30 597 Toekomst AWBZ

Nr. 249 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 april 2012

Met deze brief voldoe ik aan mijn toezegging u nader te informeren over het instellen van een landelijke commissie voor de Vergoedingsregeling persoonlijke zorg.1 Hiermee kom ik tegemoet aan de wens van de Kamer om, binnen de Algemene wet bestuursrecht beschreven procedures van bezwaar en beroep, een extra waarborg in te bouwen waardoor «de zorgbehoevende een voldoende stem heeft bij het bepalen van een gerechtvaardigde grond voor een vergoedingsregeling».2

In overleg met de zorgkantoren is besloten deze landelijke commissie als onafhankelijke adviescommissie bij het ministerie van VWS onder te brengen. Deze commissie bestaat uit drie leden: een onafhankelijk voorzitter, een persoon vanuit de cliëntenorganisatie en een persoon vanuit de zorgaanbieders. Via een wijziging van de Regeling subsidies AWBZ wordt geregeld dat het zorgkantoor advies moet vragen aan deze commissie daar waar het zorgkantoor voornemens is niet volledig aan het bezwaar van de cliënt inzake de toekenning van een beschikking voor de vergoedingsregeling tegemoet te komen.3 De zorgvuldigheidseisen, zoals geformuleerd in de Algemene wet bestuursrecht, brengen met zich mee dat het zorgkantoor dit advies moet meewegen in zijn uiteindelijk besluit en dat de cliënt inzicht krijgt in het uitgebrachte advies. Deze wijziging van de regeling, evenals onderliggende besluiten om deze commissie te installeren, zullen binnenkort in de Staatscourant worden gepubliceerd.4

De landelijke commissie zal vanaf 15 april 2012 werkzaam zijn. Dat is iets later dan gepland. Deze extra tijd is nodig om, in overleg met de zorgkantoren, enkele voorbereidende werkzaamheden (zoals het vaststellen van een reglement van werkwijze) af te ronden. Cliënten hoeven hiervan geen nadeel te ondervinden, omdat volgens opgave van het College voor zorgverzekeringen de zorgkantoren medio maart 2012 nog geen negatieve beschikkingen voor de vergoedingsregeling hebben afgegeven. Gelet op de wettelijke termijnen voor bezwaar en beroep is het dan ook hoogst onwaarschijnlijk dat al voor 1 april 2012 een beroep op de landelijke commissie zal worden gedaan. Zekerheidshalve zal ik de zorgkantoren vragen mij te informeren indien dit wel het geval is. Ik zal dan in overleg treden met het zorgkantoor om ervoor zorg te dragen dat bij ieder bezwaar onafhankelijk advies bij de commissie wordt ingewonnen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten – Hyllner


X Noot
1

TK vergaderjaar 2011–2012, 30 597, nr. 243.

X Noot
2

Het betreft de motie van mevrouw Leijten en mevrouw Venrooy-van Ark (TK, vergaderjaar 2011–2012, 30 597, nr. 234).

X Noot
3

In paragraaf 2.7 van deze regeling die gaat over de Vergoeding persoonlijke zorg.

X Noot
4

Het gaat hierbij om een instellings-, benoemingen- en vergoedingenbesluit.

Naar boven