de beheersopgave per provincie en de aanpak van de verdroging. Welke verdeelsleutel wordt gehanteerd om de 100 miljoen euro per jaar tussen de provincies te verdelen, en hoe verhoudt dit zich tot bestaande uitgaven in verband met het faunafonds en natuurbeheer per provincie en de relatieve omvang van de opgave met betrekking tot natuurrealisatie per provincie?

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of de beoogde bezuiniging juridisch houdbaar is mits een of meerdere provincies niet akkoord gaan met het openbreken van de ILG overeenkomsten.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

Het onderhandelingsakkoord tussen het rijk en de provincies is door de leden van de ChristenUnie-fractie met zeer gemengde gevoelens ontvangen. Enerzijds is het goed dat het voornemen van dit kabinet, namelijk «De provincies krijgen meer zeggenschap over het natuurbeheer.», nu eindelijk is uitgewerkt. Dit proces duurde erg lang, en heeft voor veel onzekerheid en stilstand gezorgd.

Dan het akkoord zelf. Het is niet verwonderlijk dat het een moeizaam proces was. Want de overheveling naar de provincies gaat gepaard met een enorme korting op het beschikbare budget en een forse toename van het aantal taken. Kunnen de provincies deze taken allemaal dragen binnen het beschikbare budget? De afspraken hebben consequenties voor Terreinbeherende organisaties (TBO’s) en andere maatschappelijke organisaties. Hoe zijn zij betrokken bij het maken van de afspraken? Het regeerakkoord spreekt van «maximale inzet op beheer en minimaal op verwerving». Op hoeveel beheer wordt ingezet? Heeft het consequenties voor het aantal beheerde hectaren? Hoe wordt de kwaliteit van de beheerde gebieden gewaarborgd? Heeft verminderde inzet op beheer op korte termijn consequenties voor inspanningen op de langere termijn (dat er dan extra beheer en herstel noodzakelijk is?

De decentralisatie naar de provincies toe kunnen we niet los zien van het beschikbare budget. Hoe verhoudt zich de € 100 miljoen die nu beschikbaar wordt gesteld tot de circa € 250–300 miljoen die op grond van «gemiddeld beheer» noodzakelijk is?

Ook de aankondigingen «strategische inzet van ruilgronden» en «ontstapeling van gebiedscategorieën» krijgen vorm. Wat betekenen deze woorden concreet? Klopt het dat de ruilgronden voor ongeveer 1/3 worden ingezet en dat de rest terug gaat naar het Rijk. Wat betekent de «ontstapeling» voor gebieden die maar in één gebiedscategorie vallen (bijv. Beschermde Natuurmonumenten)?

Deze inzet voor een robuust natuurbeleid brengt de leden van de fractie van de ChristenUnie voor dit moment tot de volgende vragen:

In het akkoord wordt gesproken over «adequaat beheer» en «nalatigheid». Wat betekenen deze termen concreet? Aan welke indicatoren wordt gedacht? Wie toetst de inzet van de provincies? In welke verhouding staat dit tot externe factoren en beleid? Hoe verhoudt zich «nalatigheid» tot beschikbaar budget? Wat is de juridische borging van de afspraken uit het decentralisatieakkoord?

Het onderdeel «water» wordt alleen genoemd als prioriteitsstelling binnen de KRW. Dat terwijl waterbeheer nauw samenhangt met natuurbeheer. Wie is er verantwoordelijk voor het waterbeheer? Wat betekent dit voor gebieden waar integraal wordt gewerkt aan natuurbeheer en landbouwontwikkelingsprojecten?

Weten alle partijen wat hun verantwoordelijkheden zijn? Dan gaat het niet alleen om de partijen die het akkoord hebben ondertekend, maar ook om TBO’s, particuliere grondeigenaren en boeren.

Wie is er straks verantwoordelijk voor de verdeling van de beschikbare financiële middelen tussen de provincies? De provincies zelf, het IPO, het Rijk? Op grond waarvan wordt het geld verdeeld? Op welke manier zijn de provincies gebonden aan de afspraken uit het regeerakkoord? Hoe wordt omgegaan met de heterogeniteit die er nu al is tussen provincies (beschikbare budgetten, hoeveelheid natuur)?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP

De leden van de SGP-fractie hebben in eerdere debatten de vinger gelegd bij de verhouding tussen de beheeropgave na herijking van de EHS en het structurele Rijksbudget (100 miljoen euro per jaar) voor deze beheeropgave. Ook als provinciale budgetten meegenomen worden, lijkt het Rijksbudget echter niet toereikend. De leden waarderen herijking positief, maar vinden wel dat de herijkte EHS dan goed beheerd moet (kunnen) worden. De leden vinden dat het onderhandelingsakkoord nog onvoldoende duidelijkheid biedt over doelen, opgaven en budgetten en de match daartussen. Zij hebben daaromtrent enkele vragen.

De leden hebben begrepen dat in het kader van het onderhandelingsakkoord een inschatting is gemaakt van de totale structurele opgave voor natuurbeheer na herijking van de EHS. Is de veronderstelling juist dat deze inschatting uitwijst dat jaarlijks ongeveer 250 tot 300 miljoen euro nodig zal zijn voor goed natuurbeheer? Hoe verhoudt deze opgave zich tot de 100 miljoen euro die de staatssecretaris jaarlijks beschikbaar wil stellen? De leden vragen de staatssecretaris in zijn reactie in te gaan op de verwachte bijdrage van de provincies en de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Dijkgraaf en Koopmans (Kamerstuk 30 825, nr. 103).

Het Rijk blijft verantwoordelijk voor het voldoen aan internationale verplichtingen in het kader van met name Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water. De provincies krijgen nu een grotere verantwoordelijkheid met betrekking tot de uitvoering. Zover het budget van het Rijk strekt, zijn zij daarop aanspreekbaar. Is de staatssecretaris het met de leden van de SGP-fractie eens dat het van belang is dat doelen en opgaven vooraf duidelijk moeten zijn, zodat juridisch getouwtrek in de toekomst voorkomen kan worden? Zij wijzen daarbij nadrukkelijk op de kritische noties van het Planbureau voor de Leefomgeving over het voldoen aan internationale verplichtingen (in de Quick Scan van varianten voor herijking EHS). In hoeverre is in kaart gebracht wat nodig is voor het voldoen aan de internationale verplichtingen? In hoeverre is met de provincies gesproken en overeenstemming bereikt over doelen en opgaven in het kader van Natura 2000, Kaderrichtlijn Water en andere internationale verplichtingen, inclusief een vorm van nulmeting?

In dit verband willen de leden nog de vinger leggen bij de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water en de opgaven voor waterschappen. In het onderhandelingsakkoord wordt aangegeven dat er geen termijn is gesteld aan het realiseren van EU-doelen voor Natura 2000. Voor de Kaderrichtlijn Water geldt dat echter wel. De bezuinigingsopgave kan negatieve consequenties hebben voor het voldoen aan de verplichtingen van de Kaderrichtlijn Water. Heeft de staatssecretaris dit in beeld? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat gestelde deadlines en doelen gehaald worden, zonder dat waterschappen extra belast worden? Waarom zijn in het kader van het onderhandelingsakkoord geen afspraken gemaakt over de uitvoering van hydrologische maatregelen (in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof)? Is de veronderstelling juist dat waterschappen niet financieel verantwoordelijk gesteld zullen worden voor deze hydrologische maatregelen?

De leden van de SGP-fractie vragen om meer inzicht in het totale financiële plaatje achter het onderhandelingsakkoord. Hoeveel geld (financiële opgave na herijking) is ongeveer nodig voor beheer (voor respectievelijk na 2014), inrichting, verwerving/functieverandering, financiering lopende verplichtingen (aangegaan voor 20 oktober 2010) en overige gedecentraliseerde taken en welke dekking wordt daar door het Rijk respectievelijk de provincies (zover bekend) tegenover gezet?

Een belangrijke onderliggende vraag van de leden van de SGP-fractie: waarom is er niet voor gekozen om eerst (meer) overeenstemming te bereiken over de herijking van de EHS, inclusief begrenzing, doelen en opgaven alvorens het bestuursakkoord te sluiten?

De leden van de SGP-fractie hebben ook enkele vragen over de gronden die in bezit zijn van terreinbeherende organisaties in de herijkte EHS en volgens het onderhandelingsakkoord gebruikt zouden moeten worden voor het grond-voor-grond principe ter dekking van de inrichtingsopgave. Wordt hier niet gedoeld op gronden buiten de herijkte EHS? De provincies geven aan dat zij geen eigenaar zijn van deze gronden en niet in de positie zijn om een taakstelling in dezen af te dwingen. Wat heeft de staatssecretaris voor ogen?

De leden van de SGP-fractie lezen in het onderhandelingsakkoord weinig over de positie van Staatsbosbeheer na decentralisatie. Zij willen voorkomen dat Staatsbosbeheer «tussen wal en schip» valt en vragen daarom nadere toelichting.

Onder de decentralisatie van de verantwoordelijkheid voor natuurbeleid en het landelijk gebied vallen niet alleen taken met betrekking tot de Ecologische Hoofdstructuur en de afronding van het ILG, maar ook taken die samenhangen met de nieuwe Natuurwet, zoals vermeldt in bijlage 1 van het onderhandelingsakkoord. Conform de bepalingen van de Financiële verhoudingswet zal in de toelichting op de nieuwe Natuurwet aangegeven moeten worden op welke wijze in de kosten van deze nieuwe provinciale taken wordt voorzien. Is de veronderstelling juist dat de bijdrage van het Rijk beperkt wordt tot de 100 miljoen euro die over enkele jaren jaarlijks, structureel in het Provinciefonds gestort wordt?

II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

STURING EN VERANTWOORDELIJKHEDEN NA DECENTRALISATIE

De leden van de SP-fractie vragen wat de staatssecretaris als rol en verantwoordelijkheid van de rijksoverheid ziet na decentralisatie van het natuurbeleid?

De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe de Kamer haar controlerende taak kan uitvoeren, wanneer en op welke wijze? Welke instrumenten heeft de staatssecretaris dan nog om bij te sturen?

De leden van de VVD-fractie vragen verder of de staatssecretaris een duidelijk overzicht kan geven van taken en verantwoordelijkheden van het natuurbeleid voor het Rijk en de provincies?

In het regeerakkoord wordt het belang van goed natuurbeheer en het op peil houden van de biodiversiteit onderschreven. Natuur vertegenwoordigt een grote waarde, niet alleen in zich zelf maar, ook vanwege alles wat de natuur de samenleving biedt. Natuur, de biodiversiteit2 in het bijzonder, is de basis van onze primaire levensbehoeften: (drink)water, voedsel en zuurstof.

Daarnaast is de aanwezigheid van natuur van belang voor een aantrekkelijke leefomgeving en daarmee een voorwaarde voor een gunstig vestigingsklimaat voor (internationale) bedrijven. Voor bedrijven is een duurzame werkwijze en het op peil houden van natuurlijke hulpbronnen steeds meer een bestaansvoorwaarde aan het worden.

Na de decentralisatie heeft het Rijk nog steeds een aantal taken op gebied van natuur en biodiversiteit. Het Rijk vertegenwoordigt Nederland in internationaal verband, is verantwoordelijk voor de nakoming van internationale verplichtingen door Nederland en daarop internationaal aanspreekbaar. Als sprake is van verplichtingen tot het verzenden van rapportages of het doen van meldingen aan internationale instellingen geschiedt zulks door het Rijk. Het Rijk blijft ook verantwoordelijk voor de algemene wettelijke kaders, zoals die zijn opgenomen in bijvoorbeeld de natuurwetgeving en de milieuwetgeving. Die wettelijke kaders zijn van belang, waar zij de implementatie van internationaalrechtelijke verplichtingen bevatten en een landelijk eenvormig beleid verzekeren voor belangen die de provincieschaal overstijgen.

Het Rijk blijft ook verantwoordelijk voor de aanwijzing van Natura 2000-gebieden en voor het vaststellen van de instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats en soorten in die gebieden. De aanwijzingen zijn een onmiddellijke omzetting van verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn. Ook de bepaling en allocatie van instandhoudingsdoelstellingen moet op landelijk niveau plaatsvinden, om zeker te stellen dat landelijk voor de betrokken habitats en soorten een gunstige staat van instandhouding wordt bereikt. Voor rijkswateren en defensieterreinen zal de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van Natura 2000-beheerplannen bij het Rijk blijven, gezien de noodzaak tot integraal waterbeheer en het feit dat een deel van de rijkswateren niet provinciaal ingedeeld is (Noordzee, Eems-Dollardgebied), respectievelijk gezien de specifieke defensiebelangen. Ook voor besluiten met betrekking tot activiteiten waarmee grote nationale belangen zijn gemoeid, kan het aangewezen zijn de bevoegdheid bij het Rijk te houden.

Naast de kwaliteit van habitats en de aanwezigheid van soorten die onderwerp zijn van dit akkoord, hecht het Rijk veel waarde aan het inbedden van het natuurbeleid in een bredere context en het verbinden van het natuurbelang aan tal van andere belangen. Zo kunnen biodiversiteit en het bedrijfsleven veel meer dan nu het geval is aan elkaar worden gekoppeld, waardoor economie en ecologie elkaar kunnen versterken. Het sluiten van Green Deals is daarvan een voorbeeld van. Ook in het Deltaprogramma kunnen slimme koppelingen tussen natuur en tal van andere aspecten, zoals waterveiligheid, waterkwaliteit en ruimtelijke kwaliteit. Op Europees niveau is dit de relatie met het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Ten aanzien van het GLB is de ambitie om de zogeheten eerste pijler aanzienlijk te vergroenen, hetgeen positieve effecten kan hebben op de biodiversiteit in Nederland. Vanoudsher is de drieslag natuur-landbouw-voedsel van groot belang. Dat geldt niet alleen nationaal en Europees, maar zeker ook op mondiaal niveau. Denk hierbij aan het duurzame versterken van de productiviteit van de landbouw, waardoor niet alleen het voedselaanbod kan worden vergoot, maar ook de mondiale voetafdruk kan worden beperkt en natuurlijke hulpbronnen kunnen worden beschermd.

De controlerende taak ten aanzien van de naar de provincies te decentraliseren onderdelen van het natuurbeleid, berust bij Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten leggen openbaar politieke verantwoording af aan de Provinciale Staten. Daarbij is het Rijk onder meer verantwoordelijk voor een adequate omzetting van de internationale verplichting in de wettelijke kaders van het Rijk, voor de aanwijzingsbesluiten voor Natura 2000-gebieden en voor een aantal besluiten waarbij rijksbelangen in het geding zijn. Uw Kamer behoudt ten aanzien van de resterende rijksverantwoordelijkheid voor het natuurbeleid uiteraard zijn controlerende taak. Ik denk dat de status «groot project» die uw Kamer aan de EHS heeft toegekend in het licht van de decentralisatie heroverweging verdient.

De leden van de VVD-fractie willen weten waarom de staatssecretaris er voor gekozen heeft de decentralisatie van het natuurbeleid (uitvoering) wel, maar de juridische aansprakelijkheid niet te decentraliseren terwijl de beheersvergoeding wel naar de provincies gaat? Biedt het akkoord duidelijkheid over een verantwoordelijke en adequate uitvoering van de internationale verplichtingen? Aan welke verplichtingen moeten door de provincies tot 2021 worden voldaan voor realisatie van de internationale natuurdoelen? Brengt dit voor het Rijk nog verplichtingen met zich mee en zo ja, welke?

De leden van de VVD-fractie vragen verder wie bepaalt of de provincies, in geval niet voldaan is aan de EU-verplichtingen, of die provincies al dan niet «nalatig» zijn geweest. Is dat het Rijk? Wordt er door een onafhankelijke partij getoetst? Welke middelen heeft het Rijk om een provincie te «dwingen» meer maatregelen te nemen om de internationale doelstellingen te halen? Wat indien in 2016 blijkt dat de herijkte EHS te klein is om aan de internationale verplichtingen te voldoen? Op welke wijze vindt beoordeling plaats? Hoe voorkomen we dat we dan weer tienduizenden hectares toe moeten voegen die eerder geschrapt zijn? Waarom heeft de staatssecretaris gekozen om een tussentijdse evaluatie te laten plaatsvinden in 2016? Kan in 2016 al een redelijk oordeel worden gegeven over de resultaten terwijl de realisatie van de herijkte EHS pas in 2021 is afgerond? Is dit niet te vroeg om de balans op te maken?

De leden van de CDA-fractie willen weten wat indien in 2016 blijkt dat de herijkte EHS te klein is om aan de internationale verplichtingen te voldoen?

De leden van de CDA-fractie vragen of het akkoord duidelijkheid biedt voor een verantwoordelijke en adequate uitvoering van de internationale verplichtingen? Aan welke verplichtingen moet tot 2021 worden voldaan voor realisatie van de internationale natuurdoelen?

De leden van de SP-fractie willen weten of de staatssecretaris kan garanderen dat aan de internationale verplichtingen wordt voldaan met dit beleid? Zo nee, hoe groot acht hij de kans in dat niet aan de verplichtingen wordt voldaan? Hoeveel budget onder welke post is gereserveerd voor boetes uit Europa wegens het niet voldoen aan internationale verplichtingen?

Naar oordeel van het kabinet biedt het akkoord duidelijkheid over de uitvoering van internationale verplichtingen die voortvloeien uit de Vogel- en Habitatrichtlijn en de kaderrichtlijn Water. Met de afspraken zoals neergelegd in het akkoord leveren de provincies een wezenlijke bijdrage aan de realisatie van internationale doelen en dat in de periode tot 2021 wordt voldaan aan de internationale verplichtingen. De provincies zullen prioriteit geven aan inrichting en beheer in de beheerplannen Natura 2000, Kaderrichtlijn Water en de soortenbescherming. Er is dan ook geen budget gereserveerd voor boetes wegens het niet voldoen aan de internationale verplichtingen.

Voor een deel liggen er nadrukkelijk ook verantwoordelijkheden en verplichtingen bij het Rijk. Zo is het Rijk onder meer verantwoordelijk voor een adequate omzetting van de internationale verplichting in de wettelijke kaders van het Rijk, voor de aanwijzingsbesluiten voor Natura 2000-gebieden en voor een aantal besluiten waarbij rijksbelangen in het geding zijn.

De huidige inschatting is dat een herijkte EHS die in 2021 wordt gerealiseerd een wezenlijke bijdrage zal leveren aan het behalen van de internationale doelen. Op de realisatie van de doelen zijn echter ook andere ontwikkelingen van invloed. Daarom voorziet het akkoord in een evaluatie in 2016 met het oog op besluitvorming over de wijze waarop na 2021 de doelen worden gerealiseerd. De evaluatie richt zich derhalve niet op een tussentijdse aanpassing van de herijkte EHS maar op andere maatregelen, die naast de herijkte EHS, ingezet kunnen worden om de internationale doelen te behalen.

Het Rijk vertegenwoordigt Nederland in internationaal verband en is verantwoordelijk voor de nakoming van internationale verplichtingen door Nederland. Een ander bestuursorgaan kan in internationaal verband niet rechtstreeks worden aangesproken op het nakomen van internationale verplichtingen. Het Rijk geeft de natuurtaken, opgesomd in de bijlage bij het akkoord, in medebewind aan de provincies. De provincies worden hiermee verantwoordelijk voor deze taken. Indien een provincie deze taken niet naar behoren vervult kan zij hierop worden aangesproken door het Rijk.

Op grond van de Provinciewet heeft het Rijk in het kader van interbestuurlijk toezicht drie instrumenten tot zijn beschikking om te sturen in de taakvervulling van de provincies. Het Rijk kan besluiten van een provincie schorsen of vernietigen indien er sprake is van strijd met het recht of het algemeen belang. Bij taakverwaarlozing door een provincie kan het Rijk «indeplaatstreden» en zo de naar zijn oordeel benodigde maatregelen treffen. Overeenkomstig de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen met de andere overheden ontwikkelde interventieladder zal het Rijk voorafgaand aan de inzet van deze instrumenten eerst het overleg met de betrokken provincie aangaan.

Indien het generieke kader niet volstaat kan het Rijk op grond van het wetsvoorstel Wet Naleving Europese regelgeving publiekrechtelijke entiteiten (NERPE), dat momenteel bij de Eerste kamer aanhangig is, een aanwijzing geven aan een provincie, indien deze provincie niet of niet naar behoren invulling geeft aan een Europeesrechtelijke verplichting. Met de aanwijzing wordt de provincie verplicht om binnen een bepaalde termijn een bepaalde actie te ondernemen. Tegen het besluit van het Rijk om deze instrumenten te gebruiken kan een provincie in bezwaar en beroep gaan. Ook een aanwijzing wordt pas gegeven wanneer overleg niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.

Een boete of dwangsom die door Europa aan Nederland is opgelegd kan het Rijk op grond van het wetsvoorstel NERPE verhalen op provincies die naar oordeel van het Rijk nalatig zijn geweest bij de vervulling van de aan hen in medebewind gegeven taken. Provincies kunnen tegen deze beslissing van het Rijk rechtstreeks beroep instellen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Hierbij moet in gedachten worden gehouden dat een boete of dwangsom vanuit Europa slechts zelden aan de orde is. In de procedure die vooraf gaat aan het opleggen van een boete of dwangsom heeft de lidstaat de mogelijkheid de fout of tekortkoming te herstellen en zo te voorkomen dat het tot een boete of dwangsom komt.

De leden van de D66-fractie vragen in meer algemene zin hoe de decentralisatie naar de provincies zich verhoudt tot de door het Rijk aangegane in internationaal verband aangegane verplichtingen voor de natuur anders dan Natura 2000, zoals bijvoorbeeld de recent afgesproken Europese inzet ten aanzien van bossen (de EU strategie European Forests)? Is het kabinet voornemens om bij vervolgbesprekingen in internationaal verband van dergelijke strategieën het voortouw aan het IPO over te dragen?

Het rijk is als verdragspartij verantwoordelijk voor het aangaan van nieuwe internationale verplichtingen en draagt zorg voor een adequate verantwoording over de implementatie van deze verplichtingen. Gezien de decentralisatie van een aantal natuurtaken naar provincies zal het rijk in de toekomst provincies betrekken bij de standpuntbepaling ter voorbereiding op internationaal overleg, om te borgen dat eventuele nieuwe verplichtingen die door provincies moeten worden geïmplementeerd ook door provincies gedragen worden en de rapportage van Nederland aan internationale organisaties mede gebaseerd is op de gegevens van provincies.

De leden van de VVD-fractie willen weten hoe in dit akkoord invulling is gegeven aan het opsporen en verwijderen van de Nederlandse «koppen» op het Europees beleid?

Het wetsvoorstel voor de Wet Natuur, dat naar verwachting in het voorjaar van 2012 bij de Tweede Kamer wordt ingediend, strekt mede tot het verwijderen van Nederlandse «koppen» op het Europees beleid. De provincies zijn nauw betrokken bij dit wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de Christenunie vragen wat de termen «adequaat beheer» en «nalatigheid» concreet betekenen? Aan welke indicatoren wordt gedacht? Wie toetst de inzet van de provincies? In welke verhouding staat dit tot externe factoren en beleid? Hoe verhoudt zich «nalatigheid» tot beschikbaar budget? Wat is de juridische borging van de afspraken uit het decentralisatieakkoord?

De termen adequaat beheer en nalatigheid zijn niet in algemene zin te duiden. De invulling van deze termen zal afhangen van de omstandigheden van het geval, uiteraard binnen de wettelijke kaders en de afspraken in het akkoord. De inzet van Gedeputeerde Staten wordt getoetst door Provinciale Staten.

De leden van de SP-fractie vragen of het risico voor afwenteling van Europese boetes naar de provincies verbonden is aan een inspanningsverplichting of aan een resultaatverplichting? En wat is dan de omschreven inspanning dan wel het resultaat in deze? Welk bedrag verwacht de rijksoverheid dat de provincies beschikbaar zullen stellen voor provinciaal natuurbeleid? In hoeverre is dit een eis? Wat zijn de minimumuitgaven van de provincies voor natuurbeleid waaronder de rijksoverheid de provincies nalatigheid kan verwijten en voor boetes uit Europa aansprakelijk kan stellen? Hoe verhoudt zich dit tot de eerder door de minister van Binnenlandse Zaken genoemde 500 miljoen euro voor natuuruitgaven van de provinciefondsen?

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris aan te geven op basis van welke bewijslast de provincies in de toekomst aangesproken zouden kunnen worden op «nalatigheid». Zou dit al kunnen gebeuren op basis van een gekozen prioritering, of is dat alleen mogelijk bij het bewust onvolledig of onjuist uitvoeren van het benodigde natuurbeheer in gebieden met een Europees rechtelijke bescherming?

De leden van de CDA-fractie willen weten wie bepaalt of de provincies, indien niet voldaan is aan de EU verplichtingen, al dan niet nalatig zijn geweest? Is dat het Rijk? Wordt dat door een onafhankelijke partij getoetst? In hoeverre kan de monitoring ter uitvoering van artikel 17 Habitatrichtlijn hierbij een rol spelen

Het Rijk kan op elk moment met een provincie in overleg treden indien er een vermoeden is dat die provincie een taak niet naar behoren vervult. Verder geldt het kader voor interbestuurlijk toezicht zoals beschreven in antwoord op de vraag van de VVD-fractie e.a. hierover aan het begin van het kopje «Sturing en verantwoordelijkheden».

Een boete of dwangsom vanuit Europa zal het Rijk alleen verhalen op een provincie indien het niet voldoen aan de internationale verplichtingen aan deze provincie kan worden toegerekend. De inzet zal uiteraard zijn een boete te voorkomen en samen met de betrokken provincie te bezien welke maatregelen daarvoor nodig zijn. In het akkoord is afgesproken dat provincies bij de inzet van beschikbare middelen voor inrichting en beheer prioriteit geven aan internationale verplichtingen die voortvloeien uit de beheerplannen van de Natura 2000-gebieden, de Kaderrichtlijn Water en de internationaal verplichte soortenbescherming. Een provincie moet binnen de beschikbare middelen het nodige doen om de internationale verplichtingen te realiseren. Het Rijk stelt geen minimumuitgaven verplicht. Daarnaast zijn de provincies verantwoordelijk voor een aantal wettelijke taken, zoals opgesomd in de bijlage bij het akkoord.

Het Rijk voegt vanaf 2014 jaarlijks € 100 miljoen toe aan het provinciefonds. Dit bedrag is niet nader gespecificeerd. Deze middelen worden toegevoegd aan de algemene uitkering van het provinciefonds. Provincies zijn autonoom in de inzet van hun middelen. De provincies zijn vanaf 2014 financieel verantwoordelijk voor het beheer van de herijkte EHS en zullen de beschikbare middelen gericht inzetten op beheerplannen Natura 2000, Kaderrichtlijn Water en soortenbescherming vanwege internationale verplichtingen.

Monitoringsgegevens zijn niet bedoeld voor de uitoefening van interbestuurlijk toezicht maar voor de voldoening aan de rapportageverplichtingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Uiteraard kan het beeld dat uit de gegevens naar voren komt, onder omstandigheden wel aanleiding geven aan het Rijk om met een provincie in gesprek te gaan.

Voor zover de leden van de fractie van D66 met het aanspreken op nalatigheid bedoelen dat het Rijk een boete of dwangsom van Europa wil verhalen op een provincie geldt dat het Rijk in een besluit zal moeten motiveren waarom er sprake is van nalatigheid, oftewel waarom het niet voldoen aan de internationale verplichtingen toerekenbaar is aan de provincie.

De leden van de SP-fractie willen weten als de Europees afgesproken resultaten van soortenbescherming niet gehaald worden, waar ligt dan exact de verantwoordelijkheid van de provinciale overheden? Met welk beleid kan de provinciale overheid zichzelf ervan verzekeren niet voor Europese boetes verantwoordelijk te worden gesteld?

In bovenstaande antwoorden ben ik al nader ingegaan op nalatigheid. De in EU-verband afgesproken doelen richten zich op inspanningen om het biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen en meer concreet om de duurzame instandhouding van een aantal soorten die worden genoemd in de Vogel- en Habitarichtlijnen, te realiseren. Uitgangspunt van het onderhandelingsakkoord is dat met het realiseren van de herijkte EHS, goed beheer van die EHS en N2000 gebieden met de middelen en maatregelen zoals vastgelegd in het onderhandelingsakkoord, en de toepassing van maatregelen voor de bescherming van soorten zoals vastgelegd in de nieuwe wet Natuur, aan die inspanning invulling wordt gegeven. Dat betekent dat provincies alleen voor Europese boetes verantwoordelijk kan worden gesteld als blijkt dat de provincies nalatig zijn geweest in de uitvoering van de afspraken zoals verwoord in het onderhandelingsakkoord.

De leden van de CDA-fractie vragen of er sprake is van een knip in het natuur- en landschapsbeleid Rijksdeel (Natura 2000), provinciaal deel (herijkte EHS) en natuur- en landschap in de rest van het landelijk gebied? Indien sprake is van een knip in hoeverre is sprake van een doelmatige decentralisatie?

Er is geen sprake van een knip. De verantwoordelijkheid voor de realisatie van Natura 2000 doelen wordt met het akkoord eveneens gedecentraliseerd naar de provincies.

De leden van de fractie van de Christenunie vragen of alle partijen weten wat hun verantwoordelijkheden zijn? Dan gaat het niet alleen om de partijen die het akkoord hebben ondertekend, maar ook om TBO’s, particuliere grondeigenaren en boeren.

Ook onder de huidige WILG zijn het de provincies die via provinciale regelingen TBO’s, particuliere grondeigenaren en boeren in staat stellen om natuur te beheren. Die verhouding verandert met dit akkoord niet. Provincies blijven het loket voor deze organisaties en ondernemers. Deze verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en provincies is in het onderhandelingsakkoord opnieuw vastgelegd. Het is aan de provincies in hun regierol voor het platteland om de rol en verantwoordelijkheden van andere partijen in overleg met deze partijen verder uit te werken.

HERIJKTE EHS

De leden van VVD-fractie willen weten of de internationale doelen van Natura 2000 en de KRW de uitgangspunten zijn voor de herbegrenzing van de EHS door provincies. Op welke wijze wordt dit ingevuld en hoe is dit achteraf te controleren? Waarom heeft de staatssecretaris daar zelf geen rol in gespeeld? Het Rijk weet immers als geen ander waar de Natura 2000-gebieden liggen en welke maatregelen nodig zijn om de internationale verplichtingen te realiseren.

Ja, de internationale doelen voor Natura 2000 en Kaderrichtlijn Water zijn uitgangspunten bij de begrenzing van de herijkte EHS. Op basis daarvan is de uitbreiding van de EHS met 17 000 hectare verwerving/functieverandering en 40 000 hectare inrichting voorzien. Het is aan de provincies om als gebiedsregisseur en vanuit hun gebiedskennis, ook van de Natura 2000-gebieden in hun provincie, om invulling te geven aan deze herijkte EHS. De provincies leggen de EHS vast in provinciale verordeningen zodat duidelijk is welke ontwikkeling tot 2021 plaatsvindt, provinciale staten zien toe op de ontwikkeling. Die rol hebben de provincies onder de huidige WILG en ILG afspraken ook al. Ik hoef daar geen rol in te vervullen.

De leden van de VVD-fractie hebben de indruk dat met voorliggend akkoord eerst is bepaald hoe groot de herijkte EHS kan worden terwijl het uitgangspunt Natura 2000 en KRW zou moeten zijn. Ook is het principe van sturen op kwaliteit in plaats van kwantiteit losgelaten. Kan de staatssecretaris aangeven waarom voor deze volgorde gekozen is?

De leden van de VVD-fractie willen weten waarom ervoor is gekozen om voor de herijking uit te gaan van een maximaal aantal te realiseren hectares binnen het financieel kader op basis van kwantiteit in plaats van kwaliteit?

De indruk van deze leden is onjuist. De opgave voor Natura 2000 en KRW is wel degelijk uitgangspunt geweest bij het bepalen van de ontwikkelopgave van de herijkte EHS, 17 000 hectare verwerving/functieverandering en 40 000 hectare inrichting. De keuze voor deze ontwikkelopgave is daarmee vooral een kwalitatieve.

De leden van de VVD-fractie hechten er veel waarde aan dat de nog te verwerven gronden zo effectief mogelijk bijdragen aan de internationale doelen van Natura 2000 en de KRW. Binnen welke kaders moeten de provincies opereren betreffende de herijking van de EHS? In hoeverre hebben de provincies zich verbonden aan de verwerving en inrichtingsopgave die in het huidige onderhandelingsakkoord voorliggen?

Voor wat betreft de opgave voor Natura 2000 en KRW verwijs ik deze leden naar het antwoord op de vorige vraag. Wanneer de provincies instemmen met het onderhandelingsakkoord, zijn zij aan de uitvoering van deze afspraken gebonden.

De provincies verbinden zich verder aan de ruimtelijke ontwikkeling van de verwervings- en inrichtingsopgave van de EHS door vastlegging in de provinciale verordeningen (planologische verankering). Zij hebben zich tevens verbonden aan de prioriteiten Natura 2000 en Kaderrichtlijn Water.

De leden van de CDA-fractie willen weten in hoeverre hebben provincies zich nu verbonden aan het terugbrengen van de landelijke EHS van 728 500 ha naar 600 000 ha?

De provincies verbinden zich, als zij instemmen met het onderhandelingsakkoord, aan de ontwikkelopgave van de herijkte EHS: 17 000 ha. verwerving/functieverandering en 40 000 ha. inrichting. Wanneer deze ontwikkelopgave is gerealiseerd, zal de herijkte EHS bestaan uit ongeveer 600 000 ha.

De leden van de CDA-fractie vragen op basis waarvan het kabinet gaat begrenzen wanneer provincies op 31 december 2012 de herijkte EHS nog niet hebben vastgesteld? Wordt aangesloten bij de EHS herbegrenzingssystematiek?

Een belangrijke onderliggende vraag van de leden van de SGP-fractie: waarom is er niet voor gekozen om eerst (meer) overeenstemming te bereiken over de herijking van de EHS, inclusief begrenzing, doelen en opgaven alvorens het bestuursakkoord te sluiten?

Hier is niet voor gekozen, om recht te doen aan de positie van provincies in de situatie na decentralisatie. Het (her) begrenzen van EHS is reeds een provinciale taak. Provincies beschikken bovendien reeds over de juiste (gebieds)kennis en ervaring om de uitwerking en invulling van dit onderhandelingsakkoord voor hun rekening te nemen. Ik ga ervan uit dat de provincies de afspraak uit het onderhandelingsakkoord gestand doen en de herijkte EHS in 2012 in hun ruimtelijk beleid vastleggen.

De leden van de SGP-fractie vragen of de staatssecretaris het met de leden van de SGP-fractie eens is dat het van belang is dat doelen en opgaven vooraf duidelijk moeten zijn, zodat juridisch getouwtrek in de toekomst voorkomen kan worden? Zij wijzen daarbij nadrukkelijk op de kritische noties van het Planbureau voor de Leefomgeving over het voldoen aan internationale verplichtingen (in de Quick Scan van varianten voor herijking EHS). In hoeverre is in kaart gebracht wat nodig is voor het voldoen aan de internationale verplichtingen? In hoeverre is met de provincies gesproken en overeenstemming bereikt over doelen en opgaven in het kader van Natura 2000, Kaderrichtlijn Water en andere internationale verplichtingen, inclusief een vorm van nulmeting?

Ik deel de opvatting van deze leden, dat juridisch getouwtrek in de toekomst moet worden voorkomen. Ik ben van mening dat het onderhandelingsakkoord hiervoor een goede basis biedt. Zo is de in het onderhandelingsakkoord opgenomen ontwikkelopgave van 17 000 ha. verwerving/functieverandering en 40 000 ha. gebaseerd op de internationale verplichtingen voor Natura 2000 en Kaderrichtlijn Water. Het is aan provincies om, als zij instemmen met het onderhandelingsakkoord, hieraan invulling te geven.

De leden van fractie van de Christenunie vragen wie verantwoordelijk is voor het waterbeheer? Wat betekent dit voor gebieden waar integraal wordt gewerkt aan natuurbeheer en landbouwontwikkelingsprojecten?

De verantwoordelijkheden in het waterbeheer zijn geregeld in de Waterwet en nader beschreven in het Bestuursakkoord Water. De partijen werken samen, waar nodig met boeren, aan integrale projecten. Daar verandert niets in.

De leden van de SGP-fractie willen weten of de staatssecretaris in beeld heeft dat de bezuinigingsopgave negatieve consequenties kan hebben voor het voldoen aan de verplichtingen van de Kaderrichtlijn Water. Heeft de staatssecretaris dit in beeld? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat gestelde deadlines en doelen gehaald worden, zonder dat waterschappen extra belast worden? Waarom zijn in het kader van het onderhandelingsakkoord geen afspraken gemaakt over de uitvoering van hydrologische maatregelen (in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof)? Is de veronderstelling juist dat waterschappen niet financieel verantwoordelijk gesteld zullen worden voor deze hydrologische maatregelen?

In het onderhandelingsakkoord is een scherpe prioriteitsstelling gelegd bij de realisatie van de Europese verplichtingen, zowel voor KRW als Natura 2000. Het is de inzet dat hiermee kan worden voldaan aan de eisen die in de verschillende richtlijnen zijn genoemd. Voor watermaatregelen opgenomen in de stroomgebiedbeheerplannen is een termijn gesteld. Het klopt dat er geen termijn is gesteld voor het realiseren van de gunstige staat van instandhouding van doelen vallend onder Natura 2000. Echter: verslechtering moet van de EU worden tegengegaan (Vogel- en Habitatrichtlijn). Hiertoe zijn ook ook watermaatregelen nodig, vallend onder KRW-verplichtingen. In het onderhandelingsakkoord natuur is opgenomen dat partijen over hydrologie nog nadere afspraken maken.

De leden van de VVD-fractie willen weten of er overleg plaatsvindt met Flevoland over de afwikkeling van Oostvaarderswold. Zo ja, waarom? De robuuste verbindingszones zijn immers geschrapt en vallen daarmee dus buiten de herijkte EHS.

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat middelen uit het ILG niet moeten worden ingezet voor robuuste verbindingszones zoals Oostvaarderswold. Hoe kijkt de staatssecretaris hier tegen aan? Erkent de staatssecretaris dat de beperkte middelen op andere plekken meer bij kunnen dragen om tegemoet te komen aan de internationale doelstellingen?

Neen, er vindt door EL&I geen overleg plaats met de provincie Flevoland over de afwikkeling van het Oostvaarderswold. Het is aan de gezamenlijke provincies om de afspraken uit het onderhandelingsakkoord te realiseren. Alleen juridische verplichtingen aangegaan voor 20 oktober 2010 komen voor vergoeding door het Rijk in aanmerking.

BEHEER

De leden van de VVD-fractie vragen wat wordt bedoeld met versobering van het beheer? Welke gevolgen heeft dat voor de kwalitatieve beleidsdoelen? Wat is er afgesproken over kwalitatieve beleidsdoelen? Hoe verhoudt zich dat tot het voldoen aan internationale verplichtingen, die met de huidige doelen al niet gehaald worden? Welke gevolgen heeft de versobering op de uitvoering van beheer? Wordt er door de staatssecretaris gekeken naar andere vormen van beheer tegen minder middelen zodat door efficiënter beheer de internationale doelstellingen gehaald kunnen worden? Hoe maakt efficiënt beheer onderdeel uit van de herijking van de EHS en de verdeling van de middelen tussen provincies?

De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre de tekortschietende beheervergoeding te rijmen is met de Kamerbrede opvatting over het belang van het tenminste zorg kunnen dragen voor bestaande natuur. Wat wordt bedoeld met versobering van het beheer? Welke gevolgen heeft dat voor de kwalitatieve beleidsdoelen? Wat is er afgesproken over de kwalitatieve beleidsdoelen? Hoe verhoudt zich dat tot het voldoen aan internationale verplichtingen?

Om provincies ruimte te geven bij het invullen van hun kerntaken heb ik mij in dit akkoord beperkt tot kwalitatieve doelen die ontleend zijn aan de internationale verplichtingen. Het akkoord garandeert dat beheer wordt ingericht op het behalen van deze internationale verplichtingen.

De provincies dragen daarom zorg voor een adequaat beheer en de financiering daarvan per 2014. In 2012 en 2013 stel ik de middelen beschikbaar vanuit het restant ILG-budget na bezuinigingen. Ik ga ervan uit dat provincies autonome middelen, eventueel aangevuld met middelen van derden, zullen inzetten voor het op peil houden van het beheer van bestaande natuur. Dit is in lijn met hun kerntaak.

Het is aan de provincies om invulling te geven aan de kwaliteit van beheer en gewenste versobering daarvan.

De leden van de VVD-fractie willen weten hoe onduidelijkheid wordt voorkomen, aangezien agrarisch natuurbeheer buiten de EHS een Rijksverantwoordelijkheid blijft en agrarisch natuurbeheer binnen de EHS volledig naar de provincies gaat? Wat zijn de kosten van het agrarisch natuurbeheer binnen de EHS en wat zijn de kosten van agrarisch natuurbeheer buiten de EHS? Hoe voorkomen we extra administratieve lasten voor agrarisch natuurbeheer die nu ook al onverantwoord hoog zijn? Hoeveel hectare agrarisch natuurbeheer buiten de herijkte EHS wil de overheid realiseren? Hoeveel jaarlijkse subsidie is daarvoor nodig? Welk deel komt uit Europa? Komen gronden van natuurbeschermingsorganisaties die buiten de herijkte EHS liggen, net als natuurgronden die worden beheer door agrariërs, in aanmerking voor een beheervergoeding?

Dezelfde vragen worden gesteld door de leden van de CDA-fractie.

In beginsel regel ik vanaf 2014 het agrarisch natuurbeheer in het kader van de bedrijfstoeslagen in het GLB. De duidelijkheid die u vraagt wordt in de ontwikkeling naar 2014 geschapen. Tot die tijd houden de provincies hun verantwoordelijkheid en blijft de EU-co-financiering in het kader van het POP beschikbaar. Het akkoord spreekt van een vereenvoudiging van het beheer, waarmee wordt gedoeld op het waar mogelijk terugbrengen van administratieve lasten en uitvoeringslasten.

De leden van de fractie van de Christenunie willen weten of de provincies deze taken allemaal kunnen dragen binnen het beschikbare budget? De afspraken hebben consequenties voor Terreinbeherende organisaties (TBO’s) en andere maatschappelijke organisaties. Hoe zijn zij betrokken bij het maken van de afspraken? Het regeerakkoord spreekt van «maximale inzet op beheer en minimaal op verwerving». Op hoeveel beheer wordt ingezet? Heeft het consequenties voor het aantal beheerde hectaren? Hoe wordt de kwaliteit van de beheerde gebieden gewaarborgd? Heeft verminderde inzet op beheer op korte termijn consequenties voor inspanningen op de langere termijn (dat er dan extra beheer en herstel noodzakelijk is?

In het onderhandelingsakkoord is overeengekomen dat de provincies de beschikbare middelen gericht inzetten op het realiseren van internationale verplichtingen, via afrondingen van de herijkte EHS en het voeren van adequaat beheer. Het is nu aan de provincies om aan de slag te gaan met hun nieuwe kerntaak: als gebiedsregisseur te bepalen waar de resterende hectares worden gerealiseerd, hoe zij de kwaliteit van deze gebieden willen waarborgen en hoe zij het beheer vormgeven. Gedurende de onderhandelingen hebben provinciale vertegenwoordigers en ik verscheidene malen gesproken met de partijen die het manifest voor een vitaal platteland ondertekenden.

De leden van de SP-fractie willen weten welk bedrag per provincie nodig is om de nu bestaande natuur te kunnen onderhouden? Welk bedrag is nodig om de resterende natuurgebieden in te richten? Welke berekeningen liggen ten grondslag aan het deelakkoord en waar zijn deze in te zien?

De kosten van het onderhoud van bestaande natuur worden sterk beïnvloed door keuzes van provincies gezamenlijk over waar de herijkte EHS wordt neergelegd en welk beheer noodzakelijk wordt geacht om aan de internationale verplichtingen te voldoen. Deze nadere provinciale invulling zal in 2012 worden vormgegeven. Bij het opstellen van het onderhandelingsakkoord zijn over de bedoelde kosten geen berekeningen per provincie gemaakt. De getallen die ik met provincies in het akkoord ben overeengekomen liggen op landelijk niveau en treft u in het akkoord. Ik acht provincies goed in staat om zelf invulling te geven aan hun kerntaak natuur.

De leden van de VVD-fractie willen weten hoe is het bedrag van € 100 mln. opgebouwd? Hoeveel maakt het Rijk vanaf 2014 per jaar over aan de provincies voor het beheer? Hoe zijn deze budgetten opgebouwd? Zijn de provincies in staat en bereid om zelf voldoende autonome middelen beschikbaar te stellen om aan hun verplichtingen te voldoen? En zo ja, hoeveel? Hoe ziet de verdeling van de beschikbare budgetten voor natuur per provincie eruit?

De leden van de CDA-fractie vragen of provincies in staat en bereid zelf voldoende autonome middelen beschikbaar te stellen om aan hun verplichtingen te voldoen?

De leden van de D66-fractie verzoeken de staatssecretaris om aan te geven welke gevolgen deze «herijking» heeft voor de beheersopgave per provincie en de aanpak van de verdroging. Welke verdeelsleutel wordt gehanteerd om de 100 miljoen euro per jaar tussen de provincies te verdelen, en hoe verhoudt dit zich tot bestaande uitgaven in verband met het faunafonds en natuurbeheer per provincie en de relatieve omvang van de opgave met betrekking tot natuurrealisatie per provincie?

De leden van de fractie van de Christenunie vragen hoe de € 100 miljoen die nu beschikbaar wordt gesteld zich verhoudt tot de circa € 250–300 miljoen die op grond van «gemiddeld beheer» noodzakelijk is?

De fractieleden van de SGP hebben begrepen dat in het kader van het onderhandelingsakkoord een inschatting is gemaakt van de totale structurele opgave voor natuurbeheer na herijking van de EHS. Is de veronderstelling juist dat deze inschatting uitwijst dat jaarlijks ongeveer 250 tot 300 miljoen euro nodig zal zijn voor goed natuurbeheer? Hoe verhoudt deze opgave zich tot de 100 miljoen euro die de staatssecretaris jaarlijks beschikbaar wil stellen? De leden vragen de staatssecretaris in zijn reactie in te gaan op de verwachte bijdrage van de provincies en de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Dijkgraaf en Koopmans (Kamerstuk 30 825, nr. 103 ).

De provincies nemen met het onderhandelingsakkoord verantwoordelijkheid voor het beheer van de EHS, waaronder de aangegane verplichtingen. Het is aan de provincies om zelfbewust en verantwoord invulling te geven aan deze nieuwe kerntaak. In reactie op de motie, waarnaar in de vraag van de SGP-fractie verwezen wordt: ik reken er vast op dat provincies ook autonome middelen zullen inzetten voor het op peil houden van het beheer van bestaande natuur. In het provinciefonds is jaarlijks ruim 400 mln euro beschikbaar in het cluster natuur en recreatie. Het Rijk voegt hieraan vanaf 2014 jaarlijks € 100 miljoen toe.

De leden van de SGP-fractie willen weten of de veronderstelling juist is dat de bijdrage van het Rijk voor taken die samenhangen met de nieuwe Natuurwet beperkt wordt tot de 100 miljoen euro die over enkele jaren jaarlijks, structureel in het Provinciefonds gestort wordt?

Deze veronderstelling is juist, voor zover het betreft de in het onderhandelingsakkoord en bijbehorende bijlage benoemde taken.

De leden van de CDA-fractie willen weten of de staatssecretaris het principe onderschrijft dat aangegane bestuurlijke verplichtingen te allen tijde gefinancierd dienen te worden door het Rijk en/ of de provincies? Op welke wijze zijn deze aangegane bestuurlijke verplichting begrensd? Deelt u de mening dat voor elk te ontwikkelen natuurproject een sluitend financieel plaatje voorafgaand aan realisatie moet liggen voor zowel verwerving, inrichting als langjarig beheer en onderhoud?

Daar waar sprake is van juridisch afdwingbare verplichtingen, moeten die worden nagekomen. Vanaf 2007 zijn provincies in het kader van de WILG reeds verantwoordelijk voor natuurprojecten (verwerving, inrichting en beheer) en de zorg voor een deugdelijke financiële dekking.

De leden van de SP-fractie vragen hoe beheer van bestaande natuur, die buiten de EHS valt, geregeld is? Kan het gevolg van het deelakkoord natuur zijn dat bestaande natuur buiten de EHS niet meer wordt onderhouden? Zo ja, hoe rijmt dat met de eerder gedane toezeggingen door de staatssecretaris van EL&I dat beheer goed geregeld zal worden?

Het beheer van de natuur, anders dan het agrarisch natuurbeheer, buiten de EHS is niet langer de verantwoordelijkheid van het rijk. Provincies zullen voor de natuur buiten de EHS op provinciaal niveau een afweging moeten maken of zij dergelijke gebieden nog in aanmerking laten komen voor beheersubsidie. Hiervoor zal de verantwoordelijke gedeputeerde verantwoording afleggen in de provinciale staten.

De leden van de SP-fractie willen weten wat de staatssecretaris voornemens is te doen als bijvoorbeeld het Zuid-Hollands Landschap failliet gaat doordat de provincie geen subsidie meer kan verlenen?

Het valt onder de verantwoordelijkheid van de provincie om te zorgen voor de financiering van het beheer en voor een adequaat beheer. Ik ben niet voornemens in die verantwoordelijkheid te treden.

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris om alle documentatie die ter onderbouwing van de met het IPO gemaakte afspraken gebruikt is – bijvoorbeeld schattingen ten aanzien van de benodigde beheerskosten – ruim voor het algemeen overleg Decentralisatie natuurbeheer op 24 november a.s. met de Kamer openbaar te maken.

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet nader te duiden welke gevolgen de nieuwe termijn van realisatie heeft voor het tempo van uitgaven en natuurrealisatie? Kan de staatssecretaris aangeven welke Rijksuitgaven voorzien worden in de jaren 2018–2021? Is het de bedoeling dat de «restopgave» reeds voor de voorziene evaluatie in 2016 gerealiseerd wordt?

In het onderhandelingsakkoord zijn afspraken gemaakt op hoofdlijnen. Deze staan op zich. Berekeningen opgesteld door de verschillende werkgroepen onder leiding van de ambtelijke regiegroep hebben in het voortraject slechts als achtergrondinformatie voor de onderhandelaars gediend.

Het overzicht van de rijksbegroting 2012 loopt tot 2017. Uit de evaluatie in 2016 zal moeten blijken welke aanvullende maatregelen nodig zijn in de periode na 2021. Ik kan daar nu nog niet op vooruitlopen.

GROND

De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke maatregelen uit de PAS van toepassing zijn op de 17 000 ha nieuw te verwerven natuur. Hoe staat de verwervingsprocedure PAS in relatie tot de verwervingsprocedure voortvloeiend uit het onderhandelingsakkoord? Is het noodzakelijk om 17 000 ha grond te verwerven om de doelstellingen van de KRW en Natura 2000 te behalen?

Het is noodzakelijk om 17 000 ha grond te verwerven om de verplichtingen van de KRW en Natura 2000 te behalen. Dit is inclusief de verwervingsopgave PAS waarvoor ook dezelfde procedure geldt. Voor de PAS kan het, als onderdeel van de bredere Natura 2000 (of KRW) opgave, noodzakelijk zijn om gronden te verwerven om effectgerichte maatregelen te treffen, bijvoorbeeld om de stikstofbelasting terug te dringen.

De leden van de VVD-fractie en de CDA-fractie vragen zich af waarom ruilgronden pas ingezet worden nadat gronden die buiten de herijkte EHS vallen zijn benut.

De leden van de VVD-fractie willen weten of het klopt dat aan particuliere terreinbeherende organisaties de opdracht is gegeven om gronden te verkopen. Deelt de staatsecretaris de opvatting van deze leden dat van particuliere organisaties niet gevraagd kan worden grondgebieden te verkopen ter dekking van overheidstekorten? Ook de CDA-fractie wil weten of het klopt dat van particuliere organisaties niet wordt gevraagd om grondgebieden te verkopen. De leden van de SGP-fractie vragen zich af of met de passage in het onderhandelingsakkoord niet gedoeld wordt op gronden buiten de herijkte EHS. De provincies geven aan dat zij geen eigenaar zijn van deze gronden en niet in de positie zijn om een taakstelling in dezen af te dwingen. Wat heeft de staatssecretaris voor ogen?

De leden van de VVD-fractie en de CDA-fractie vragen zich af of ik bekend ben met de hoeveelheid hectares van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) die «vrij beschikbaar zijn» voor de benodigde investeringen. En of dit voldoende is om de verwervingsdoelen en inrichtingsopgave te realiseren.

De VVD fractie geeft aan dat in het natuurakkoord wordt voorgesteld om 62% van de gronden die nog niet zijn ingericht ook daadwerkelijk te gaan inrichten. Wat gebeurt er met de resterende 38%?

Algemeen uitgangspunt bij de grond voor grond benadering is het op de goede plek brengen van natuurgronden. In het onderhandelingsakkoord worden vier categorieën grond genoemd waarmee de provincies de ontwikkelopgave kan realiseren. De in het onderhandelingsakkoord genoemde eerste drie categorieën grond vormen dekking voor verwerving en inrichting. De vierde categorie betreft ruilgronden, die als smeermiddel kunnen dienen voor de gebiedsprocessen. De ruilvoorraad houdt vanwege het revolverende karakter een zekere omvang. De vier categorieën zijn als volgt:

  • 1. Alle gronden die door de herijking buiten de nieuwe begrenzing van de EHS vallen komen beschikbaar. Daarom is dit de eerste categorie die ingezet kan worden als financieringsbron voor het grond-voor-grond-principe.

  • 2. De provincies hebben in totaal in de ILG-periode circa 10 900 ha t.b.v. de EHS verworven. Deze kunnen de provincies al dan niet via ruiling inzetten voor realisatie van de herijkte EHS. De via ruiling ingezette gronden vormen de tweede categorie, die in het onderhandelingsakkoord wordt genoemd.

  • 3. Van de al aan de terreinbeheerders doorgeleverde gronden zal aan deze beheerders worden gevraagd mee te werken aan ruilingen en eventuele verkopen. Hiermee worden geen overheidstekorten gedekt, maar wordt bijgedragen aan een compactere en kwalitatief betere EHS, hetgeen de kwaliteit van natuur en beheer ten goede zal komen.

  • 4. Daarnaast stelt het rijk 14 000 ha BBL-gronden, verworven vóór de ILG-periode, beschikbaar aan de provincies als ruilgrond t.b.v. de herijkte EHS.

Uit de Natuurmeting op Kaart per 1 januari 2011 blijkt dat circa 47 000 ha verworven grond nog niet is ingericht. Daarenboven zullen provincies 17 000 ha verwerven. Van het totaal van circa 64 000 ha zal 40 000 ha worden ingericht. De resterende circa 24 000 ha (38%) ligt deels buiten de herijkte EHS en behoort tot de drie eerstgenoemde categorieën. Daarnaast kan zich in beperkte mate voordoen dat gronden die zijn gelegen binnen de herijkte EHS niet zullen worden ingericht, omdat deze zonder inrichtingsmaatregelen voldoende bijdragen aan de natuurdoelstellingen.

De leden van de SP-fractie willen weten of het kan gebeuren dat grond niet terugverkocht wordt aan boeren, maar aan projectontwikkelaars of speculanten. Zijn er enige mechanismen in werking om dit te voorkomen? Hoe groot is het percentage grond dat de staatssecretaris aan echte boeren wil verkopen en hoe groot verwacht hij dat dit percentage in de praktijk zal zijn? Wat is het verwachte verschil tussen aankoopprijs en verkoopprijs van deze natuurgronden gecorrigeerd met inflatie?

Grond wordt in principe aan de hoogste bieder verkocht. In de meest voorkomende gevallen ligt de grond op plaatsen waar geen stedelijke ontwikkelingen worden verwacht. De actuele prijsontwikkeling van landbouwgronden kan in principe leiden tot zowel positieve als negatieve verschillen tussen aan- en verkoopprijs.

De leden van de CDA-fractie willen weten of gronden van natuurbeschermingsorganisaties die buiten de herijkte EHS liggen, net als natuurgronden die worden beheerd door agrariërs, in aanmerking komen voor een beheervergoeding.

De keuze om subsidies voor het beheer buiten de EHS te verstrekken is een verantwoordelijkheid van de provincies. Voor nadere informatie over het agrarisch natuurbeheer buiten de EHS verwijs ik naar de beantwoording van het onderdeel beheer.

De leden van de CDA-fractie vragen mij of het klopt dat het financieren van aangegane verplichtingen uit de verkoop van reeds aangekochte natuurhectares neerkomt op kapitaalsvernietiging.

Bij de verkoop van reeds aangekochte natuurhectares is geen sprake van kapitaalvernietiging. Naar verwachting zal immers de meeste gerealiseerde natuur blijven bestaan. Omdat de gronden tegen marktwaarde worden verkocht, zal ook in het geval dat de daar gerealiseerde natuur verdwijnt, geen sprake zijn van kapitaalvernietiging. De grond wordt dan tegen een hogere prijs verkocht.

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris een sluitend overzicht te geven van de beoogde verdeling van de restopgave voor natuurverwerving en inrichting, waarbij wordt aangegeven hoe deze tussen de provincies en natuurtypes verdeeld is. Zij vragen de staatssecretaris tevens aan te geven hoe en wanneer de Kamer geïnformeerd wordt over de inzet dan wel verkoop van ruilgronden, voor zover deze niet direct voor de realisatie van de herijkte EHS benut worden.

De provincies zijn verantwoordelijk voor de verdeling van de ontwikkelopgave over de provincies en, behoudens de verkoop van BBL-gronden t.b.v. de rijksbegroting zoals bepaald in het regeerakkoord, tevens voor de verkoop van gronden en de inzet van ruilgrond. Zij verantwoorden zich dienaangaande aan Provinciale Staten.

De leden van de fractie van de Christen-Unie vragen zich af wat de woorden «strategische inzet van ruilgronden» en «ontstapeling van gebiedscategorieën» concreet betekenen. Klopt het dat de ruilgronden voor ongeveer 1/3 worden ingezet en dat de rest teruggaat naar het Rijk. Wat betekent de «ontstapeling» voor gebieden die maar in één gebiedscategorie vallen (bijv. Beschermde Natuurmonumenten)?

Met de concept-structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de vereenvoudigde regelgeving in de Algemene Maatregel van Bestuur Ruimte (beide door minister van Infrastructuur en Ruimte besproken met Tweede Kamer op 14 november jl.) wordt de opdracht «ontstapeling van gebiedscategorieën» uit het regeerakkoord ingevuld:

«Ontstapeling van gebiedscategorieën betekent dat het rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal overlaat aan provincies. Daarmee wordt bijvoorbeeld het aantal regimes in het landschaps- en natuurdomein fors ingeperkt. Daarnaast wordt (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders».

Met de provincies wordt afgesproken welk deel van de BBL-voorraad toekomt aan de provincies voor de realisatie van de herijkte EHS. De overblijvende 14 000 ha ruilgrond blijft in het bezit van de Staat. De provincies kunnen ook deze gronden van de Staat eventueel benutten voor de herijkte EHS, onder voorwaarde dat deze grondvoorraad op peil blijft.

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat om tot een goed afgewogen oordeel te komen over het onderliggend akkoord er inzicht moet komen in de grondaankopen vanuit de budgetten van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Kan de staatssecretaris een overzicht geven van de aankopen per provincie die vanuit de ILG-gelden bekostigd zijn? Kan de staatssecretaris aangeven of provincies gronden hebben aangekocht boven de normbedragen? Kan hierover een financieel overzicht worden gegeven? Klopt het dat door de afrekening op basis van werkelijk bestede bedragen het Rijk zichzelf 700 tot 900 miljoen euro tekort doet?

De landelijke ILG prestaties grondverwerving zijn zichtbaar in de ILG voortgangsrapportage 2010 (TK 30 825, nr. 111). Bijgaand een geaggregeerd overzicht van de grondverwerving per provincie. Het gaat om gronden die op basis van de WILG door provincies zijn aangekocht in de ILG periode tot 31-12-2010; incl. (voor)financiering door provincies zelf.

Provincie

Hectares

Besteed budget

Groningen

174

5 104

Friesland

897

43 966

Drenthe

493

21 792

Overijssel

1 705

115 985

Gelderland

959

64 746

Flevoland

159

18 859

Utrecht

905

69 211

Noord- Holland

548

40 728

Zuid-Holland

1 374

124 147

Zeeland

643

96 761

Noord Brabant

1 708

31 867

Limburg

1 322

66 292

     

Nederland

10 887

699 458

UITVOERING

De leden van de VVD-fractie willen weten hoe de bijbehorende middelen voor DLG (een bedrag van € 41 mln.) zijn opgebouwd. Is dit bedrag gelabeld aan de taken van DLG of is dit bedrag ook in te zetten voor beheer, aankoop of inrichting? Hoe wordt de efficiencytaakstelling vanuit de verantwoordelijkheid van het Rijk vormgegeven? Hoe vindt de verdeling van de beschikbare middelen plaats als het gaat om maatregelen met betrekking tot faunabeheer?

Het bedrag van € 41 mln dient ter dekking van de kosten van de personele capaciteit van 400 fte bij DLG, die de provincies inzetten voor de realisatie van de herijkte EHS. Vanaf 2012 stel ik t.b.v. de realisatie van de herijkte EHS jaarlijks een afnemend aantal uren van DLG beschikbaar aan de provincies, resulterend in bovengenoemde omvang per 2015.

De beschikbare middelen voor het Faunafonds worden in 2012 en 2013 als decentralisatie-uitkering aan het provinciefonds toegevoegd. Het is aan de provincies het budget van het Rijk en van de provincies beschikbaar te stellen.

De leden van de SP-fractie vragen zich af hoe de decentralisatie van Staatsbosbeheer is geregeld, en wat de consequenties voor de organisatie, het budget, de aansturing en de fte zijn.

De leden van de SGP-fractie lezen in het onderhandelingsakkoord weinig over de positie van Staatsbosbeheer na decentralisatie. Zij willen voorkomen dat Staatsbosbeheer «tussen wal en schip» valt en vragen daarom nadere toelichting.

Staatsbosbeheer blijft na de decentralisatie onderdeel van het Rijk. De wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer blijft dan ook ongewijzigd. Het Rijk blijft opdrachtgever voor de rijkstaken op het gebied van voorlichting, educatie en vermaatschappelijking. Bovendien blijft het Rijk eigenaar.

De verantwoordelijkheid voor het beheer gaat naar de provincies. Dat betekent dat de middelen uit de rijksbegroting voor beheer binnen de EHS worden gedecentraliseerd naar de provincies. Staatsbosbeheer kan – net als de andere terreinbeherende organisaties -bij de provinciale Subsidieregeling Natuur en Landschap subsidie aanvragen voor het beheer. Ik heb tijdens het AO Staatsbosbeheer van 26 oktober 2011 toegezegd, dat ik de Tweede Kamer per brief nader zal informeren over de toekomstige strategie inzake Staatsbosbeheer, inclusief plan van aanpak hoe dit uit te voeren. Dit zal maart, april 2012 zijn.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat er wordt verstaan onder «de kostengeoriënteerde toedeling van middelen beheer Staatsbosbeheer en Faunafonds». Worden de kosten van beheer voor Staatsbosbeheer en Faunafonds al in 2011 tot en met 2013 betaald vanuit ILG budget? Zo nee, op welke wijze worden deze kosten dan gefinancierd? Wat zijn de jaarlijkse kosten van het beheer van Staatsbosbeheer binnen de EHS en buiten de EHS?

Onder een kostengeoriënteerde toedeling van middelen voor beheer van de EHS door Staatsbosbeheer en van het Faunafonds versta ik dat er op basis van het kostenniveau 2011 een budget wordt vastgesteld en als decentralisatie uitkering aan het provinciefonds wordt toegevoegd. De verdeling van de middelen over de provincies is aan de provincies.

Het Rijk financiert het Faunafonds en Staatsbosbeheer tot en met 2011. Voor de jaren 2012 en 2013 wordt dit gefinancierd uit de restant middelen van het ILG en toegevoegd als decentralisatie uitkering aan het provinciefonds.

Met ingang van 2014 zijn het beheer van de EHS door Staatsbosbeheer en de schade-uitkeringen van het Faunafonds onderdeel van de € 100 miljoen en de provinciale bijdrage.

De kosten van Staatsbosbeheer voor het beheer binnen de EHS bedragen € 52 miljoen per jaar. Het budget voor beheer buiten de EHS wordt niet gedecentraliseerd. Dit budget bedraagt in 2012 € 11,5 miljoen en in 2013 € 11,4 miljoen. Vanaf 2014 is hier geen budget meer voor beschikbaar omdat deze gronden worden verkocht zoals in het Regeerakkoord opgenomen.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af of er door het oprekken van het beleidskader RodS meer gronden aan Staatsbosbeheer toebedeeld worden buiten de EHS, en zo ja, hoeveel?

Door aanpassing van het Beleidskader RodS en meer planologische ruimte worden niet meer gronden aan Staatsbosbeheer toebedeeld buiten de EHS, maar ontstaan er meer mogelijkheden voor commerciële exploitatie van de RodS-gebieden, ten bate van de financiering van het beheer.

AFRONDING ILG

De leden van de VVD-fracties geven aan dat provincies in het kader van de WILG maximaal 91,4% van het budget mochten verplichten. Zij willen weten hoeveel provincies dit percentage hebben overschreden. Zijn de percentages dan opgebouwd uit de beschikbare normbedragen of de daadwerkelijke bestedingen? Hoe verhoudt zich dit tot de gevraagde prestaties?

Ik heb u in de ILG voortgangsrapportage 2010 geïnformeerd over de stand van zaken van de ILG uitgaven en de ILG verplichtingen (TK. 30 825, nr. 111). De provincies hebben voor alle ILG-doelen tezamen t/m 2010 landelijk € 2,01 miljard uitgegeven en € 1,56 miljard verplicht. Dit komt bij elkaar opgeteld uit op circa 85% van de oorspronkelijke ILG rijksbijdrage van € 4,1 miljard.

De leden van de VVD-fractie wijzen op een passage uit het onderhandelingsakkoord waarin wordt aangegeven dat het Rijk het beheer in de periode tot 2014 financiert, en hiervoor de restantmiddelen uit het ILG inzet. De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat in dit kader wordt bedoeld met de ILG restantopgave 2011 tot en met 2013. Welke doelen zijn geschrapt om het beheer van de herijkte EHS goedkoper te laten plaatsvinden?

Het onderhandelingsakkoord spreekt niet over een ILG restantopgave 2011 tot en met 2013. Wel heb ik met de provincies afspraken gemaakt over de inzet van resterende ILG middelen ter financiering van beheer en harde juridische verplichtingen.

Voor wat betreft de geschrapte doelen verwijs ik naar de vervallen rijkstaken die in het onderhandelingsakkoord zijn opgenomen.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af waaruit de harde juridische verplichtingen bestaan, en wat ik versta onder de definitie «juridisch verplicht». Hoe hard zijn dan de juridische verplichtingen? Worden de ILG-middelen ook ingezet voor bestuurlijke verplichtingen die zijn aangegaan voor 20 oktober 2010? Zo ja, waar bestaan deze bestuurlijke verplichtingen uit? Zo nee, waarom niet?

Ik heb u met de ILG voortgangsrapportage 2010 geïnformeerd over de juridische verplichtingen die provincies in totaliteit zijn aangegaan (TK. 30 825, nr. 111).

De leden van de SGP-fractie vragen om meer inzicht in het totale financiële plaatje achter het onderhandelingsakkoord. Hoeveel geld (financiële opgave na herijking) is ongeveer nodig voor beheer (voor respectievelijk na 2014), inrichting, verwerving/functieverandering, financiering lopende verplichtingen (aangegaan voor 20 oktober 2010) en overige gedecentraliseerde taken en welke dekking wordt daar door het Rijk respectievelijk de provincies (zover bekend) tegenover gezet?

Het ILG wordt per 1 januari 2011 afgerekend, waarvoor een budget van maximaal € 2 014 miljoen beschikbaar is.

De ILG middelen die na afrekening resteren, worden ten eerste ingezet voor het beheer in de periode 2011–2013 en ten tweede ter financiering van de harde juridische verplichtingen die zijn aangegaan voor 20 oktober 2010. In het onderhandelingsakkoord is aangegeven om welke verplichtingen het gaat. In totaal gaat het hierbij om een rijksbijdrage van € 1 065 mln.

De afronding van de herijkte EHS wordt gerealiseerd op basis van het grond voor grond principe, zoals tevens uiteengezet in het onderhandelingsakkoord.

Na 2014 zijn de provincies financieel verantwoordelijk voor beheer. Het rijk voegt vanaf 2014 jaarlijks € 100 miljoen toe aan het provinciefonds.

De leden van de CDA-fractie vragen zich het volgende af:

  • Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen vervallen rijkstaken, zoals bijvoorbeeld Nationale Parken? Wie is primair verantwoordelijk voor alle taken, zoals benoemd in de bijlage van het onderhandelingsakkoord, die het Rijk beëindigt?

  • Klopt het dat in zake de rietsnijders in het Nationaal Park Weerribben-Wieden de verantwoordelijkheden liggen bij de betrokken partijen en de provincie om tot een duurzame oplossing te komen, waarbij alle riettelers ongeacht voor welke grondeigenaar zij werken op een zelfde wijze wordt behandeld? Op welke wijze is de rietsnijdersproblematiek onderdeel geweest van de onderhandelingen?

  • Is het zo dat de Nationale Parken nu een deel van de internationale verplichtingen invullen en wordt dat deel in de herijkte EHS opgevangen/ingevuld?

In het onderhandelingakkoord zijn afspraken gemaakt over vervallen rijkstaken. Anders dan voor de te decentraliseren taken worden hierover met provincies geen afspraken gemaakt wat betreft de overname van taken. Het is een autonome bevoegdheid van de provincie of zij nog inzet pleegt op deze onderwerpen.

Met betrekking tot de rietsnijders in het park Weerribben-Wieden ligt de verantwoordelijkheid bij de betrokken partijen en de provincie om een duurzame oplossing te genereren. Het natuurbeheer door rietsnijders is niet een apart onderwerp van de onderhandelingen geweest, omdat dit reeds tot de bevoegdheden van de provincie behoort.

Aangezien de Nationale Parken, de EHS en Natura 2000 elkaar praktisch volledig overlappen, ga ik ervan uit dat het beheer van de Nationale Parken voldoende wordt gegarandeerd en daarmee de internationale verplichtingen die zij invullen.

De leden van de D66-fractie merken op dat naar hun mening op basis van de afspraken in het onderhandelingsakkoord onduidelijk is hoe de combinatie van dit akkoord en ander voorgenomen beleid, zoals de uitwerking van het bestuursakkoord water en de aanpassingen in de ruimtelijke wetgeving, uitwerken op het totaalpakket van de oorspronkelijke ILG-doelen. Zij vragen daarom aan de staatsecretaris om aan te geven of deze doelen zijn komen te vervallen en zo nee, of er een overzicht kan worden gegeven van deze doelen anders dan natuur, alsmede de beleidsinspanningen die de komende jaren blijven bestaan op nationaal en provinciaal niveau en welke middelen daaraan gekoppeld zijn.

In dit akkoord ligt de prioriteit bij de internationale verplichtingen rond Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water. In het onderhandelingakkoord zijn afspraken gemaakt over vervallen Rijkstaken. Het is een autonome bevoegdheid van de provincie of zij nog inzet pleegt op deze onderwerpen.

PROCES

De leden van de VVD-fractie willen weten wanneer er een akkoord is. Als er een of meerdere provincies niet instemmen met het akkoord wat zijn dan de vervolgstappen?

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of de beoogde bezuiniging juridisch houdbaar is mits een of meerdere provincies niet akkoord gaan met het openbreken van de ILG overeenkomsten.

Er is sprake van een akkoord als alle 12 provincies hebben ingestemd. Is dit niet het geval, doordat één of meerdere provincies niet instemmen, dan is er géén akkoord. In dat geval zal ik bezien welke vervolgstappen nodig zijn om in ieder geval de bezuinigingen uit het Regeerakkoord te halen. Dit is nu nog niet aan de orde en derhalve wil ik hier ook niet op vooruitlopen.

De leden van de CDA-fractie en VVD-fractie willen weten of individuele provincies weten waarmee ze instemmen, aangezien nog niet bekend is hoe de middelen en gronden worden verdeeld? Deelt de staatssecretaris de opvatting van de leden van de VVD-fractie dat wenselijk is dat de begrenzing van de EHS en de verdeling van de middelen bekend moeten zijn voordat de Tweede Kamer en de individuele provincies hun oordeel geven over het onderliggend akkoord?

Neen, die opvatting deel ik niet. De verantwoordelijkheid voor realisatie van de herijkte EHS en afronding van het ILG ligt bij provincies. De kaders waarbinnen provincies handelen en prioriteren zijn helder verwoord in het onderhandelingsakkoord. Nu zijn de provincies aan zet om deze verantwoordelijkheid zelfbewust in te vullen.

De leden van de SP-fractie vragen hoe de verdeling tussen de provincies gaat plaatsvinden? Welke kwalitatieve criteria wil het rijk hiervoor meegeven en welke bemoeienis ziet de rijksoverheid hierbij voor zichzelf?

De leden van de Christenunie-fractie willen weten wie is er straks verantwoordelijk is voor de verdeling van de beschikbare financiële middelen tussen de provincies? De provincies zelf, het IPO, het Rijk? Op grond waarvan wordt het geld verdeeld? Op welke manier zijn de provincies gebonden aan de afspraken uit het regeerakkoord? Hoe wordt omgegaan met de heterogeniteit die er nu al is tussen provincies (beschikbare budgetten, hoeveelheid natuur)?

Ik neem aan dat uw Kamer refereert aan het te decentraliseren budget. Deze middelen worden toegevoegd aan de algemene uitkering aan het provinciefonds. De verdeling van het Provinciefonds vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de minister van BZK via algemene maatregelen van bestuur die onder de Financiële Verhoudingswet (FVW) vallen. In het onderhandelingsakkoord zijn afspraken met provincies gemaakt over de verdeling in de periode 2011–2013. De verdeling vanaf 2014 gaat via de algemene maatstaven in het provinciefonds. Deze verdeling hangt, zoals elke verdeling in het provinciefonds, samen met de kosten die provincies hebben. Op deze manier wordt recht gedaan aan de verschillen in kenmerken tussen provincies.

De leden van de VVD-fractie willen weten of het de staatssecretaris bekend is dat er ten behoeve van de behandeling van het natuurakkoord in Provinciale Staten in Interprovinciaal Overleg (IPO) verband een toelichting op het natuurakkoord is opgesteld. Kan de staatssecretaris zich vinden in de toelichting? Zo nee, op welke punten niet en waarom niet? Wat is de reden dat deze toelichting eenzijdig is opgesteld? Is het juist dat het ministerie geweigerd heeft mee te werken aan de opstelling van een toelichting? Uit de toelichting (opgesteld in IPO verband) blijkt dat er 2 provincies zijn die het tekort van 118 miljoen moeten oplossen. Deze provincies hebben naar informatie uit de toelichting 164 miljoen euro teveel uitgegeven uit het ILG budget. Klopt het dat de resterende 45 miljoen euro niet teruggevorderd wordt?

Ja, het is mij bekend dat in IPO-verband een toelichting op het onderhandelingsakkoord natuur is opgesteld. Het is aan de gezamenlijke provincies om te bepalen hoe de instemmingsprocedure betreffende het onderhandelingsakkoord door de afzonderlijke provincies te begeleiden. Voor mij is slechts het onderhandelingsakkoord uitgangspunt. In het onderhandelingsakkoord is overeengekomen dat de provincies gevraagd wordt om voor 24 december 2011 met de tekst van het akkoord in te stemmen.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Koopmans, G.P.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), voorzitter, Smeets, P.E. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), ondervoorzitter, Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Tongeren, L. van (GL), Ziengs, E. (VVD), Braakhuis, B.A.M. (GL), Gerbrands, K. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Schaart, A.H.M. (VVD), Verhoeven, K. (D66) en Werf, M.C.I. van der (CDA).

Plv. leden: Jadnanansing, T.M. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Koolmees, W. (D66), Dikkers, S.W. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Irrgang, E. (SP), Groot, V.A. (PvdA), Holtackers, M.P.M. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Gerven, H.P.J. van (SP), Schouten, C.J. (CU), Gent, W. van (GL), Leegte, R.W. (VVD), El Fassed, A. (GL), Mos, R. de (PVV), Taverne, J. (VVD), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Houwers, J. (VVD), Veldhoven, S. van (D66) en Ormel, H.J. (CDA).

X Noot
2

Biodiversiteit: de verscheidenheid aan planten, dieren en ecosystemen.

Naar boven