Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 30196 nr. 573 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 30196 nr. 573 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2018
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu stuur ik uw Kamer hierbij de Uitvoeringsagenda 2018 van de Borgingscommissie Energieakkoord1.
De Uitvoeringsagenda 2018 bevat de reactie van de Energieakkoord-partijen op de uitkomsten van de Nationale Energieverkenning (NEV) 2017 (Kamerstuk 30 196, nr. 559) en enkele aandachtspunten voor de uitvoering van het Energieakkoord in het komende jaar. In de Uitvoeringsagenda 2018 wordt ook verwezen naar het proces dat op korte termijn wordt gestart om te komen tot een Klimaatakkoord voor de periode tot 2030. Het uitwerken van het Klimaatakkoord zal alleen slagen als iedereen zich onverkort blijft inzetten om de doelen uit het Energieakkoord te halen. Ik ben daarom verheugd dat alle Energieakkoord-partijen er met de afspraken die in de Uitvoeringsagenda 2018 zijn gemaakt vertrouwen in hebben dat, met een maximale inspanning van alle Energieakkoord-partijen, de doelen kunnen worden gehaald.
Bij deze brief bied ik u ook het publieksonderzoek Monitor Energie 2017 aan2. Het onderzoek is een vervolg op een meting die in 2015 is gehouden en geeft informatie over hoe burgers de transitie naar duurzame energie ervaren. Zo blijkt dat men vaker dan in 2015 overtuigd is van de schade als gevolg van de uitstoot van CO2 (79%, ten opzichte van 71% in 2015) en staat circa 81% van de Nederlanders positief tegenover het verduurzamen van de energievoorziening in Nederland. Het onderzoek maakt zodoende inzichtelijk dat er in principe draagvlak is voor de benodigde klimaat- en energietransitie, maar tegelijkertijd dat het een opgave is voor alle partijen die bij deze transitie betrokken zijn om dit draagvlak te behouden, te vergroten en waar mogelijk te mobiliseren.
Afspraken Uitvoeringsagenda 2018
Uit de NEV 2017 blijkt dat twee hoofddoelen uit het Energieakkoord binnen bereik zijn. In 2023 zal het aandeel hernieuwbare energie toenemen tot 17,3%, waarmee het doel van 16% ruimschoots gehaald wordt. Ook ligt het jaarlijks energiebesparingstempo de komende jaren op 1,7% en wordt zodoende het doel van 1,5% gerealiseerd. Drie doelen zijn volgens de NEV 2017 met de huidige inspanningen nog niet binnen bereik:
– Het aandeel hernieuwbare energie komt in 2020 uit op 13% in plaats van de afgesproken 14%.
– De extra energiebesparing als gevolg van het Energieakkoord bedraagt 76 PJ in plaats van de afgesproken 100 PJ.
– Het aantal extra voltijdsbanen in de periode 2014–2020 is in totaal 76.000 in plaats van de afgesproken 90.000.
Om deze drie doelen ook binnen bereik te brengen heeft het kabinet in de Uitvoeringsagenda 2018 extra maatregelen met de Energieakkoord-partners afgesproken.
Hernieuwbare energie
Om het doel van 14% hernieuwbare energie in 2020 te halen is ten opzichte van de ramingen uit de NEV 2017 nog 20 PJ extra hernieuwbare energieproductie nodig. Het behalen van dit doel is in grote mate afhankelijk van het behalen van 6.000 MW wind op land in 2020. Hiermee zou 10 PJ extra hernieuwbare energieproductie worden gerealiseerd. Het kabinet heeft hierover met de provincies afspraken gemaakt. De verwachting in de NEV 2017 is dat er in 2020 ongeveer 4.750 MW wind op land zal worden gerealiseerd. Dit beeld komt in grote lijnen overeen met de uitkomsten van de Monitor Wind op Land 2016 (Kamerstuk 33 612, nr. 66). Hoewel er voldoende projecten in voorbereiding zijn om de 6.000 MW te halen, blijkt er bij veel projecten om uiteenlopende redenen vertraging in de realisatie op te treden. Er resteert dus nog een substantiële opgave voor de provincies, waar ik hen op dit moment al actief bij ondersteun waar dit nodig en nuttig is. Ook wordt vanuit het kabinet actief gewerkt aan het oplossen van knelpunten op rijksniveau, bijvoorbeeld op het gebied van radarverstoring. Ook andere Energieakkoord-partijen die onder mijn leiding samenwerken in het Kernteam Wind op Land hebben een rol bij het realiseren van de 6.000 MW in 2020 zoals de windsector en de natuur- en milieuorganisaties.
De Energieakkoord-partijen hebben afgesproken de komende tijd de voortgang scherp te monitoren met het oog op het realiseren van het doel van 6.000 MW in 2020. De Monitor Wind op Land 2017, die naar verwachting dit voorjaar uitkomt, is een belangrijk ijkpunt om met de provincies en andere partijen de voortgang en eventueel benodigde aanvullende acties te beoordelen. Vooruitlopend hierop heb ik met de Energieakkoord-partijen afgesproken om de komende tijd nauwgezet concrete knelpunten bij projecten en oplossingen hiervoor in kaart te brengen. Dit moet ervoor zorgen dat er bij het uitkomen van de Monitor Wind op Land 2017 snel actie gezet kan worden op het aanpakken van knelpunten of andere oplossingen in beeld zijn om het doel te realiseren. Daarbij verwacht ik zoals eerder is afgesproken dat de provincies ook hun gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen.
Naast het realiseren van de opgave rond wind op land zal ook een extra bijdrage aan het aandeel hernieuwbare energie in 2020 worden geleverd door het realiseren van pilotprojecten met ultradiepe geothermie zoals in juni vorig jaar is afgesproken in de Green Deal hierover (Kamerstuk 33 043, nr. 72). Daarnaast werkt het kabinet aan een aanpak om gronden in beheer van de rijksoverheid in te zetten ten behoeve van de opwekking van hernieuwbare energie. Het streven is om hiermee ook enkele projecten voor 2020 te realiseren. Ik zal uw Kamer over deze aanpak voor de zomer nader informeren. De verbeteringen die zijn doorgevoerd in de SDE+ 2018 zullen naar verwachting ook zorgen voor extra hernieuwbare energieproductie in 2020. Ten aanzien van de ISDE-regeling waarmee kleinschalige hernieuwbare warmte-opties worden gestimuleerd hebben partijen afgesproken deze regeling nog beter onder de aandacht te brengen bij huishoudens en bedrijven. De campagne «Energie besparen doe je nu»3, die vanuit de rijksoverheid samen met partijen uit de sector is opgezet, draagt hier aan bij. Met alle acties die naast de inzet rond wind op land door de partijen zijn afgesproken kan in 2020 in totaal 17 PJ extra hernieuwbare energieproductie worden gerealiseerd, waarmee het totale potentieel op basis van de extra acties die zijn afgesproken op 27 PJ komt, oftewel ongeveer 1,4%-punt.
Energiebesparing
Op het gebied van energiebesparing zijn er het afgelopen jaar belangrijke vorderingen gemaakt. Zo ligt de energie-intensieve industrie op koers om de afgesproken 9 PJ extra besparing te realiseren en is ook het convenant met energiebedrijven, netbeheerders en installateurs over energiebesparing in de gebouwde omgeving succesvol.
De belangrijkste reden dat in de NEV 2017 het doel van 100 PJ extra energiebesparing niet wordt gehaald is het feit dat de intensievere inzet op uitvoering van energiebesparingsverplichting uit de Wet Milieubeheer minder effectief blijkt dat eerder werd verwacht. De extra maatregelen die op dit terrein de afgelopen jaren zijn ingezet, zoals het bieden van inzicht welke maatregelen zich binnen vijf jaar terugverdienen met erkende maatregellijsten, zijn nuttig maar onvoldoende gebleken. Op mijn voorstel is daarom met het bedrijfsleven, decentrale overheden en de andere Energieakkoord-partijen afgesproken om het wettelijke systeem rond de energiebesparingsverplichting te verbeteren. Door de verplichting duidelijker te maken voor het bedrijfsleven en hierbij een informatieplicht te introduceren wordt de verplichting makkelijker uitvoerbaar en beter handhaafbaar. Hiertoe zal het Activiteitenbesluit Milieubeheer worden gewijzigd. Ik streef ernaar deze wijziging in de zomer voor voorhang aan uw Kamer aan te bieden, met het oog op inwerkingtreding per 1 juli 2019.
Vooruitlopend hierop heb ik met het bedrijfsleven en decentrale overheden afgesproken dat zij al gaan werken langs de lijn van het nieuwe systeem. Hierover zullen we onderling prestatieafspraken maken. Ik zal daarnaast de € 3 miljoen die in de begroting van 2018 het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is gereserveerd op basis van het nader gewijzigd amendement van het lid Van der Lee (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 115) inzetten voor effectieve uitvoering van het nieuwe systeem. Hierover zal ik op korte termijn afspraken maken met de gemeenten. Dit moet ertoe leiden dat ten minste 90% van alle bedrijven in 2020 voldoet aan de verplichting. Daarnaast zal ik de komende tijd de bestaande erkende maatregellijsten actualiseren. In totaal leidt dit tot maximaal 18,5 PJ extra energiebesparing in 2020.
Om de 100 PJ extra energiebesparing in 2020 te halen wordt daarnaast een aantal andere maatregelen ingezet. Zo zal dit voorjaar vanuit het Ministerie van BZK een aanpak ontwikkeld worden om bij maatschappelijk vastgoed 2,5 PJ extra energiebesparing te realiseren. Daarnaast worden vanuit de financiële sector al veel initiatieven ingezet om energiebesparing in gebouwen te stimuleren.
Het Ministerie van LNV beziet op dit moment de mogelijkheden om door middel van de EHG-regeling extra energiebesparende maatregelen in de glastuinbouwsector te stimuleren zodat het energiebesparingsdoel van de glastuinbouw gehaald kan worden. Ik heb uw Kamer in het AO Energie van 18 januari (Kamerstukken 29 023, 31 239 en 30 196, nr. 229) toegezegd haar nader te informeren over de huidige status van het energiebesparingssysteem voor de glastuinbouw. De Minister van LNV zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2018 informeren over de stand van zaken van de aanvraag van de glastuinbouwsector voor een algemeen verbindend verklaring van het energiebesparingssysteem glastuinbouw.
Werkgelegenheid
Dat het doel van 90.000 extra voltijdsbanen in de periode van 2014–2020 als gevolg van het Energieakkoord in de NEV 2017 nog niet gehaald wordt, is grotendeels het gevolg van het nog niet behalen van de doelen van 14% hernieuwbare energie en 100 PJ extra energiesparing. De maatregelen die ertoe leiden dat deze doelen binnen bereik komen, zorgen er zodoende ook voor dat het werkgelegenheidsdoel gehaald kan worden.
Inmiddels doet zich op het terrein van werkgelegenheid ook de situatie voor dat er niet zozeer meer banen gecreëerd moeten worden, maar dat bedrijven niet voldoende gekwalificeerd personeel kunnen vinden. Dit speelt bijvoorbeeld in de installatiebranche. Om die reden ben ik samen met de installatiebranche en de hernieuwbare energiesector in gesprek over het sluiten van een Green Deal om meer installateurs op te leiden om kleinschalige hernieuwbare warmte-opties te kunnen plaatsen.
Tot slot
Met de afspraken die in de Uitvoeringsagenda 2018 zijn gemaakt hebben de Energieakkoord-partijen er vertrouwen in dat met een optimale inspanning van alle Energieakkoord-partijen de doelen kunnen worden gehaald. Ik ben verheugd dat we er opnieuw in geslaagd zijn om gezamenlijk tot een adequaat pakket aan maatregelen te komen. Door het behalen van de Energieakkoord-doelen geeft het kabinet uitvoering aan het Urgenda-vonnis, op basis waarvan het kabinet 25% broeikasgasreductie moet behalen in 2020 ten opzichte van 1990. Zodoende wordt met deze afspraken ook een solide basis gelegd voor het Klimaatakkoord dat het kabinet wil sluiten met partijen om richting te geven aan de transitie richting 2030.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30196-573.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.