29 936 Regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers)

Nr. 30 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2011

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 15 september jl., om een reactie op de brief van de Vereniging SIGV, betreffende opschoning van het Register van beëdigde tolken en vertalers, bericht ik u het volgende.

De Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) is op 1 januari 2009 in werking getreden. De Wbtv heeft tot doel de kwaliteit en integriteit van tolken en vertalers die werkzaam zijn in het domein van justitie en politie te borgen. De wet rust op twee pijlers: een kwaliteitsregister en een afnameplicht. Deze richt zich tot de gerechten, het Openbaar Ministerie, de Immigratie en naturalisatiedienst, de politie en de Koninklijke Marechaussee. Van de afnameplicht kan slechts worden afgeweken indien er geen geregistreerde beëdigde tolk of vertaler in een bepaalde taal is, of indien deze niet tijdig beschikbaar is, terwijl haast geboden is. Om in het register te worden opgenomen en te worden beëdigd, dienen tolken en vertalers aan kwaliteitseisen te voldoen en een verklaring omtrent gedrag te overleggen.

De inschrijving in het register moet om de vijf jaar worden verlengd. Daartoe dient men aan te tonen dat men door middel van het volgen van aangewezen opleidingen zijn vakbekwaamheid heeft bijgehouden, ten minste tien professionele werkopdrachten als beëdigd tolk of vertaler heeft verricht en opnieuw een verklaring omtrent gedrag kan overleggen. De wet kent een klachtenregeling. Een gegrond verklaarde klacht kan tot (tijdelijke) doorhaling in het register leiden.

Art. 37 van de Wbtv bevat een overgangsbepaling. Vertalers die zijn beëdigd onder de (per 1 januari 2009 ingetrokken) Wet van 6 mei 1878, inhoudende bepalingen omtrent de beëdigde vertalers, en tolken en vertalers die definitief waren ingeschreven in het landelijk kwaliteitsregister tolken en vertalers (de voorloper van het huidige register) behoefden indien zij in het register wilde worden opgenomen, tot 1 januari 2011 alleen een verklaring omtrent gedrag te overleggen. Dit overgangsregime heeft derhalve twee jaar geduurd.

In haar brief stelt de Vereniging SIGV, dat als gevolg van deze overgangsbepaling een grote groep tolken en vertalers in het register is opgenomen die niet aan de kwaliteitsnormen zouden voldoen. Deze stelling onderschrijf ik niet. Vaststaat dat een substantieel deel van deze tolken en vertalers ook zonder de overgangsregeling op grond van hun opleiding als tolk of vertaler, voor opname in het register in aanmerking zou komen.

Aan de Vereniging SIGV kan worden toegegeven dat de kwaliteitseisen die in de ingetrokken uit 1878 daterende wet aan vertalers werden gesteld, niet altijd alle verworvenheden en inzichten bevatten die thans aan juridische vertaalwerkzaamheden worden gesteld. Daar staat evenwel tegenover dat veel vertalers die onder de ingetrokken wet zijn beëdigd, zich in de praktijk op het opstellen van juridische vertalingen hebben toegelegd. Dikwijls hebben zij zich door het volgen van cursussen verder bekwaamd. Aldus is veel relevante praktijkervaring opgedaan. Anders dan bij tolken waarbij de vertolking alleen toetsbaar is, indien deze met behulp van audioapparatuur is vastgelegd, geldt voor vertalers bovendien dat het resultaat van hun werkzaamheden achteraf toetsbaar is. Ingeval van een gebrekkige vertaling, kan de opdrachtgever de vertaler relatief eenvoudig aanspreken of een klacht indienen.

Bij de positie van de beëdigde vertalers is uitvoerig stilgestaan tijdens de parlementaire behandeling van de Wbtv. Het aanvankelijke wetsvoorstel kende een overgangsregeling waarbij onder de ingetrokken wet beëdigde vertalers, na een periode van vijf jaren wederom getoetst zouden worden aan de voorwaarden voor opname in het register. Hiertegen bestonden grote bezwaren bij organisaties van beëdigde vertalers. Mede naar aanleiding van deze bezwaren vanuit de praktijk is de overgangsregeling toen heroverwogen, en bij nota van wijziging de thans geldende overgangsregeling ingevoegd.1 Met de nota van wijziging is aangesloten bij het gebruik dat eventuele nadelige gevolgen in een overgangsregeling zo goed mogelijk voor de belanghebbenden worden behandeld.2

Gelet op het voorgaande zie ik geen aanleiding tegemoet te komen aan het verzoek van de Vereniging SIGV tot opschoning van het register, wat wetswijziging zou vergen. De thans geldende eisen voor verlenging van de inschrijving na vijf jaar – het volgen van aangewezen opleidingen en het verrichten van ten minste tien professionele werkopdrachten – alsmede de klachtenregeling bieden voldoende waarborgen om de kwaliteitsnorm hoog te houden en de afnemers van beëdigde tolk- en vertaaldiensten tegen charlatans te beschermen.

De Vereniging SIGV wijst verder op artikel 5 van Richtlijn 2010/64/EU betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures. Deze bepaling verplicht de lidstaten de totstandkoming van een register te bevorderen waarin onafhankelijke gekwalificeerde tolken en vertalers zijn opgenomen. Nederland voldoet al aan deze verplichting middels de Wet beëdigde tolken en vertalers (een kwaliteitsregister in combinatie met de afnameplicht). Overigens geldt voor de implementatie van deze richtlijn een termijn van 36 maanden. De lidstaten dienen uiterlijk op 27 oktober 2013 aan de richtlijn te voldoen. Per 1 januari 2014 dienen de eerste tolken en vertalers die een beroep op de overgangsregeling hebben gedaan, aan de hiervoor genoemde eisen voor verlenging van de inschrijving te voldoen.

Een vertegenwoordiger van de Vereniging SIGV, heeft zitting in de werkgroep die door mij is ingesteld, om over de implementatiewetgeving te adviseren.

Met financiële steun van de Europese Commissie is door de European Legal Interpreters and Translators Association (EULITA), een project opgezet dat tot doel heeft de invoering van de richtlijn te ondersteunen (project TRAFUT – Training for the Future)3. Uit de contacten met EULITA is naar voren gekomen dat de wijze waarop Nederland het register van beëdigde tolken en vertalers heeft opgezet en de Europese aanbesteding van tolk- en vertaaldiensten heeft georganiseerd, kritisch wordt bezien, maar tevens ook als een interessant model wordt gezien. Op uitnodiging van EULITA zal Nederland voor de andere lidstaten binnenkort een viertal workshops over beide thema’s verzorgen.

De Vereniging SIGV klaagt tevens over de wijze waarop invulling is gegeven aan het in artikel 5 van het Besluit tarieven in strafzaken (Btis) gehanteerde begrip «veelbeheerste Europese talen». Deze kwestie is eerder onderwerp van een klacht bij de Nationale Ombudsman geweest. In de praktijk werd door het Openbaar Ministerie en de gerechten geen eenduidige invulling aan dit begrip gegeven. Van belang is dat «veelbeheerste» moet worden gezien vanuit de invalshoek van het in Nederland beschikbaar aanbod aan tolken en vertalers. Vanzelfsprekend kan dat aanbod in de tijd verschillen. Op aanbeveling van de Nationale Ombudsman is door mij bij brief van 20 december 2010 aan de Raad voor de rechtspraak en het College van Procureurs-generaal invulling aan het begrip gegeven. Daarbij is gebruik gemaakt van een door het Bureau beëdigde tolken en vertalers, opgestelde lijst van het beschikbare aanbod in de verschillende talen. De Vereniging SIGV stelt dat het Turks en Bosnisch-Kroatisch-Servisch niet tot de Europese talen gerekend zouden moeten worden. Deze discussie heeft een enigszins academisch karakter, die voor de invulling van het Btis minder relevant is. Voor de in het Btis gehanteerde tarieven is het in Nederland beschikbare aantal gekwalificeerde tolken en vertalers van belang. Vaststaat dat genoemde landen geheel of gedeeltelijk in Europa liggen en dat in Nederland voldoende aanbod beschikbaar is. Gelet op het voorgaande zie ik geen aanleiding de thans geldende indeling te herzien.

Ten slotte vraagt de Vereniging SIGV aandacht voor het opnemen van specialisaties in het register beëdigde tolken en vertalers. Ook deze kwestie is eerder onderwerp van een klacht bij de Nationale Ombudsman geweest.4 Als reactie op een aanbeveling heb ik aan de Nationale Ombudsman, gemeld dat in het eerste kwartaal 2012 door het Bureau tolken en vertalers van de Raad voor rechtsbijstand een begin zal worden gemaakt met de opname van specialisaties en een zoekfunctie in het register. Daarbij zal wat betreft de registratie van specialisaties voorrang worden gegeven aan de specialisatie gerechtstolk (of tolk in strafzaken).

Overigens kunnen opdrachtgevers thans al wel inzicht krijgen in de opleiding die een tolk of vertaler heeft genoten. Een opdrachtgever die bijvoorbeeld een gerechtstolk zoekt, kan via de knop detail op de website van het register nagaan of de betreffende tolk de opleiding van de Stichting Instituut van Gerechtstolken en -Vertalers (SIGV) heeft gevolgd.5 De ervaring leert dat vooral de gerechten en het Openbaar Ministerie bij het kiezen van een tolk voor een strafzitting veelvuldig van deze functie gebruik maken.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


X Noot
1

Kamerstukken II 2004/05, 29 936, nr. 8. pagina 23 en 24 en nr. 9.

X Noot
2

Aanwijzingen voor de regelgeving, aanwijzing 169.

X Noot
3

http://www.eulita.eu/

X Noot
4

Rapport 2011, 116, van 19 april 2011.

X Noot
5

http://www.bureaubtv.nl/

Naar boven