De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat het kabinet, net als zijn voorgangers, zich voorgenomen heeft de financiering van het zogenoemde wonen
gekoppeld aan ADL-assistentie uit de huidige subsidieregeling te halen en onder te brengen in de financieringssystematiek
van de AWBZ;
constaterende, dat deze vorm van wonen met ADL-assistentie zich ruim heeft bewezen als wenselijke, samenhangende zorg door
ADL-assistentie in en om de woning, gericht op de specifieke vraag van de doelgroep en 24 uur per etmaal op afroep en aanwijzing
van de cliënt beschikbaar;
overwegende, dat er cliënten zijn die ervoor kiezen ADL-assistentie buiten de woning zelf te organiseren met behulp van een
pgb en dat er ook een groep cliënten is die juist is gebaat bij de integrale werkwijze van één zorgaanbieder, kenmerkend voor
wonen met ADL-assistentie;
van mening, dat door de voorgenomen financieringstechnische operatie geen afbreuk gedaan mag worden aan het concept dat ten
grondslag ligt aan het wonen met ADL-assistentie;
van mening, dat deze vorm van wonen dient te worden beschouwd als een goed voorbeeld van de beleidslijn «scheiden van wonen
en zorg» en van de grootst mogelijke eigen regie van cliënten over wonen, leven en zorg door extramuraal georganiseerde hulp
te brengen naar zelfstandige huurders van geclusterde woningen;
verzoekt de regering bij het veranderen van de financieringsbasis van het concept van geclusterd wonen het huidige samenhangend
pakket ADL-diensten intact te laten, waaronder de 24-uurs beschikbaarheid en alarmopvolging, alsook de mogelijkheid om dat
onder verantwoordelijkheid van één zorgaanbieder te organiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wolbert
Venrooy-van Ark
Agema