30 597 Toekomst AWBZ

Nr. 260 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2012

Tijdens het Algemeen Overleg van 22 december 2011 (Kamerstuk 25 657, nr. 92) heeft mevrouw Uitslag gevraagd om een reactie op een brief van Stichting Fokus Exploitatie (hierna: Fokus) aan de corporaties. Daarbij verzoekt zij mededelingen in deze brief in het licht te plaatsen van de motie Uitslag/Voortman1. Tijdens het debat is aangegeven dat op dit verzoek schriftelijk wordt gereageerd.

Op 27 december 2011 2 zijn reeds vragen beantwoord over de uitvoering van de motie. De motie vraagt de regering om een aanjaagfunctie te vervullen zodat corporaties ervoor zorgen dat ook mensen met een zware lichamelijk handicap een plek krijgen in de volkshuisvesting. In genoemde antwoorden is aangegeven dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) had aangekondigd dat het kabinet de komende jaren een vervolg wil geven aan het actieplannen voor de periode 2004–2011 met als doel het tijdig realiseren van een geschikt aanbod van woningen voor mensen met een beperking in de volkshuisvesting. Mede gelet op de effecten van het extramuraliseren van de verblijfszorg uit hoofde van de besluitvorming in het kader van het begrotingsakkoord zal ik wederom in overleg treden met de minister van BZK over voldoende aangepaste woningen binnen gemeenten. Ik zal daarbij de zogenaamde ADL-woningen ook weer in gesprek brengen. Daarbij is relevant dat door het regelen van een wettelijke aanspraak op assistentie per 1 januari 2014 ook de mogelijkheid ontstaat voor andere dan de huidige aanbieders de 24 uurszorg in clusters van ADL-woningen te organiseren.

In deze brief wordt ingegaan op enkele overwegingen die tot indienen van de motie hebben geleid. De hierbij relevante vragen waren of bij het Fokuswonen sprake is van het principe van scheiden van wonen en zorg en of het wenselijk is dat sprake is van een koppeling van wonen en dienstverlening voor onbepaalde tijd. Kern van de discussie is of waarborgen voor beschikbaarheid en continuïteit van dienstverlening een inperking van keuzevrijheid van cliënten rechtvaardigen.

Scheiden van wonen en dienstverlening in een Fokuswoning

Het Fokuswonen is voortgekomen uit de wens van personen met een ernstige lichamelijke handicap om een onafhankelijk leven kunnen te leiden. Het zelfstandig wonen in een aangepaste woning staat hier centraal. De ondersteuning wordt uitsluitend op verzoek van de bewoner geleverd en is dienstbaar aan zijn zelfregie. De dienstverlening is een basisvoorwaarde voor kwaliteit van leven. De controle over omvang, inhoud en de wijze waarop deze wordt georganiseerd, hoort te liggen bij degene die de hulp inroept. Zowel de beschikbaarheid van een aangepaste woning als de dienstverlening zijn dus voorwaarden voor behoud van zelfregie.

Kenmerkend voor het principe van scheiden van wonen en zorg is dat de zorgvrager zelf verantwoordelijk is voor de kosten van het wonen. Iemand die kiest voor een Fokuswoning betaalt zelf huur aan de corporatie en kiest voor dienstverlening op afroep van de aanbieder van ADL-assistentie die daar is gegarandeerd. Vorig jaar heeft de Kamer per motie aangegeven van mening te zijn, dat het Fokuswonen dient te worden beschouwd als een goed voorbeeld van de beleidslijn «scheiden van wonen en zorg». De Kamer verzocht daarbij de regering het concept van geclusterd wonen met het huidige samenhangend pakket ADL-diensten intact te laten3.

Nu per 1 januari 2012 een wettelijke aanspraak op ADL-assistentie in de AWBZ is geregeld, heeft Fokus de corporaties hierover nader geïnformeerd en uitgenodigd om ook in de toekomst te blijven samenwerken en mogelijk nieuwe clusters te realiseren. Dat is in lijn met het verzoek van genoemde motie om woningen te realiseren op basis van het principe van scheiden van wonen en zorg.

Koppeling tussen wonen en dienstverlening in een Fokuswoning

Idealiter kunnen mensen met een zorgvraag onafhankelijk kiezen voor wonen en extramurale dienstverlening. Cliënten die niet tevreden zijn over de dienstverlening kunnen dan een andere aanbieder benaderen zonder dat dit gevolgen hoeft te hebben voor de keuze van het wonen. Voor een aanbieder is dit tevens een prikkel om te zorgen voor tevreden cliënten. Het is aan de samenwerkende partijen om te bezien of een koppeling tussen wonen en dienstverlening strikt noodzakelijk is voor een doelmatige dienstverlening. Het staat huurder en verhuurder dan vrij om hierover in het huurcontract afspraken te maken. De AWBZ bevat geen regels ten aanzien van de voorwaarden waaronder iemand woonruimte koopt of huurt. Een koppeling tussen wonen en dienstverlening is dan ook niet strijdig met deze wet. In antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over woon-zorgcombinaties is hierop recentelijk ingegaan4. De koppeling kan gevolgen hebben voor eventuele huurbescherming als de bewoner geen dienstverlening meer wenst van de betreffende aanbieder. De rechter oordeelt dan in individuele situaties of in de gemengde woon-dienstverleningsovereenkomst de dienstverleningsovereenkomst het overheersende element is of juist de huurovereenkomst.

Bij het Fokuswonen was een koppeling voorgeschreven vanuit de Regeling Subsidies AWBZ. Als tegenprestatie voor de subsidie verplichtte de corporatie zich om de met subsidiegelden aangepaste woningen uitsluitend toe te wijzen aan de

doelgroep en tevens om met een aanbieder van ADL-assistentie een samenwerkingsovereenkomst aan te gaan. Van mensen die in aanmerking willen komen voor een Fokuswoning vraagt de verhuurder gelijktijdig te kiezen voor de 24 uursdienstverlening van Fokus. De aanbieder waarborgt de beschikbaarheid van 24 uurszorg zodat de woningen ook verhuurd kunnen worden aan mensen met een ernstige lichamelijke beperking die hierop zijn aangewezen. Nu per 1 januari 2009 de betreffende paragraaf «bouw van ADL-clusters» uit de Regeling Subsidies AWBZ is vervallen, zijn corporaties hiertoe niet meer gehouden op grond van regelgeving. De veelal voor onbepaalde tijd afgesloten samenwerkings-overeenkomsten zijn nu dus van privaatrechtelijke aard. Een eerdere aanname was dat bij het Fokuswonen een koppeling wenselijk blijft vanuit dat oogpunt5. Recente resultaten van het onderzoek naar exploiteerbaarheid van ADL-clusters tonen aan dat het bieden van 24 uurszorg op afroep in ADL-clusters tegen het huidige tarief een minimale afname vereist. Het is om die reden dan ook te verdedigen dat de keuze voor een ADL-woning gepaard gaat met een beperking van keuzevrijheid van zorgaanbieder. Als iedere bewoner van een ADL-woning zou kunnen kiezen voor een zorgaanbieder van zijn eigen keuze, lopen de kosten van 24 uurszorg zodanig op dat deze onbetaalbaar wordt.

Juist bij een koppeling tussen wonen en dienstverlening is het van groot belang dat bewoners tevreden blijven over de dienstverlening. Gelukkig zijn velen tevreden over de dienstverlening van Fokus. Er zijn echter ook bewoners die andere verwachtingen hebben van de dienstverlening dan hetgeen nu als ADL-assistentie wordt geboden. Het is dan ook van belang dat bewoners voldoende inspraak hebben over de samenwerking.

Een periodieke evaluatie van de samenwerking zal ertoe kunnen leiden dat de belangen van de cliënt centraal blijven staan. Voorzetting van afspraken is dan niet vanzelfsprekend. De leden Uitslag en Voortman zijn dan ook van mening dat een koppeling voor onbepaalde tijd tussen wonen en dienstverlening onwenselijk is. Dat een overeenkomst voor onbepaalde tijd is afgesloten, betekent slechts dat geen afspraak is gemaakt over de duur van de samenwerking. Samenwerkende partijen kunnen afspreken de voorwaarden te wijzigen of de samenwerking te beëindigen. Een samenwerking met bepaalde looptijd kan voorkomen dat tegen de zin van cliënten wordt vastgehouden aan een bepaald zorgconcept of dezelfde zorgaanbieder. Dat vraagt om een meer proactieve houding van corporaties, (potentiële) aanbieders, verzekeraars en cliënten. Corporaties zouden ervaringen van de bewoners kunnen inventariseren en laten meewegen bij een voortzetting van de samenwerking met een zorgaanbieder voor die periode. Ook verzekeraars die ADL-assistentie inkopen kunnen daarbij voorwaarden stellen. Zij kunnen de zorgaanbieder verantwoording laten afleggen over aspecten aan de dienstverlening die voor bewoners van belang zijn, zoals bijvoorbeeld de wachttijden, het opleidingsniveau van de assistenten en de mate van verloop onder de ADL-assistenten. Ook kan het gaan om de mate van zeggenschap, de organisatie, planning en invulling van de dagelijkse assistentieverlening. Als mocht blijken dat de dienstverlening niet naar wens van cliënten is en verbetering uitblijft, kan de zorgverzekeraar in overleg met corporatie en bewoners ervoor kiezen om een andere aanbieder te contracteren. Er kan dan vanuit doelmatigheidsoverweging nog steeds sprake van een verplichte koppeling tussen wonen en dienstverlening van een zorgaanbieder, maar na afloop van een contractperiode kan dat ook een andere zorgaanbieder zijn. Het gaat er immers niet om het belang van een zorgaanbieder te beschermen maar om te bevorderen dat de gecontracteerde dienstverlening beschikbaar blijft en gericht is op behoeften van bewoners.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 30 597, nr. 209.

X Noot
2

Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, aanhangsel van handelingen 1009.

X Noot
3

Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 30 597, nr. 181.

X Noot
4

Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, Aanhangsel van handelingen, 2405.

X Noot
5

Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 30 597, nr. 195.

Naar boven