Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 april 2012
Tijdens het AO Duurzame Inkoop en Palmolie van 1 december j.l. (1e termijn) (Kamerstuk
30 196, nr. 158) en 14 februari 2012 (2e termijn) (Kamerstuk 30 196, nr. 159) is door mij toegezegd uw Kamer in het voorjaar van 2012 nader te informeren over
de vorderingen in Nederland van de doelstelling van het bedrijfsleven voor 100% gebruik
van duurzame palmolie in 2015.
Op 2 november 2010 heb ik het Manifest Task Force Duurzame Palmolie ontvangen. De
doelstelling van de Task Force is dat uiterlijk 2015 alle palmolie bestemd voor de
Nederlandse voedingsmiddelenmarkt, inclusief diervoeders, duurzaam is.
De deelnemers vertegenwoordigen samen de in Nederland gevestigde schakels in de palmolieketen,
te weten de raffinadeurs van palmolie, de verschillende verwerkers ervan en de retail,
die consumentenproducten aanbiedt waarin palmolie is verwerkt. Onder duurzaam wordt
door de Task Force deelnemers verstaan dat de palmolie is gecertificeerd volgens de
principes en criteria van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO).
Onderdeel van de activiteiten van de Task Force Duurzame Palmolie is dat jaarlijks
de resultaten geïnventariseerd en naar buiten gebracht worden in de vorm van een rapportage.
De eerste jaarrapportage over 2011 is mij op 27 maart j.l. namens de Task Force overhandigd
door de directeur van het Productschap Margarine Vetten en Oliën (MVO). Zoals toegezegd
doe ik u hierbij deze rapportage toekomen.1
Aanvullend wil ik u hierbij informeren over de vorderingen (in de EU) over het versneld
uitfaseren van importtarief duurzame palmolie naar 0% .
De regering heeft zich er in de afgelopen maanden zeer actief voor ingezet om steun
te krijgen voor het versneld afbouwen van het importtarief naar 0% voor duurzame palmolie
voor consumptieve doeleinden in het vrijhandelsakkoord dat de EU en Maleisië momenteel
onderhandelen. Tot op heden heeft Nederland weinig steun voor dit voorstel mogen ontvangen.
De regering blijft zich in EU-verband hiervoor inzetten.
Tenslotte heb ik u toegezegd schriftelijk te reageren op de vraag van het lid van
der Werf (CDA) naar een advies van de Raad van Accreditatie over hoe we in Nederland
omgaan met keurmerken en of keurmerken doen wat ze beloven.
Het betreft hier private standaarden en keurmerken; deze zijn in handen van maatschappelijke
organisaties. De overheid heeft geen eigenstandige rol in het controleren van deze
standaarden en zou deze ook niet naar zich toe moeten trekken. Wel is de impact van
belang die wordt gecreëerd via de weg van certificering om dat het een belangrijk
element is van het beleid gericht op verduurzaming van agrarische handelsketens. Het
ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoekt in samenwerking met het Initiatief Duurzame
Handel (IDH) de mogelijkheden een dergelijke impact assessment uit te voeren op een
aantal keurmerken die voor specifieke IDH programma’s relevant zijn. Impact via de
weg van certificering kan zich alleen manifesteren over een tijdspad van meerdere
jaren. Het meten van impact zal daarom zorgvuldig en langdurig moeten gebeuren.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker