30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

31 510 Energierapport

Nr. 484 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2016

In mijn brief van 14 oktober jl. over de evaluatie van het Energieakkoord en de Nationale Energieverkenning (NEV) 2016 heb ik aangegeven dat het energiebeleid van het kabinet haar vruchten afwerpt en de doelen uit het Energieakkoord voor 2020 en 2023 binnen bereik zijn (Kamerstuk 30 196, nr. 479). Parallel aan de uitvoering van het Energieakkoord werkt het kabinet aan de invulling van het energiebeleid voor de periode na 2023. In het Energierapport zijn hiervoor de grote lijnen geschetst en zijn burgers, bedrijven, kennisinstellingen, andere overheden en maatschappelijke organisaties uitgenodigd om deel te nemen aan een dialoog over de vervolgstappen in de energietransitie (Kamerstuk 31 510, nr. 50). De energiedialoog heeft tussen 7 april en 8 juli jl. plaatsgevonden met het oogmerk om (1) kennis te delen en bewustwording te stimuleren en (2) de kracht in de sector en de samenleving aan te spreken en te mobiliseren ten behoeve van een succesvolle energietransitie na 2023. Daarmee zijn bouwstenen geleverd voor de Energieagenda, die ik dit najaar zal publiceren.

Hierbij informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de energiedialoog. Als bijlagen bij deze brief zijn een samenvattend verslag van alle bijeenkomsten (opgesteld door Twynstra Gudde) en een samenvatting van de opbrengsten van de publieksinbreng in de dialoog (opgesteld door bureau EMMA) gevoegd1.

Organisatie van de energiedialoog

De energiedialoog is georganiseerd vanuit een interdepartementaal projectteam van de Ministeries van Economische Zaken, Infrastructuur en Milieu en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Gedurende de drie maanden dat de dialoog heeft plaatsgevonden zijn 144 bijeenkomsten georganiseerd door 86 verschillende organisaties, waarvan 62 maatschappelijke en private organisaties en bedrijven (lokale initiatieven, burgerbewegingen, energiebedrijven, netbeheerders, kennisinstellingen, maatschappelijke initiatieven, denktanks, brancheorganisaties, overlegtafels zoals over warmte en de topsector Energie) en 24 overheidsorganisaties. Meer dan 3.000 mensen zijn op deze bijeenkomsten met elkaar het gesprek aangegaan. Daarnaast is online de dialoog gevoerd via de website www.mijnenergie2050.nl en sociale media. De website is bezocht door meer dan tienduizend bezoekers.

Ik heb grote waardering voor de betrokkenheid en inbreng die de vele deelnemers aan de energiedialoog hebben geleverd. Hoewel niet altijd alle invalshoeken gelijkelijk vertegenwoordigd waren, heeft dit een grote en diverse hoeveelheid informatie, ideeën en voorstellen opgeleverd. De dialoogbijeenkomsten waren qua opzet en deelname uiteenlopend van karakter. In sommige gevallen sloten bijeenkomsten aan op bestaande participatieve trajecten die bijvoorbeeld al geïnitieerd waren door energiebedrijven of gemeenten. In andere gevallen zijn bijeenkomsten speciaal in het kader van de energiedialoog georganiseerd. Bijeenkomsten varieerden qua deelnemers van voornamelijk burgers (bijvoorbeeld in de «Van de Kook»-gesprekken die het Ministerie van BZK met groepen burgers heeft gehouden en in de bijeenkomst over schaliegas en de energietransitie, georganiseerd door Tegengas Noordoostpolder en de Ministeries van EZ en van IenM) tot professionals uit met name de energiesector (zoals bij de bijeenkomst over de financiering van de transitie, georganiseerd door de Borgingscommissie van het Energieakkoord, en de bijeenkomst over fiscaliteit, georganiseerd door de Groene Zaak).

Van de bijeenkomsten zijn verslagen gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland of door de organisatoren zelf. Twynstra Gudde is gevraagd om alle verslagen die van de bijeenkomsten zijn gemaakt met een objectieve blik samen te vatten. Dit verslag bevat inzichten en perspectieven van de deelnemers aan de bijeenkomsten. Belangrijk daarbij is dat deze zonder duiding of beoordeling zijn weergegeven. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat deelnemers wensen uiten over overheidsbeleid dat reeds staand beleid is en zaken noemen die de periode tussen nu en 2023 aangaan. Dit rapport is te lezen als een «verslag van de verslagen», waarin is vastgelegd wat er tijdens de dialoog naar voren is gebracht.

Bureau Motivaction heeft ondersteuning geboden via het modereren van een online onderzoekscommunity van 100 burgers, die in de vorm van een burgerpanel de breedte van publieksperspectieven vertegenwoordigt. Bureau EMMA heeft een analyse gemaakt van het online aandeel van publieksbetrokkenheid. Het gaat dan om de berichten en interacties die op de website www.mijnenergie2050.nl zijn geplaatst (onder andere bijna 400 bijdragen op de «wat vind jij»-pagina), alle tweets die rond de dialoog zijn verstuurd (8.253 tweets met #mijnenergie 2050 en #energiedialoog), de reacties die via Facebook zijn binnengekomen en antwoorden op vragen uit de online community en de kwantitatieve Omnibusmeting van Motivaction. De analyses van Motivaction zijn meegenomen in het rapport van EMMA.

Ook is een informele wetenschappelijke klankbordgroep ingesteld van zes deskundigen met een bestuurskundige, communicatieve en transitiekundige achtergrond onder leiding van de Directeur-generaal Energie, Telecom en Mededinging van het Ministerie van EZ. Deze groep ondersteunt het ministerie in de methodische onderbouwing en de ontwikkeling van een vervolgaanpak.

Om het belang van de dialoog te onderstrepen heeft het kabinet wetenschapper, astronaut en pleitbezorger voor techniek- en duurzaamheidsvraagstukken André Kuipers gevraagd om ambassadeur van de energiedialoog te zijn. In onder meer de startbijeenkomst in Rotterdam en de slotbijeenkomst in Arnhem heeft hij inspiratie geboden voor de dialoog.

Opbrengsten van de dialoog

De energiedialoog heeft een veelheid en een rijkheid aan ideeën en initiatieven opgeleverd. In de bijeenkomsten zijn mensen in discussie gegaan over nut en noodzaak van maatregelen. Via de website zijn 157 documenten binnengekomen met uiteenlopende standpunten, ideeën en wensen (zie een lijst met korte toelichting in bijlage 2)2. Daarnaast hebben de vele gesprekken geleid tot concrete vervolgacties tussen deelnemers. Hierbij kan gedacht worden aan initiatieven op het vlak van financiering van de transitie, de ontwikkeling van wind op zee en het verder ontwikkelen van regionale energiestrategieën.

Alle thema’s en energiefunctionaliteiten uit het Energierapport zijn aan de orde geweest. Inhoudelijk varieerden de onderwerpen van waterstof tot thorium. Daarnaast zijn veel bestuurskundige aspecten aan de orde geweest, met name rond de inrichting van de energietransitie en de rol van en aansturing door de overheid daarin. Ook heeft de dialoog geleid tot een verdieping en verbreding van het inzicht in de diverse perspectieven en dilemma’s en ingewikkeldheden, zoals rond de operationalisering van het (kosten)effectief sturen op CO2-reductie. Al deze perspectieven leiden tot nieuwe bruikbare inzichten voor het vervolg van de energietransitie.

De uitkomsten van de dialoog, hoe variërend ook qua inhoud, zijn te zien als een breed gedragen maatschappelijk signaal om een stevig vervolg te geven aan de weg die we met het Energieakkoord zijn ingeslagen. De energiedialoog geeft een aansporing om richting, regie en leiderschap vanuit het Rijk in de periode tot 2050 te koppelen aan ruimte voor innovatieve oplossingen en maatschappelijke initiatieven en voor regionale en lokale diversiteit en inpasbaarheid van concrete activiteiten in de publieke ruimte. Met name vanuit het bedrijfsleven en de financiële sector is een sterke wens uitgesproken voor stabiel beleid voor de periode volgend op de looptijd van het Energieakkoord, als basis voor investeringszekerheid. Verder namen bij gesprekken over de transitie in de regio thema’s als urgentie, bewustwording en draagvlak een centrale plaats in. Het meenemen van bewoners bij de energietransitie is daar een belangrijk punt van aandacht. Denk daarbij aan onderwerpen als de overgang naar CO2-neutrale regio’s, wijken zonder aardgas, elektrisch vervoer en de lokale en regionale opwekking van energie. Niet alleen burgers, maar ook lokale en regionale overheden en coöperaties hebben in dat kader eenduidig aangegeven dat de transitie alleen zal slagen als de inwoners zich voldoende betrokken voelen. Hun zorg is dat die bewustwording en betrokkenheid nog te beperkt zijn en dat het Rijk en lokale overheden één boodschap over de noodzaak en de onontkoombaarheid van de energietransitie moeten uitdragen. Dit signaal sluit aan op de resultaten van het onderzoek van Motivaction, dat is uitgevoerd voor het Energierapport (Kamerstuk 31 510, nr. 50). Daaruit bleek al dat Nederlanders het aandeel opgewekte hernieuwbare energie overschatten – de «Nederlander» denkt dat dat aandeel ligt op 33%.

Vervolg

De energiedialoog heeft een impuls gegeven om het maatschappelijk eigenaarschap van de energietransitie te verbreden. Na een aanvankelijke afwachtendheid bij partijen ten aanzien van de meerwaarde van de dialoog, groeide geleidelijk het enthousiasme en het initiatief. Het aanvankelijk beoogde aantal van ongeveer 60 bijeenkomsten heeft zich uitgebreid tot uiteindelijk 133 (zie bijlage 3 voor een overzicht)3. Een grote diversiteit aan partijen en groepen burgers is met elkaar in gesprek gegaan in een informele dialoogsetting. Naast de partijen uit het Energieakkoord zijn ook lokale initiatieven, betrokken ondernemers, burgers, studenten en jongeren bereikt. Tevens heeft het publieksperspectief op de transitie een nieuwe dimensie toegevoegd aan de transitieopgave.

Ik heb grote waardering voor de brede betrokkenheid van zoveel organisaties, overheden, burgers en bedrijfsleven. Belangrijkste observatie is dat de dialoog een veelheid en rijkheid aan ideeën en initiatieven heeft losgemaakt in de samenleving. De energiedialoog levert daarmee belangrijke inbreng voor de Energieagenda, die in het najaar wordt gepubliceerd en waarin de ambities en de maatregelen voor de periode na 2023 worden beschreven. Ondertussen worden de gesprekken tussen en met overheden, bedrijfsleven, organisaties en burgers voortgezet. De dialoog vormt zo een belangrijke basis voor een brede maatschappelijke betrokkenheid. De vele ideeën die zijn geopperd en initiatieven die in het kader van de dialoog zijn gelanceerd geven hier blijk van.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven