30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 153 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2011

Uw Kamer heeft mij verzocht om een reactie op de uitspraak van het College van Beroep (CvB) van Stichting Milieukeur dd. 19 oktober 2011, betreffende de toetsing van het Maleisische certificatiesysteem voor duurzaam hout MTCS.

Het CvB heeft het beroep afgewezen dat het bestuur van MTCS (Maleisisch certificatiesysteem voor duurzaam hout) had aangetekend tegen het oordeel van TPAC (Toetsingscommissie inkoop hout) van oktober 2010. Hiermee blijft het TPAC-oordeel van kracht, namelijk dat MTCS niet voldoet aan de inkoopcriteria voor duurzaam hout van de Nederlandse overheid.

In haar uitspraak benadrukt het CvB dat het zich uitsluitend uitspreekt over de vraag of TPAC destijds redelijkerwijs tot haar oordeel kan zijn gekomen. De uitspraak heeft géén betrekking op de afspraken die ik op basis van het TPAC-oordeel met het bestuur van MTCS (MTCC) heb gemaakt. Ook bevestigt het CvB dat TPAC een adviserende rol heeft en dat de bewindspersoon onafhankelijk beslist over acceptatie van een certificatiesysteem voor het inkoopbeleid.

Hiermee is de uitgangssituatie voor een beslissing over MTCS nagenoeg gelijk aan die van een jaar geleden. Destijds heb ik met MTCC afspraken gemaakt over het oplossen van de drie belangrijkste knelpunten die TPAC had geconstateerd. Dit waren: bescherming tegen conversie (omzetting van bos in andere vormen van landgebruik), de positie van inheemse volken (de Orang Asli) en de beschikbaarheid van kaarten van gecertificeerde gebieden. MTCC heeft op basis van die afspraken de interpretatie van enkele criteria aangescherpt en certificerende instellingen nieuwe instructies gegeven.

Ik constateer dat er onder Nederlandse belanghebbenden weinig vertrouwen lijkt te bestaan in de intentie en capaciteit van MTCC om de gemaakte afspraken te implementeren. Tegelijkertijd realiseer ik mij dat de discussie over MTCS in Nederland niet in verhouding staat tot de wijze waarop andere koplopende EU-landen certificatiesystemen beoordelen. Bovendien heb ik in mijn brieven van 7 februari en 12 mei 2011 (Kamerstuk 30 196, nrs. 126 en 139) reeds aangegeven waarom ik een constructieve houding ten opzichte van MTCS essentieel acht voor het stimuleren van certificering in tropische bossen. We moeten niet vergeten dat nog geen 2% van de bossen in Zuid-Oost Azië gecertificeerd is en dat onze prioriteit zou moeten liggen bij het bevorderen van certificering van de overige 98%.

Hierover wil ik in gesprek gaan met de partijen die betrokken zijn geweest bij de toetsing van MTCS, zoals de maatschappelijke organisaties die destijds bezwaar hebben aangetekend tegen goedkeuring van MTCS. De betrokkenen in Maleisië zal ik vragen naar de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de afspraken die ik met hen gemaakt heb. Verder zal ik contact opnemen met het certificatiesysteem PEFC Internationaal omdat MTCS sinds kort onder deze koepel valt. Ten slotte blijf ik hierover in contact met de Europese Commissie.

Graag wil ik in overleg met de betrokken partijen tot een oplossing komen die tegemoet komt aan de Nederlandse zorgen maar die Maleisië en omringende landen laat zien dat duurzame certificering wel degelijk loont. Vervolgens zal ik u informeren over mijn voornemen ten aanzien van acceptatie van MTCS voor het inkoopbeleid.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Naar boven