29 936
Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigde vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie en politie (Wet gerechtstolken en beëdigde vertalers)

nr. 8
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 16 augustus 2005

Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het verslag van de leden van de vaste commissie voor Justitie. Wij achten het verheugend te mogen constateren dat het wetsvoorstel in hoofdlijnen bij alle fracties steun heeft. Wel leven bij verschillende fracties nog vragen en aandachtspunten. In het navolgende gaan wij nader op deze vragen en aandachtspunten in.

1. Algemeen

De fracties van het CDA, de PvdA, de VVD, SP en SGP vragen een nadere toelichting ten aanzien van het bereik van het wetsvoorstel. Mede naar aanleiding van berichten van organisaties van tolken en vertalers bestaat de vraag of het wetsvoorstel ziet op alle beëdigd vertalers en of de eisen die op grond van het wetsvoorstel aan deze beëdigd vertalers gesteld worden enkel betrekking hebben op het domein van politie en justitie. De leden van de fractie van het CDA vragen in dit verband of de regering bereid is de wet van 1878 (voorlopig) nog niet in de voorgestelde wet op te laten gaan of in de op te stellen algemene maatregel van bestuur op te nemen dat een onderscheid tussen beide groepen (gerechtstolken en beëdigd vertalers) gemaakt dient te worden. De leden van de fractie van de PvdA vragen naar de gevolgen van deze wet ten aanzien van tolken en vertalers die werkzaam zijn in het bedrijfsleven, de advocatuur, het notariaat en bij deurwaarders.

Het wetsvoorstel betreft enerzijds gerechtstolken die optreden binnen het domein van politie en justitie en anderzijds beëdigd vertalers. Voor wat de beëdigd vertalers betreft, heeft het wetsvoorstel betrekking op alle beëdigd vertalers die op alle (rechts)terreinen optreden en derhalve niet enkel op de beëdigd vertalers die binnen het domein van politie en justitie optreden. Zoals de leden van de verschillende fracties stellen zijn ook buiten het domein van politie en justitie beëdigde vertalingen gewenst. Beëdigde vertalingen worden onder meer gebruikt bij notariële akten, diploma's, verzekeringen, contracten, certificaten, technische documenten en software. Een groot aantal beëdigd vertalers zal zich, anders dan gerechtstolken, niet met het strafrecht en het vreemdelingenrecht bezig houden. In gesprekken met beëdigd vertalers is reeds aangegeven dat het bij hen bestaande beeld dat zij getoetst zouden worden op kennis van het straf- en vreemdelingenrecht niet terecht is. Bij het opstellen van de criteria die zien op de toelating van beëdigd vertalers tot het register wordt met het werkterrein van alle beëdigd vertalers rekening gehouden.

Naar aanleiding van de wens van de verschillende fracties en de organisaties van vertalers omtrent helderheid op het punt van de toelatingscriteria voor beëdigd vertalers hebben wij besloten voor alle duidelijkheid de vereiste competenties in het wetsvoorstel op te nemen. Op deze wijze is helder wat deze competenties zijn. In de nota van wijziging wordt op deze competenties nader ingegaan. Gezien het bovenstaande zijn wij ervan overtuigd dat het niet nodig is de inpassing van de wet van 1878 houdende bepalingen omtrent de beëedigde vertalers uit te stellen. Uit de contacten met de beëdigd vertalers blijkt dat de bezorgdheid ook niet zozeer gelegen is in de intrekking van deze wet, als wel in de vrees dat zij getoetst zouden worden op kennis van het straf- en vreemdelingenrecht. Dit zal niet het geval zijn.

Voorzover het bedrijfsleven, de advocatuur, het notariaat, de gerechtsdeurwaarders behoefte hebben aan beëdigd vertalers, wordt hierin met dit wetsvoorstel voorzien. Allereerst wordt via de overgangsregeling aan personen die thans beëdigd vertaler zijn de mogelijkheid geboden dit te blijven. Op deze wijze kunnen deze beëdigd vertalers hun werk voor de beroepsbeoefenaren op voornoemde terreinen blijven verrichten. Voorts voorziet het wetsvoorstel in de mogelijkheid om nieuwe beëdigd vertalers in het register in te schrijven. In het voorgaande is reeds opgemerkt dat deze mogelijkheid openstaat voor alle terreinen en derhalve niet enkel voor vertalers die werkzaam zijn binnen het domein van politie en justitie. Op deze wijze achten wij de blijvende beschikbaarheid van beëdigd vertalers voor het bedrijfsleven, de advocatuur, het notariaat en de deurwaarders verzekerd.

Het wetsvoorstel heeft ten aanzien van gerechtstolken betrekking op tolken die werkzaamheden verrichten binnen het domein van politie en justitie. Uiteraard zijn ook buiten deze terreinen tolken werkzaam. Het staat de afnemers van tolkdiensten in het bedrijfsleven, de advocatuur, het notariaat en bij de deurwaarders vrij om gerechtstolken in te zetten. Het register zal hiertoe via het internet raadpleegbaar zijn. Deze gerechtstolken hebben ten opzichte van tolken die niet in het register staan als voordeel dat verzekerd is dat zij aan wettelijk geregelde kwaliteits- en integriteitscriteria voldoen. In samenspraak met opleidingsinstellingen kunnen de afnemers ook bevorderen dat specifieke opleidingen worden aangeboden waardoor gerechtstolken, maar ook andere tolken, specifiekere kennis ontwikkelen ten aanzien van bepaalde terreinen. Overigens zijn er ook thans reeds tolken en beëdigd vertalers die zich specialiseren ten aanzien van een bepaald terrein.

De leden van de fractie van de PvdA stellen aarzelingen bij het wetsvoorstel te hebben nu de competenties voor inschrijving voor beëdigd vertalers mogelijk alleen betrekking hebben op het domein van politie en justitie nu ook de beëdiging voor het leven van beëdigd vertalers met het wetsvoorstel wordt beëindigd. Wij hopen dat met de bovenstaande toelichting ten aanzien van het bereik van het wetsvoorstel, het opnemen van de competenties in de wet en de toelichting inzake het overgangsrecht van beëdigd vertalers deze aarzelingen bij de leden van de fractie van de PvdA weggenomen kunnen worden. Daar meerdere fracties bij het artikelsgewijs gedeelte van het verslag op de overgangsbepalingen inzake de beëdigd vertalers ingaan hebben wij de beantwoording van de vraag van de leden van de fractie van de PvdA inzake de beëdiging voor het leven daarbij betrokken (zie onderdeel artikelsgewijs, artikel 37).

De leden van de fractie van de PvdA vragen in hoeverre sprake zal zijn van samenwerking dan wel uitwisseling tussen Europese registers van gerechtstolken en beëdigd vertalers. Bestaat er uniformiteit in de toelatingscriteria van deze registers zo vragen deze leden.

Gelet op het feit dat bij tolkdiensten het accent ligt op dienstverlening waarbij fysieke aanwezigheid doorgaans gewenst is – telefonisch- of teletolken wordt in de praktijk slechts in beperkte mate, vooral voor korte gesprekken toegepast – zijn de voordelen van uitwisseling met andere nationale registers beperkt. Dat ligt anders bij vertaalwerkzaamheden waar – mede door de toenemende mogelijkheden van beveiligd elektronisch berichtenverkeer – de afstand voor grensoverschrijdende dienstverlening veel minder een belemmering vormt. In het kader van het project «Equal Access to Justice across Language and Culture in the EU»1, dat financieel wordt gesteund door Europese Commissie, wordt waar het gaat om kwaliteitseisen en deskundigheidsbevordering nauw samengewerkt met België, Denemarken en Engeland. Denemarken en Engeland kennen al geruime tijd een nationaal register. De gerechtstolken en -vertalers die in deze registers zijn opgenomen kunnen wat betreft de gestelde kwaliteitseisen ook in Nederland worden ingezet. Uiteraard dienen zij ook aan de integriteitscriteria te voldoen. In België is na een proefproject van het Antwerpse gerecht, politie en de Lessiushogeschool voor tolken en vertalers, een nationaal register in voorbereiding.

De leden van de fractie van de VVD vragen met het oog op de afnameplicht een nadere afbakening van het domein van politie en justitie. In dit kader vragen deze leden ook een afbakening van de terreinen strafrecht en vreemdelingenrecht. De leden van de fractie van de ChristenUnie merken, onder verwijzing naar de memorie van toelichting, op dat het wetsvoorstel zich (nog) niet tot het gebruik van tolken in alle juridische procedures inclusief het notariaat of bijvoorbeeld kinderbeschermingsmaatregelen uitstrekt. Is de regering voornemens deze instellingen op basis van het tweede lid van artikel 28 aan te wijzen zo vragen deze leden.

De afnameplicht ten aanzien van gerechtstolken en beëdigd vertalers ziet op het terrein van het strafrecht en het vreemdelingenrecht. Voor wat betreft het strafrecht hangt deze afnameplicht samen met de inzet van tolken in gerechtelijke procedures. In het wetboek van Strafvordering wordt aangegeven in welke gevallen dit het geval is. Voor wat betreft het vreemdelingenrecht betreft het de situatie waarbij sprake is van vrijheidsbeneming en het gehoor van de vreemdeling door de IND en de politie. Bij de politie betreft het de inschakeling van gerechtstolken en beëdigd vertalers bij de opsporing. Het betreft niet de inschakeling van gerechtstolken en beëdigd vertalers bij de openbare orde taken.

Bij de vraag van de leden van de ChristenUnie is het raadzaam een onderscheid te maken tussen de afnameplicht enerzijds en het gebruik van gerechtstolken in juridische procedures anderzijds. De afnameplicht is in de voorgaande alinea reeds aan de orde gekomen. Het feit dat niet voor het gehele terrein is gekozen voor een afnameplicht van gerechtstolken heeft er mede mee te maken dat dit wetsvoorstel ten opzichte van de bestaande situatie een eerste stap betreft op het terrein van tolken en een tweede stap op het terrein van de beëdigd vertalers. Voor het invoeren van de afnameplicht is in eerste instantie gekozen voor die terreinen waarbij dit op grond van de in de memorie van toelichting vermelde jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens het meest was aangewezen. Dit doet er inderdaad niet aan af dat in de toekomst de wens kan bestaan de afnameplicht voor meer terreinen te laten gelden. Het wetsvoorstel biedt hier thans reeds de basis toe. Ondanks het ontbreken van een afnameplicht op deze andere terreinen is er geen belemmering om daarop van gerechtstolken gebruik te maken. Door het toegankelijk maken van het wettelijk register via het internet zullen ook onder meer instanties, rechtzoekenden, raadslieden, notarissen, deurwaarders en artsen kennis kunnen nemen van het bestand aan gerechtstolken en beëdigd vertalers.

In het ontwerpraadsbesluit van 11 januari 2005 (COM(2004)0328-C6–0071/2004–2004/0113(CNS)) is in artikel 7, eerste paragraaf, bepaald dat alle lidstaten zullen verzekeren dat voor een verdachte alle relevante documenten gratis vertaald zullen worden. Wat is de invloed van deze Europese besluitvorming, en de overige bepalingen op het gebied van tolken in dat raadsbesluit, voor de Nederlandse praktijk van gerechtstolken, zo vragen de leden van de fractie van de VVD.

De huidige Nederlandse regelgeving is in overeenstemming met hetgeen in art. 7 van het ontwerpraadsbesluit wordt voorgesteld. Ook hierin komt tot uitdrukking dat niet standaard alle documenten vertaald dienen te worden. Dit is in lijn met hetgeen hierover in de jurisprudentie is vervat. In zijn arrest van 16 december 1997 heeft de Hoge Raad, overeenkomstig het arrest van het EHRM in de zaak Kamasinski, uitgemaakt dat «een onbeperkte aanspraak op vertaling van het schriftelijk procesmateriaal aan art. 6 EVRM niet valt te ontlenen; in het algemeen kan met vertolking van bepaalde stukken worden volstaan; soms zal vertaling van een processtuk of een korte schriftelijke weergave daarvan in een voor de verdachte begrijpelijke taal noodzakelijk zijn». Met andere woorden, de verdachte die de Nederlandse taal niet verstaat heeft recht op vertaling van de relevante/nodige stukken. Wat betreft de omvang van de vertaling of vertolking is van belang dat deze steeds «pratical» en «effective» dient te zijn. Dit impliceert dat de omvang van een vertaling of vertolking samenhangt met de aard van de zaak. Zo kan bij de afwikkeling van een lichte overtreding dikwijls met een standaardformulier of een vertaalde informatiefolder worden volstaan, terwijl in het geval van een verdenking van een ernstig delict het recht op een eerlijk proces tot vertaling van bijvoorbeeld bepaalde overgelegde stukken kan nopen. Anders gezegd: de omvang van de vertaling of vertolking is steeds afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. Dit standpunt wordt ook door Nederland bij de besprekingen over het ontwerpraadsbesluit ingenomen. Nederland meent – met een groot aantal andere lidstaten – dat vermeden moet worden dat een onbeperkt recht tot het opvragen van vertalingen wordt gecreëerd. In het voornoemde arrest heeft de Hoge Raad verder bepaald dat de raadsman met de nodige precisie moet aangeven, met name indien het een omvangrijk dossier betreft, van welke processtukken een schriftelijke vertaling wordt verlangd. Bij de besprekingen in het kader van het ontwerpraadsbesluit wordt aan dit punt nader aandacht geschonken.

Heeft het wetsvoorstel ook gevolgen voor tolken Nederlandse Gebaren Taal vragen de leden van de fractie van de PvdA.

Bij tolkwerkzaamheden waarbij aan de hand van gebarentaal gewerkt dient te worden spelen tolken gebarentaal een onmisbare rol. De tolken gebarentaal zijn thans reeds opgenomen in het Register Tolken Gebarentaal. Met de leden van de fractie van de PvdA onderkennen wij de rol die de tolken gebarentaal vervullen. Wij hebben het wenselijk geacht dat ook de tolken gebarentaal als gerechtstolk aangemerkt kunnen worden. Ook de Commissie Kwaliteitseisen Tolken en Vertalers onderschrijft deze gedachte. Met de verantwoordelijken voor het Register Tolken Gebarentaal hebben wij overleg gevoerd teneinde te voorzien in een inschrijving van deze tolken in het register. Bij de toelating van tolken gebarentaal in het Register Tolken Gebarentaal vindt reeds een toetsing plaats op de vakinhoudelijke kwaliteiten van de tolk gebarentaal. Wij hebben gemeend dat deze toets voor wat betreft de inhoudelijke kwalificatie voor toelating tot het wettelijk register volstaat. Op dit punt zal in de wet een vrijstelling worden opgenomen. Uiteraard dienen deze tolken gebarentaal zich wel aan te melden bij het wettelijk register teneinde ingeschreven te worden. Ook dienen zij de eed af te leggen en een verklaring omtrent het gedrag over te leggen.

De leden van de fractie van de PvdA stellen vast dat het wetsvoorstel niets over de honorering van de beëdigde vertaler en de gerechtstolk regelt. Het is de gedachte van deze leden dat de beëdigde vertaler en de gerechtstolk hoger beloond zouden moeten worden dan de niet-ingeschreven tolken en vertalers mede in verband met de permanente educatie. In dit kader vragen deze leden of het niet voor de hand ligt dat een tolk of vertaler die in het wettelijk register is ingeschreven niet hoger beloond zou dienen te worden dan een tolk of vertaler waarvoor dit niet geldt.

Het is inderdaad juist dat in het thans voorliggende wetsvoorstel niets wordt geregeld ten aanzien van de honorering van gerechtstolken en beëdigd vertalers. De reden hiervoor is dat dit reeds in andere wetten is geregeld. Wij wijzen naar de Wet tarieven in strafzaken en het Besluit tarieven in strafzaken 2003 waardoor uniformiteit op dit punt bereikt wordt. In het Besluit tarieven in strafzaken 2003 staan in artikel 4 en 5 de tarieven genoemd die tolken en vertalers ontvangen indien zij worden ingezet voor werkzaamheden als aangeduid in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet tarieven in strafzaken. Voorts staan ten aanzien van tolken die ten behoeve van de IND werkzaamheden verrichten de tarieven vermeld in de Regeling tolkenvergoeding Immigratie- en Naturalisatiedienst. De vaste tarieven voor tolken en vertalers zijn aan de orde gekomen in een interdepartementaal beleidsonderzoek (Tolken en vertalers: Aanbevelingen voor een kwalitatief goed en financieel beheersbaar stelsel, Kamerstukken II 2003–2004, 29 482, nrs. 1 en 2). In dit onderzoek is geconstateerd dat de prikkels tot efficiency, innovativiteit en het doen van investeringen in de opleiding bij vaste tarieven minder sterk zijn dan bij vrije(re) tariefvorming. Het kabinet acht het niet wenselijk om in dit stadium de vergoedingen voor tolken en vertalers volledig vrij te geven. Teneinde te bezien wat het effect is van de vrijere tariefsvorming is besloten binnen drie arrondissementen met een proef te starten. Hiertoe is in het Besluit tarieven in strafzaken 2003 een experimenteerbepaling opgenomen met een maximumvergoeding voor tolken en vertalers in plaats van een vastgestelde vergoeding. Het WODC zal zowel de effecten van de aanbesteding van de bemiddelingsdiensten van TVCN als de effecten van deze proeven nauwgezet laten monitoren, opdat ook kan worden beoordeeld of deze maximumvergoeding marktconform is. Wij geven er in dit stadium de voorkeur aan dit traject te doorlopen alvorens te kijken naar variatie binnen de vastgestelde tarieven.

De leden van de fractie van de PvdA vragen waarom het wetsvoorstel niet voorziet in een wettelijke bescherming van de titel «beëdigd vertaler» en «gerechtstolk».

In het kader van de operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit is besloten de titelbescherming van makelaars af te schaffen. Hierbij werd de voorkeur gegeven aan een certificeringsysteem. Een van de argumenten hierbij is dat de titelbescherming feitelijk weinig zegt over de deskundigheid van de betrokkene. Dit kan beter verzorgd worden via een systeem van periodieke hertoetsing waardoor de kwaliteit beter gewaarborgd kan worden (Kamerstukken II 1998–1999, 26 667, nr. 3). In het licht van de afschaffing van de titelbescherming bij makelaars hebben wij ervoor gekozen ten aanzien van gerechtstolken en beëdigd vertalers op dit moment niet voor titelbescherming te kiezen. De gekozen opzet biedt naar ons oordeel een afdoende kenbaarheid van de personen die gerechtstolk dan wel beëdigd vertaler zijn en voorziet ook in de borging van kwaliteit en integriteit.

Via de opzet van het wetsvoorstel wordt reeds voorzien in een kenbaarheid van personen die beëdigd vertaler dan wel gerechtstolk zijn. Het betreft immers personen die aan bepaalde opleidingscriteria dienen te voldoen en die voorts worden ingeschreven in een landelijk register. Of een tolk een gerechtstolk is en of een vertaler een beëdigd vertaler is valt eenvoudig te verifiëren op grond van de inschrijving in het register. Daarnaast ontvangen de personen die als beëdigd vertaler of als gerechtstolk in het register ingeschreven worden een pas waarmee zij zich als zodanig kunnen legitimeren. Gezien deze mogelijkheden om aan te tonen dat dan wel te controleren of een persoon gerechtstolk of beëdigd vertaler is, verwachten wij op voorhand geen onduidelijkheid die via een titelbescherming mogelijk voorkomen kan worden. Indien mocht blijken dat in het maatschappelijk verkeer personen zich structureel ten onrechte voordoen als gerechtstolk of beëdigd vertaler en dit in de praktijk tot substantiële schadelijke gevolgen leidt voor ingeschrevenen in het register, kan overwogen worden een wettelijke titelbescherming in te voeren.

De leden van de fractie van de VVD vragen een nadere onderbouwing van de in het wetsvoorstel opgenomen afnameplicht. Dit daar deze leden op voorhand niet overtuigd zijn van het gegeven dat een afnameplicht noodzakelijk is om de kwaliteit en integriteit te bevorderen. Deze leden kunnen zich voorstellen dat de gedwongen winkelnering kan leiden tot een vermindering van het aanbod, zeker van de zeldzame talen.

De afnameplicht vormt naar ons oordeel een waardevolle bijdrage aan de kwaliteit en integriteit van de tolken en vertalers die bij afnameplichtige instanties worden ingezet. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van gerechtstolken en beëdigd vertalers berust primair bij deze beroepsbeoefenaren. Het wetsvoorstel biedt daarbij waarborgen zodat getoetst kan worden of deze personen over de gestelde competenties beschikken en ook waarborgen teneinde de integriteit van deze personen te verzekeren. Aan de andere kant heeft de overheid op grond van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) ook een zekere verantwoordelijkheid om te waarborgen dat binnen het strafproces en in vreemdelingenzaken gebruik wordt gemaakt van gekwalificeerde tolken en vertalers. In dat kader hebben wij besloten een afnameplicht op te nemen in het wetsvoorstel. Dit teneinde voorop te stellen dat binnen de strafrechts- en vreemdelingenketen van gerechtstolken gebruik wordt gemaakt die aan deze criteria voldoen. De wetgeving schrijft thans reeds op bepaalde plaatsten de inzet van een beëdigd vertaler voor. Via opname in het register van de beëdigd vertalers blijft deze situatie in stand. Zoals wij hebben gesteld zal het voor tolken en vertalers die wel in kwaliteit investeren een negatief effect ten aanzien van toekomstige investeringen in kwaliteit kunnen hebben indien telkens andere tolken en vertalers worden ingezet die niet in het wettelijk register staan. De kans dat de met dit wetsvoorstel beoogde kwaliteitsborging weinig effect zal sorteren achten wij dan niet aannemelijk. Op dit moment hanteren de verschillende afnemers eigen lijsten met tolken en vertalers. In de praktijk worden deze gegevens onderling niet of slechts in beperkte mate uitgewisseld. Via het wettelijk register worden straks alle gerechtstolken en beëdigd vertalers voor alle afnemers zichtbaar.

De opvatting van de fractie van de VVD dat sprake zou zijn van een gedwongen winkelnering delen wij niet. Weliswaar schrijft het wetsvoorstel voor dat op bepaalde terreinen een afnameplicht van toepassing is, maar daarbij geldt ook dat elke tolk of vertaler die aan de criteria voldoet zich bij het register kan laten inschrijven. Het staat de afnemers van tolk- en vertaaldiensten vrij om te kiezen welke gerechtstolk of beëdigd vertaler zij willen inzetten. Wel zijn wij ons er van bewust dat voor sommige talen een (zeer) beperkt aanbod is van personen die een dergelijke taal beheersen. Wij doen ook een inspanning om zoveel mogelijk van deze personen in het register ingeschreven te krijgen. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van kennis bij universiteiten bij de toetsing van kennis ten aanzien van de taalkennis voorzover een dergelijke toetsing niet mogelijk is via de reguliere opleidingsinstellingen. Indien ten aanzien van een bepaalde taal geen gerechtstolk of beëdigd vertaler in het register is opgenomen kent het wetsvoorstel ten opzichte van de afnameplicht een uitzonderingsclausule. In dat geval mag ook een tolk of vertaler die niet in het register is opgenomen ingezet worden.

De leden van de fractie van de VVD zijn bezorgd over het verloren gaan van zittingscapaciteit in verband met het niet aanwezig zijn van tolken. Deze leden vragen of de regering per oorzaak kan aangeven hoeveel verliesuren hiervan het gevolg zijn, wie opdraait voor de kosten hiervan en hoe de regering denkt over een systeem waarbij de veroorzaker van de problemen de rekening gepresenteerd krijgt.

Met de leden van de fractie van de VVD delen wij de opvatting dat zorgvuldig omgegaan dient te worden met de beschikbare zittingscapaciteit. In dit verband is navraag gedaan bij verschillende gerechten teneinde te bezien of zij bijhouden hoeveel zittingscapaciteit verloren gaat vanwege het niet aanwezig zijn van een tolk. De uitkomst hiervan is dat dit niet geregistreerd wordt. Wel lieten de gerechten weten zoveel als mogelijk in het werk te stellen teneinde te voorkomen dat zittingen geen doorgang kunnen vinden wegens het niet aanwezig zijn van een tolk. De grotere gerechten hebben hiertoe tolkenbureaus die de planning van tolken bij zittingen voor hun rekening nemen. Via praktische maatregelen kan het verlies aan zittingscapaciteit tot een minimum worden beperkt. Zo plant de rechtbank in Den Haag eerst de tolken in en vervolgens pas de zittingen. Dit voorkomt dat er wel rechters aanwezig zijn, maar geen tolk. Een andere maatregel is ook om zittingen waarbij verdachten of vreemdelingen allen dezelfde vreemde taal spreken op dezelfde dag te plannen opdat de tolken optimaal ingezet kunnen worden. Deze wijze van plannen wordt ondermeer in Amsterdam en Den Haag gehanteerd en blijkt in de praktijk effectief te zijn. Ondanks al deze maatregelen kan het voorkomen dat een tolk niet verschijnt. In dat geval wordt de tolk hierop aangesproken en wordt navraag gedaan wat hiervoor de reden is. Een consequentie hiervan kan zijn dat de tolk, gedurende een bepaalde periode, niet wordt ingezet. Op grond van het thans voorliggende wetsvoorstel is het ook mogelijk een klacht tegen de tolk in te dienen. Indien tegen een tolk vaker dergelijke klachten worden ingediend kan dit aanleiding zijn de inschrijving in het register door te halen. Voor tolken die niet op een terechtzitting verschijnen, zal het effectief zijn deze (tijdelijk) niet meer op te roepen. Ook kunnen afnemers en tolken in de contractuele sfeer afspraken maken over de gevolgen van het niet nakomen van een opdracht.

De leden van de fracties van de SP en D66 vragen, onder verwijzing naar een brief van het Nederlands Genootschap van Tolken en Vertalers, of er toezicht gehouden zal worden op de wijze waarop opdrachten worden verdeeld teneinde «vriendjespolitiek» met schadelijke gevolgen voor inschakeling te voorkomen.

Met de leden van de beide fracties zijn wij van oordeel dat afnemers zich bij de inschakeling van tolken en vertalers niet laten leiden door vriendjespolitiek. Het voorliggende wetsvoorstel beoogt echter niet de wijze van inzet van verdeling van opdrachten te regelen. De verdeling van opdrachten is een inkoopvraag waarvoor de afnemer zelf verantwoordelijk is. Uitgangspunt bij het wetsvoorstel is dat gebruik gemaakt wordt van gerechtstolken en beëdigd vertalers die in het register ingeschreven staan. Het wetsvoorstel kent geen verdelingssysteem dat de inzet van gerechtstolken en vertalers reguleert. Evenals bij bijvoorbeeld de keuze voor een advocaat staat het hen ook bij gerechtstolken en beëdigd vertalers vrij te kiezen wie zij willen inzetten. In de praktijk komt het ook voor dat afnemers van tolk- en vertaaldiensten contracten afsluiten met commerciële bureaus. Hiertegen bestaat geen bezwaar.

2. Register

De leden van de fracties van het CDA, de PvdA, en de VVD vragen naar de inhoud van de eisen die gesteld zullen worden ten aanzien van de inschrijving in het wettelijk register. De leden van de fractie van het CDA vragen of ten aanzien van de algemene maatregel van bestuur een voorhangprocedure zal worden gevolgd en de leden van de fracties van de PvdA en de VVD vragen of nog tijdens de parlementaire behandeling duidelijkheid verschaft kan worden over de inhoud van de AMvB. De leden van de fractie van de VVD vragen of de eisen die ten aanzien van de opleidingen zullen gaan gelden in de wet opgenomen kunnen worden.

De competenties waarover een tolk of vertaler dient te beschikken teneinde in het register te worden opgenomen worden via de nota van wijziging opgenomen in artikel 3 van het wetsvoorstel. Het betreft de volgende competenties:

Beëdigd vertalerGerechtstolk
  
Attitude van een vertalerAttitude van een tolk
IntegriteitIntegriteit
Taalvaardigheid in de brontaalTaalvaardigheid in de brontaal
Taalvaardigheid in de doeltaalTaalvaardigheid in de doeltaal
Kennis van de cultuur van het land of het gebied van de brontaalKennis van de cultuur van het land of het gebied van de brontaal
Kennis van de cultuur van het land of het gebied van de doeltaalKennis van de cultuur of het gebied van de doeltaal
VertaalvaardigheidTolkvaardigheid

In de algemene maatregel van bestuur wordt nader uitgewerkt op welke wijze tolken en vertalers kunnen aantonen over de bovenvermelde competenties te beschikken. Hierbij worden tolken en vertalers onderscheiden in drie categorieën.

De eerste categorie betreft tolken en vertalers die een getuigschrift van een tolk- dan wel vertaalopleiding kunnen overleggen van een HBO-instelling dan wel universiteit.

De tweede categorie betreft tolken en vertalers die een taalopleiding hebben gevolgd aan een HBO-instelling dan wel een universiteit. Deze opleidingen voorzien niet in de specifieke kennis ten aanzien van tolk- en vertaalvaardigheden. Hiertoe zal betrokkene dan een aanvullende opleiding of module dienen te volgen.

De derde categorie betreft tolken en vertalers ten aanzien van wie in een bepaalde taal geen opleiding op HBO- of universitair niveau beschikbaar is. De betrokkene kan in dit geval door middel van certificaten, dan wel getuigschriften van opleidingen dan wel cursussen aantonen dat hij over de vereiste competenties beschikt. Ingeval het een tolk of vertaler betreft die het Nederlands als bron- of doeltaal heeft, kan hij zijn bekwaamheid aantonen met een getuigschrift van een geaccrediteerde opleiding waaruit blijkt dat hij de Nederlandse taal op minimaal Nt2-niveau beheerst. Ten aanzien van de competentie «taalvaardigheid van de bron- of doeltaal» wordt voor andere talen dan het Nederlands de mogelijkheid geboden dat een onafhankelijk deskundige deze kennis toetst. Hierbij valt te denken aan een universitair docent in een bepaalde taal.

In de algemene maatregel van bestuur wordt voorts uitgewerkt op welke wijze de voorgeschreven permanente educatie vorm krijgt en op welke wijze gerechtstolken en beëdigd vertalers getoetst worden op opgedane werkervaring. Voor wat betreft de permanente educatie dient de gerechtstolk dan wel de beëdigd vertaler jaarlijks deel te nemen aan een deskundigheidsbevorderende activiteit. De minister van Justitie wijst de activiteiten aan die hiervoor in aanmerking komen. Uiteraard kunnen ook opleidingsinstellingen en de beroepsorganisaties van (gerechts)tolken en beëdigd vertalers hiertoe activiteiten aanbieden die dan door de minister van Justitie kunnen worden aangemerkt als activiteit in het kader van de permanente educatie. Als voorbeelden van activiteiten kan gedacht worden aan een symposium georganiseerd door de branche, een seminar of bijscholingscursus.

Voor wat betreft de werkervaring dient de gerechtstolk dan wel beëdigd vertaler in de periode van inschrijving in het register, te weten vijf jaar, tien opdrachten te hebben verricht. Er is niet gekozen voor een minimaal aantal opdrachten per jaar. Dit biedt de gerechtstolk of beëdigd vertaler de mogelijkheid om bijvoorbeeld tussentijds een opleiding af te ronden. De gerechtstolk dan wel beëdigd vertaler verstrekt de documenten waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan de eis van permanente educatie en de opgedane werkervaring. Dit is de eigen verantwoordelijkheid van de ingeschrevenen in het register. Wel zal worden voorzien in een attendering aan de ingeschrevenen die het betreft dat de inschrijving verlengd dient te worden en dat de benodigde stukken moeten worden aangeleverd.

In het bovenstaande treft u een beschrijving van de inhoud van de algemene maatregel van bestuur aan. De competenties zijn reeds in het wetsvoorstel vervat. Op deze wijze is het voor uw Kamer inzichtelijk gemaakt wat de competenties zijn en op welke wijze aan deze competenties invulling wordt gegeven. De algemene maatregel van bestuur vervat de consequenties die dit heeft in artikelen. Op grond van de aanwijzingen voor de regelgeving wordt geen formele betrokkenheid van het parlement bij gedelegeerde regelgeving geregeld tenzij daarvoor bijzondere redenen bestaan. Nu wij overeenkomstig de wens van uw Kamer inzichtelijk hebben gemaakt wat de inhoud van de algemene maatregel van bestuur zal zijn, lijkt het ons op voorhand niet nodig de algemene maatregel van bestuur van een voorhangbepaling te voorzien.

De leden van de CDA-fractie vragen of het de intentie is dat instellingen die werken met beëdigd vertalers en gerechtstolken niet in staat gesteld zullen worden het wettelijk register te raadplegen teneinde te kunnen selecteren welke tolken en vertalers aan de benodigde kwalificaties voldoen. In dit verband vragen de leden van de fractie van de PvdA of sprake zal zijn van één register of van verschillende registers waarbij een indeling plaatsvindt naar werkterreinen. Ook vragen deze leden of de regering het verstrekken van gegevens uit het register afhankelijk wil maken van de toestemming van degene die deze gegevens verstrekt. Impliceert een verzoek om in het register te worden ingeschreven niet het verlenen van die toestemming zo vragen deze leden.

Zoals wij hiervoor hebben opgemerkt is het de intentie het register via het internet toegankelijk te maken. Via het hanteren van zoekcriteria kunnen afnemers van gerechtstolken of beëdigd vertalers in het register zoeken naar de specifieke persoon die zij nodig hebben. Hierbij is het, zoals de leden van de PvdA-fractie voorstellen, de gedachte om bij de namen van de beëdigd vertalers en de gerechtstolken ook de specialisaties op te nemen. Bijvoorbeeld dat een beëdigd vertaler bekwaam is op het terrein van contracten of literaire vertalingen en een gerechtstolk gespecialiseerd is in het strafrecht of het vreemdelingenrecht. Voor de goede orde zij hierbij nogmaals opgemerkt dat beëdigd vertalers op meer terreinen werkzaam zijn dan enkel het domein van politie en justitie. Via het weergeven van de specialisaties wordt hier derhalve rekening mee gehouden. Bij het inrichten van het register zoals dat via het internet toegankelijk zal zijn zal aan dit soort aspecten aandacht worden geschonken. Het verzoek om inschrijving betreft inderdaad een toestemming om gegevens in het register op te nemen. Degene die ingeschreven zal worden zal echter bijvoorbeeld ook zijn of haar adresgegevens verstrekken. Niet iedereen wil dat dergelijke gegevens ook openbaar worden gemaakt. De tolk of vertaler kan dit aangeven. Het register zal op het internet in ieder geval de contactgegevens van de gerechtstolk of beëdigd vertaler bevatten.

Vanuit het oogpunt van de bescherming van gerechtstolken en beëdigd vertalers kan het zo zijn dat bepaalde namen niet via het internet openbaar worden gemaakt. Uiteraard zullen deze namen wel aan de relevante diensten worden verstrekt. U kunt hierbij denken aan namen van personen die bijvoorbeeld betrokken kunnen worden bij taponderzoeken.

De leden van de fractie van de VVD vragen een reactie op het advies van de commissie Jurgens (Commissie Kwaliteitseisen tolken en vertalers).

Naar aanleiding van het advies heb ik een reactie aan uw Kamer gezonden (Kamerstukken II 2004–2005, 29 936, nr. 7). Hierop heeft uw Kamer aangegeven een schriftelijk overleg te willen voeren. U zult op korte termijn een brief ontvangen waarin nader op de vragen inzake de commissie kwaliteitseisen tolken en vertalers wordt ingegaan.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen met het oog op de uitzonderingsclausule die het wetsvoorstel ten opzichte van de afnameplicht bevat of in de uitzonderlijke gevallen waarbij inzet van een gerechtstolk of beëdigd vertaler niet mogelijk is, toch niet minimale waarborgen (bijvoorbeeld geen strafblad) aanwezig moeten zijn om de kwaliteit van niet ingeschrevenen toch enigszins een kwaliteitsgarantie mee te geven. De leden van de fractie van de PvdA vragen of politie en justitie zondermeer in zee gaan met personen die in Nederland aankomen en waarvan de integriteit niet geverifieerd kan worden. Welke maatregelen neemt de regering teneinde te voorkomen voor een vertaling geheel aangewezen te zijn op personen van wie de integriteit in het geheel niet kan worden geverifieerd.

De uitzonderingsclausule ziet op twee gevallen. Ten eerste het geval dat het wettelijk register geen gerechtstolk of beëdigd vertaler voor de gevraagde taalrichting bevat en ten tweede dat het register wel een gerechtstolk of beëdigd vertaler bevat, maar dat deze wegens de vereiste spoed niet tijdig beschikbaar is. In het eerste geval is voorstelbaar dat eerst een verklaring omtrent het gedrag gevraagd wordt. In het tweede geval kan deze gevraagd worden, maar zal het niet altijd mogelijk zijn de verklaring omtrent het gedrag tijdig af te geven vanwege de tijd die gemoeid is met het afgeven van de verklaring omtrent het gedrag. Het dilemma speelt met name bij dit laatste geval. Het verplicht stellen van een verklaring omtrent het gedrag voorafgaand aan het onderzoek in dit laatste geval kan bepaalde onderzoeken belemmeren. Wel zal het mogelijk zijn een dergelijke verklaring na afloop van het onderzoek te vragen. Naar aanleiding van de vraag van de leden van de fractie van de ChristenUnie wordt in het wetsvoorstel ten aanzien van het eerste geval voorgeschreven dat een verklaring omtrent het gedrag overgelegd dient te worden en ten aanzien van het tweede geval dat de verklaring na afloop van het onderzoek overgelegd dient te worden. In de nota van wijziging wordt op dit punt nader ingegaan.

Met de leden van beide fracties delen wij het gevoel dat de inzet van personen waarvan de integriteit niet vastgesteld kan worden tot een minimum beperkt dient te worden. Dit is ook de reden voor de afnameplicht en de bovenvermelde aanvulling van de integriteitstoetsing. Uitgangspunt daarbij is dat de integriteitstoetsing in elk geval zo snel mogelijk dient plaats te vinden. Op basis van de thans beschikbare informatie denken wij dat nagenoeg voor alle talen een gerechtstolk of beëdigd vertaler beschikbaar kan zijn. In het uiterste geval dat onontkoombaar is dat toch een tolk of vertaler ingeschakeld wordt waarvan de integriteit niet vastgesteld kan worden, is het aan de afnemers zoveel mogelijk toe te zien op een zorgvuldige omgang hiermee. Via dit wetsvoorstel met de daarin vervatte afnameplicht beogen wij een bijdrage te leveren aan het borgen van de integriteit van gerechtstolken en beëdigd vertalers. Uiteraard is hiervoor ook een rol weggelegd voor de afnemers en (organisaties van) gerechtstolken en beëdigd vertalers.

3. Verklaring omtrent het gedrag

De leden van de fracties van het CDA en D66 vragen of het de regering bekend is dat berichten van het Nederlands Genootschap van Tolken en Vertalers (NGTV) erop duiden dat het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag een trage procedure is waarover veel klachten binnenkomen. In dit verband vragen de leden van deze fracties of de suggestie van het NGTV gevolgd kan worden de aanvrager de afnemers van tolk- en vertaaldiensten te machtigen namens hem een verklaring omtrent het gedrag te vragen.

Naar aanleiding van de vraag van de leden van de fracties van het CDA en D66 inzake een vermeende trage afhandeling en daaruit voortvloeiende klachten hebben wij navraag gedaan bij het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent Gedrag (COVOG). Uit de gegevens van het COVOG blijkt dat met name in oktober 2004 achterstanden hebben bestaan. In 2004 zijn in totaal 120 277 verklaringen verstuurd, waarvan 840 verklaringen (minder dan 1 procent) de wettelijke termijn van 28 dagen hadden overschreden. Hieronder zijn niet de gevallen begrepen die door een foutieve adressering te laat binnen kwamen. Overigens zijn bij het COVOG geen klachten bekend over een trage afhandeling van verklaringen omtrent het gedrag voor tolken en vertalers. Wij gaan er echter vanuit dat het NGTV de bewuste klagers ofwel doorverwijst naar het COVOG ofwel zelf met het COVOG contact opneemt. Enkel op een dergelijke wijze kan het COVOG op deze klachten reageren.

Gezien het bovenstaande zijn wij van oordeel dat van een trage afhandeling niet gesproken kan worden. De suggestie van het NGTV zal overigens niet tot een versnelling leiden. Het is mogelijk dat een afnemer van tolk- of vertaaldiensten ten behoeve van de tolk of de vertaler een verklaring omtrent het gedrag aanvraagt na daartoe van de tolk of vertaler toestemming te hebben gekregen. Deze procedure laat echter onverlet dat de minister van Justitie zijn beschikking op de aanvraag zendt aan de tolk of de vertaler. De afnemer of de tolk dan wel de vertaler kan door middel van een machtiging niet bewerkstelligen dat de beschikking rechtstreeks naar de afnemer wordt gezonden. De reden daarvan is dat op de aanvraag afwijzend kan worden beslist. In die beslissing is dan een motivering opgenomen. Uit een oogpunt van bescherming van de persoonlijke levenssfeer is het niet wenselijk dat dit zonder meer aan de afnemer bekend wordt gemaakt. Bovendien is het de keuze van de aanvrager om de afnemer al dan niet op de hoogte te stellen van een positieve of negatieve beslissing. Een aanvrager kan bijvoorbeeld ervoor kiezen om zich terug te trekken uit de procedure. Daar komt bij dat niet valt in te zien dat op de aanvraag sneller dan nu wordt beslist door het enkele feit dat een afnemer aanvraag doet.

De leden van de PvdA-fractie vragen of het juist is dat een deel van de tolken voor hun inkomen vrijwel geheel op justitie en de politie zijn aangewezen. Deze leden vragen de regering of dit een wenselijke situatie wordt geacht waarbij aanwijzingen bestaan dat deze tolken en vertalers niet onafhankelijk en onpartijdig zijn en of hier klachten over bestaan.

Het is inderdaad juist dat een bepaalde groep tolken en vertalers vaak werkzaamheden verricht voor politie en justitie. In zekere zin vloeit dit voort uit specialisaties van deze personen. Indien een tolk bijvoorbeeld erg bekwaam is in taptolken ligt het voor de hand dat deze veel werkzaamheden voor politie en justitie verricht. Hetzelfde kan gelden voor een vertaler die bekwaam is in het vertalen van stukken voor de notaris. Wij achten een dergelijke specialisatie niet bezwaarlijk, dit komt immers bij meer beroepen voor. Indien een tolk of vertaler veel werkzaamheden voor een bepaalde opdrachtgever verricht, hoeft dit niet tot een aantasting van de onafhankelijkheid of onpartijdigheid te leiden. De tolk of de vertaler is immers niet in dienst van de betrokken instantie, maar is als freelancer of als werknemer van een bedrijf werkzaam. Het behoort tot de attitude van de betrokken tolk of vertaler zich onafhankelijk en onpartijdig op te stellen. Met behulp van dit wetsvoorstel bieden wij extra waarborgen voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Dit krijgt ondermeer vorm via de opleidingseisen en de permanente educatie. Het wetsvoorstel biedt voorts de mogelijkheid een klacht in te dienen tegen tolken en vertalers waarvan de klager van oordeel is dat de onafhankelijkheid of onpartijdigheid in het geding is.

De leden van de fractie van de PvdA vragen of op basis van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht een verplichting tot actieve kennisvergaring bestaat ten aanzien van de aard en betrouwbaarheid van buitenlandse integriteitsverklaringen. In het kader van mogelijke fraude met integriteitsverklaringen vragen de leden van de ChristenUnie op welke wijze de regering dit zal controleren.

Zoals de leden van de PvdA-fractie terecht opmerken bestaat een zekere onderzoeksverplichting ten aanzien van de aard en betrouwbaarheid van buitenlandse integriteitsverklaringen. Met de bewuste passage in de memorie van toelichting is beoogd aan te geven dat deze onderzoeksverplichting niet onbegrensd is. Uitgangspunt zal zijn dat wordt uitgegaan dat een integriteitsverklaring uit een ander land betrouwbaar is. Uiteraard staat voorop dat alle buitenlandse integriteitsverklaringen gecontroleerd worden. Indien uit deze controle blijkt dat er reden bestaat om te twijfelen aan de echtheid van de integriteitsverklaring zal dit aan degene die om inschrijving verzoekt worden medegedeeld. Op dat moment is het aan de verzoeker aan te tonen dat de integriteitsverklaring wel valide is. Slaagt de verzoeker er niet in deze twijfel weg te nemen dan zal het verzoek om inschrijving niet worden gehonoreerd. Ten aanzien van de controle op fraude bestaan diverse instrumenten. Teneinde de mogelijke falsificatie van documenten niet te zeer behulpzaam te zijn hechten wij eraan hier niet al te diep op in te gaan. Bij de controle op fraude is het mogelijk contact op te nemen met buitenlandse instanties die een bepaald stuk hebben afgegeven en de verkregen informatie te verifiëren met de gegevens die de verzoeker heeft verstrekt.

4. Klachtenregeling en doorhaling

De leden van de CDA-fractie vragen of het de gedachte is dat bedrijven en particulieren die buiten het straf- of vreemdelingenrecht werkzaam zijn, ook een beroep moeten doen op het Ministerie van Justitie om hun klacht te laten gelden. Daarbij vragen deze leden op welke termijn de regering verwacht dat de branche voorziet in een eigen klachtenregeling.

Op grond van artikel 16, eerste lid, kan een ieder een klacht indienen bij de minister van Justitie inzake de wijze waarop een gerechtstolk of een beëdigd vertaler zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen. Het wetsvoorstel ziet op alle beëdigd vertalers en dus ook op beëdigd vertalers die niet binnen het domein van politie en justitie werkzaam zijn. Ook als zij werkzaamheden verrichten buiten het domein van politie en justitie is het mogelijk een klacht in te dienen bij de minister van Justitie. De gerechtstolken zullen in hoofdzaak werkzaam zijn binnen het domein van politie en justitie. Het zal echter voorkomen dat zij ook buiten dit domein als gerechtstolk werkzaam zijn. Ook in die gevallen kunnen degenen ten aanzien van wie zij hun diensten verrichten, op basis van de voornoemde bepaling een klacht indienen bij de minister van Justitie.

Voor wat betreft de uitvoering van de klachtenregeling was het in eerste instantie de bedoeling dit een verantwoordelijkheid te laten zijn van de branche. Hierbij dient dan binnen de branche eensgezindheid te bestaan. Teneinde tot deze eensgezindheid te komen hebben wij initiatieven ondersteund teneinde een branchevereniging voor tolken en vertalers van de grond te krijgen. Helaas moeten wij constateren dat een dergelijke branchevereniging vooralsnog niet bestaat. Uiteraard zullen wij indien een dergelijke branchevereniging wordt opgericht in overleg treden teneinde te bezien of en wanneer deze de zorg voor de klachtenbehandeling op zich kan nemen. Uitgangspunt hierbij is dat vertrouwen moet bestaan dat dit op een professionele en zorgvuldige wijze kan worden verzorgd. Het is niet onze verwachting dat een dergelijke brancheorganisatie binnen afzienbare termijn het levenslicht zal zien.

De leden van de ChristenUnie vragen of er een meer directe relatie zou dienen te zijn tussen de klachtbehandeling en de doorhaling. In dit verband doen deze leden de suggestie met een puntensysteem te werken. Deze leden stellen deze vraag aangezien zij begrijpen dat doorhaling van inschrijving vooralsnog geschiedt wanneer er sprake is van ernstige feiten of omstandigheden die te maken hebben met de integriteit. Ook vragen deze leden of er redenen zijn om een drempel op te werpen tegen het al te lichtvaardig indienen van een klacht bijvoorbeeld enkel om te vertragen. Ook vragen deze leden of er geen aanleiding bestaat het grootste gedeelte van de klachtenparagraaf, hoofdstuk 9, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing te verklaren. Tot slot stellen deze leden de vraag hoe het geregeld is indien een tolk of vertaler tijdens het strafproces anoniem wenst te blijven, terwijl de verdachte of tegenpartij geen beroep kan doen op de wettelijke regeling om te zien welke tolk of vertaler de vertalingen heeft verricht.

Uitgangspunt bij de klachtenregeling is dat een gerechtstolk of een beëdigd vertaler naar aanleiding van een gegrond verklaarde klacht het gedrag aanpast of een bepaalde opleiding gaat volgen. Het kan echter zo zijn dat een klacht of een reeks van klachten tegen een gerechtstolk of beëdigd vertaler van dien aard is of zijn dat de klachtencommissie tot het oordeel komt dat het raadzaam is de minister van Justitie te adviseren de inschrijving in het register door te halen. Een dergelijke klacht kan betrekking hebben op de integriteit van een gerechtstolk of beëdigd vertaler, maar ook op de kwaliteit. Bijvoorbeeld in het geval dat blijkt dat een gerechtstolk of beëdigd vertaler ondanks de gevolgde opleidingen niet geschikt is voor het vak omdat hij kwalitatief niet aan de maat is. In dat geval betreft het het criterium vakbekwaamheid dat als grond voor de doorhaling is opgenomen in artikel 9. Een band tussen de klachtenregeling en de doorhalingregeling is derhalve aanwezig.

Of een klacht zich leent voor een aanbeveling aan de minister van Justitie om tot doorhaling over te gaan zal per klacht verschillen. De klachtencommissie zal per zaak beoordelen of hiervan sprake is. Uiteraard zal indien de klachtencommissie enige tijd functioneert een lijn ontstaan waarbij zichtbaar wordt in welke gevallen een dergelijke aanbeveling wordt gedaan. Wij zijn van oordeel dat de aard van de klachten onderling van geval tot geval zal verschillen. In dit verband past een puntensysteem minder goed aangezien dit eerder toepasbaar is bij bepaalde vaste gedragingen. Bijvoorbeeld iemand draagt geen autogordel. Hierbij is niet veel discussie mogelijk. Bij het verrichten van werkzaamheden als tolk of vertaler ligt dit anders. In dat verband geven wij de voorkeur aan het laten ontwikkelen van een lijn op dit punt door de klachtencommissie en de Minister van Justitie.

Voor wat betreft het opwerpen van een drempel is het de vraag of er redenen zijn een dergelijke drempel op te werpen. Wij delen de het standpunt van de leden van de ChristenUnie dat het niet wenselijk is dat klachten al te lichtvaardig worden ingediend. Teneinde te voorkomen dat de klachtencommissie al te lichtvaardig ingediende klachten inhoudelijk dient te behandelen bevat artikel 19 hiertoe een voorziening. In het tweede lid is bepaald dat de minister van Justitie niet verplicht is een klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is. Wij achten deze regeling afdoende om te voorkomen dat al te lichtvaardig ingediende klachten inhoudelijk behandeld dienen te worden. In dat verband achten wij het, zoals bij de meeste klachtenprocedures het geval is, niet nodig een financiële drempel op te werpen. Voor een vertragende werking van al te lichtvaardig ingediende klachten zijn wij niet bevreesd. Ten eerste aangezien gebruik gemaakt kan worden voor de hiervoor vermelde procedure en ten tweede aangezien een ingediende klacht tegen een gerechtstolk of beëdigd vertaler geen schorsende werking heeft ten aanzien van zijn bevoegdheid als zodanig op te treden. Een dergelijke schorsing, in het wetsvoorstel aangeduid als tijdelijke doorhaling, is enkel mogelijk op basis van artikel 9, derde lid van het wetsvoorstel.

In de versie van het wetsvoorstel zoals deze ter consultatie is verzonden was, evenals de leden van de fractie van de ChristenUnie suggereren, de klachtenprocedure van afdeling 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing verklaard. Uit de consultatieronde en uit de contacten met tolken en vertalers is gebleken dat dit aanleiding gaf tot de nodige verwarring en misverstanden. Dit vormde voor ons aanleiding de klachtenprocedure in het thans voorliggende wetsvoorstel uit te schrijven. Hierbij is de procedure zoals deze is opgenomen in afdeling 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht richtinggevend geweest.

Het strafrecht kent thans geen regeling op grond waarvan tolken of beëdigd vertalers anoniem kunnen blijven. Dit punt zal met name spelen bij een terechtzitting. Hierbij is het voor de aanwezige raadslieden mogelijk naar de identiteit van de betrokken gerechtstolk of beëdigd vertaler te vragen. De gerechtstolk en beëdigd vertaler is in het bezit van een legitimatiebewijs op grond waarvan aangetoond kan worden dat hij ingeschreven is in het wettelijk register.

5. Ontvangen adviezen

De leden van de fracties van de PvdA, SP, VVD en D66 vragen, mede naar aanleiding van het advies van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) of de regering bereid is verrichtingen van tolken bij (getuigen) verhoren of andere mondelinge procesverrichtingen die plaatsvinden via een tolk moeten worden opgenomen op audio- of videoband. Hierbij verwijzen de leden van de fracties van de PvdA en D66 op de praktijk op dit punt in het Verenigd Koninkrijk waar dit sinds 1989 gebeurt.

Op 10 mei jl. heeft mevrouw Vos kamervragen gesteld naar aanleiding van opmerkingen van de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak de heer van Delden (Kamerstukken II 2004–2005, aanhangsel 917). In dit kader is aan de minister van Justitie gevraagd of deze bereid is op korte termijn maatregelen te treffen waardoor geluids- en beeldopnamen van verdachtenverhoren aan het proces-verbaal kunnen worden toegevoegd. Hierop is geantwoord dat alvorens over te gaan tot het nemen van eventuele maatregelen inzake het opnemen van verdachtenverhoren, eerst een onderzoek ingesteld zal worden naar de voor- en nadelen, de voorwaarden waaronder verhoren opgenomen zouden moeten worden en in welke gevallen dat zou dienen te gebeuren. In dat onderzoek zullen de financiële en logistieke consequenties en de ervaringen die inmiddels her en der in het land met het (op band en/of beeld) opnemen van verhoren van verdachten zijn opgedaan, worden betrokken. Dit onderzoek loopt thans en het is de verwachting dat in september 2005 de resultaten bekend worden. Wij hechten eraan dit onderzoek af te wachten.

De leden van de PvdA-fractie vragen of alle personen die in het wettelijk register ingeschreven willen worden dezelfde gegevens dienen te verstrekken.

Zoals de leden van de fractie van de PvdA vragen is het inderdaad zo dat alle personen die een verzoek doen om ingeschreven te worden in het wettelijk register dezelfde gegevens dienen te verstrekken. De te verstrekken gegevens worden gespecificeerd in de algemene maatregel van bestuur die op grond van dit wetsvoorstel wordt opgesteld. Wel is het zo dat er een verschil bestaat tussen de gegevens die verstrekt worden voor de inschrijving in het register en de gegevens die raadpleegbaar zijn voor afnemers op het internet. Aan tolken en vertalers die zich aanmelden voor inschrijving zal in dat verband gevraagd worden welke persoonsgegevens openbaar gemaakt kunnen worden.

De leden van de fractie van de PvdA vragen een reactie op de door de KNB geuite zorg of er na de invoering van het wetsvoorstel nog wel voldoende tolken en beëdigd vertalers aanwezig zullen zijn met de gewenste en specifieke notariële expertise. Ook vragen deze leden of de regering bereid is de Nationale Ombudsman alsnog om commentaar te vragen.

Het is begrijpelijk dat de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) het wetsvoorstel nauwlettend volgt. Notarissen maken immers met enige regelmaat gebruik van de diensten van tolken en beëdigd vertalers. Dit vloeit ondermeer voort uit artikel 42, eerste lid van de Wet op het notarisambt. Hierin is bepaald dat wanneer een verschijnende partij de taal van de akte niet voldoende verstaat, mede een tolk verschijnt die zo mogelijk ook beëdigd vertaler is, die de zakelijke inhoud van de akte vertaalt. In dit verband kan de zorg van de KNB weggenomen worden. Op grond van het overgangsrecht worden alle beëdigd vertalers na overlegging van een recente verklaring omtrent het gedrag opgenomen in het wettelijk register. Hiermee is een waarborg ingebouwd ten aanzien van de beëdigd vertalers zodat het voor notarissen mogelijk blijft aan de voornoemde wettelijke verplichting te voldoen. Bij de vermelding in het register zal het voor gerechtstolken en beëdigd vertalers mogelijk zijn aan te geven dat zij over kennis beschikken waardoor zij binnen de notariële praktijk ingezet kunnen worden. Ten aanzien van de kennis en vaardigheden waarover tolken en vertalers dienen te beschikken teneinde binnen het notariaat als zodanig werkzaam te kunnen zijn is het voorstelbaar dat de KNB vanuit haar publiekrechtelijke taak in samenwerking met opleidingsinstellingen een bijdrage levert aan het op peil houden van deze kennis en vaardigheden.

Het wetsvoorstel is voor advies aan een groot aantal instanties gezonden die direct betrokken zijn bij de werkzaamheden voor tolken en vertalers. Het wetsvoorstel is niet aan de Nationale Ombudsman gezonden. Reden hiervoor is dat de Nationale Ombudsman in het verleden opmerkingen heeft gemaakt ten aanzien van de inzet van tolken bij de IND. Mede op grond hiervan is een traject ingezet dat nu uitmondt in het thans voorliggende wetsvoorstel. De Nationale Ombudsman is hierbij niet direct betrokken. Op de opmerkingen van de Nationale Ombudsman is in de memorie van toelichting wel ingegaan. In dit verband achten wij een consultatie van de Nationale Ombudsman niet nodig.

6. Financiële gevolgen

De leden van de PvdA-fractie vragen aan welke orde van grootte gedacht moet worden aan het bedrag wat tolken en vertalers verschuldigd zijn bij de inschrijving in het wettelijk register. Voorts vragen deze leden of dit bedrag in de wet of in de algemene maatregel van bestuur wordt vastgelegd.

Aan tolken en vertalers die verzoeken om inschrijving in het wettelijk register zal een bijdrage worden gevraagd. Deze bijdrage is bedoeld om de aanvullende kosten te bekostigen die voortvloeien uit de uitvoering van het wetsvoorstel, verbandhoudend met de inschrijving van tolken en vertalers in het register. In dit verband wordt gedacht aan een bijdrage van € 125 bij inschrijving en een bedrag van € 75 bij verlenging van de inschrijving. Deze bedragen worden in de algemene maatregel van bestuur vastgelegd.

7. Artikelsgewijs

Artikel 3, tweede lid

De leden van de fractie van de PvdA stellen dat voor een gerechtstolk schrijfvaardigheid en voor een beëdigd vertaler luistervaardigheid niet erg relevant lijkt. Dient de tekst van de bepaling daaraan niet te worden aangepast zo vragen deze leden. De leden van de fractie van de SGP vragen een verduidelijking van het begrip taalrichting.

De kwalificaties in het tweede lid zijn vervangen door competenties. Hierbij is indachtig de advisering van de Commissie Kwaliteitseisen tolken en vertalers afgestapt van begrippen als luistervaardigheid. Gekozen is voor vertaalvaardigheid voor de beëdigd vertaler en tolkvaardigheid voor de gerechtstolk. Deze begrippen doen, met de andere competenties, meer recht aan de beroepsuitoefening van beëdigd vertalers en gerechtstolken. Op de inhoud van de competenties is in het voorgaande reeds ingegaan.

Het begrip «taalrichting» is in het wetsvoorstel opgenomen naar aanleiding van aanbevelingen daartoe van beëdigd vertalers. Op grond van de wet van 6 mei 1878, houdende bepalingen omtrent de beëedigde vertalers is het thans enkel mogelijk om voor een taal te worden beëdigd. Deze beëdigd vertalers hebben ons erop gewezen dat het thans in de praktijk veelvuldig voorkomt dat een beëdigd vertaler slechts in één richting vertaalt. Wanneer als voorbeeld een beëdigd vertaler Frans wordt genomen, dan is het mogelijk dat deze vertaler stukken vertaalt vanuit het Frans naar het Nederlands en vanuit het Nederlands naar het Frans. Het komt voor dat een vertaler enkel vanuit het Frans naar het Nederlands vertaalt en niet de andere variant het vertalen vanuit het Nederlands naar het Frans beheerst. Het vertalen vanuit de ene taal (in het voorbeeld het Frans) naar een andere taal (in het voorbeeld het Nederlands) wordt aangemerkt als een taalrichting. Teneinde aan te sluiten bij de praktijk waarbij het voorkomt dat vertalers één taalrichting beheersen, kent het wetsvoorstel een inschrijving en beëdiging per taalrichting. Dit voorkomt dat beëdigd vertalers worden ingeschakeld voor een taalrichting die zij niet beheersen.

Artikel 8

De leden van de CDA-fractie vragen onder verwijzing naar artikel 8, derde lid, sub b, of beëdigd vertalers die niet werkzaam zijn op het domein van politie en justitie toch getoetst worden op hun werkervaring op dit terrein.

Zoals in het voorgaande uiteen is gezet, ziet het wetsvoorstel op alle beëdigd vertalers en niet enkel op beëdigd vertalers die werkzaam zijn binnen het domein van politie en justitie. Bij het beoordelen van werkzaamheden in het kader van het voornoemde artikel wordt gekeken naar het terrein waar de bewuste beëdigd vertaler zijn werkzaamheden verricht. Dit kan het domein van politie en justitie zijn, maar ook een ander terrein. Beëdigd vertalers die derhalve niet werkzaam zijn op het domein van politie en justitie zullen niet op werkzaamheden op het domein van politie en justitie beoordeeld worden.

De leden van de PvdA-fractie stellen voor in het vierde lid van artikel 8 het woord «wordt» te vervangen door: kan worden. Dit teneinde te benadrukken dat de bevoegdheid de inschrijving in het register van een beëdigd vertaler of gerechtstolk een discretionaire is.

De Minister van Justitie heeft ten aanzien van de doorhaling op grond van het vierde lid van artikel 8 geen discretionaire bevoegdheid. Een belangrijk element van het wetsvoorstel wordt gevormd door de kwaliteitsborging. Deze kwaliteitsborging krijgt mede gestalte via de permanente educatie en de werkervaring. Bij de verlenging van de aanvraag wordt bezien of de gerechtstolk of beëdigd vertaler aan deze kwaliteitsborging heeft voldaan. Het dient voor de ingeschrevenen helder te zijn dat zij op een bepaalde datum ook echt aan de voorwaarden voldaan dienen te hebben. Indien hier niet aan voldaan is, wordt de inschrijving doorgehaald. De keuze geen discretionaire bevoegdheid op te nemen is verder ingegeven door de wens niet te hoeven komen tot beleidsregels. In deze beleidsregels zouden dan de gevallen beschreven dienen te worden wanneer wel en wanneer niet van de discretionaire bevoegdheid gebruik gemaakt zou kunnen worden. Beslissingen hieromtrent zouden weer aanleiding kunnen geven tot het aanwenden van rechtsmiddelen. De wijze waarop het vierde lid van artikel 8 thans is vormgegeven voorkomt dit. Wij geven in dit verband de voorkeur aan het laten staan van het woord «wordt».

Het voldoen aan de in artikel 8, vierde lid genoemde criteria achten wij de eigen verantwoordelijkheid van de ingeschrevenen in het register. Wel zullen wij voorzien in een attendering aan de ingeschrevenen die het betreft dat de inschrijving verlengd dient te worden. Indien een beëdigd vertaler of gerechtstolk ondanks de attendering verzuimt tijdig een verzoek tot verlening in te dienen, wordt de inschrijving in het register doorgehaald. Indien de tolk of vertaler er toch prijs op stelt weer in het register opgenomen te worden kan deze op grond van artikel 4 een nieuwe aanvraag indienen. Wij geven aan deze procedure de voorkeur boven een procedure met een discretionaire bevoegdheid en tal van beleidsregels ten aanzien van gevallen waarbij de inschrijving wel en waarbij de inschrijving niet wordt doorgehaald en een navenant aantal procedures ten aanzien van het gebruik van de discretionaire bevoegdheid.

De leden van de fractie van de VVD signaleren dat beëdigd vertalers op grond van artikel 8, derde lid sub a bij de verlenging van de inschrijving een verklaring omtrent het gedrag moeten indienen. De leden van deze fractie vragen de regering waarom voor deze beroepsgroep wel een herhaalde verklaring omtrent het gedrag wordt voorgeschreven en dit bijvoorbeeld bij advocaten en notarissen niet geldt. Ook vragen deze leden naar de rol van de beroepsorganisaties bij de permanente educatie. Deze leden vragen voorts een beschouwing over hoe de wetgever omgaat met zelfregulering bij andere professionals. Tot slot zijn deze leden benieuwd op welke wijze de regering de toets op het beschikken over voldoende werkervaring zal uitvoeren met name ten aanzien van de minder courante talen.

Zoals de leden van de VVD opmerken vormt het voorschrijven van een herhaalde een verklaring omtrent het gedrag (vog) voor gerechtstolken en beëdigd vertalers een nieuwe ontwikkeling ten opzichte van de regelgeving op dit punt bij andere beroepsgroepen als advocaten en notarissen. Deze regeling vloeit voort uit de thans reeds bestaande praktijk waarbij door verschillende arrondissementen reeds jaarlijks om een dergelijke verklaring wordt gevraagd. Het belang van integriteittoetsing neemt toe. Niet valt uit te sluiten dat ook op andere terreinen een herhaalde vog als verplichting wordt voorgeschreven. Op dit moment vinden diverse onderzoeken plaats naar juridische beroepsgroepen; het onderdeel integriteit maakt hier deel van uit. Het is niet ondenkbaar dat op dit punt aanbevelingen worden gedaan. Gezien de aard van het werk van tolken en vertalers is hiertoe in lijn met de wensen van de afnemers het herhaald overleggen van de verklaring omtrent het gedrag in dit wetsvoorstel vastgelegd. Daarbij zij opgemerkt dat een vog een momentopname betreft. In dat licht bezien is het redelijk bij de verlenging van de aanvraag een nieuwe vog te verlangen.

Bij diverse beroepsgroepen is de permanente educatie een onderwerp wat de desbetreffende beroepsorganisatie verzorgt. Het was in eerste instantie onze gedachte dat de op te richten brancheorganisatie voor tolken en vertalers deze rol op zich zou kunnen nemen. Nu deze brancheorganisatie nog niet tot stand is gekomen, verwachten wij niet dat de permanente educatie door organisaties van tolken en vertalers verzorgd kan worden. Aangezien wij het noodzakelijk achten dat beëdigd vertalers en gerechtstolken hun vakkennis op peil houden door middel van de permanente educatie, zullen wij in eerste instantie hiertoe zelf het initiatief nemen door hiertoe opleidingen en cursussen, studiedagen en congressen aan te merken. Het is in dit verband ook mogelijk dat de organisaties van tolken en vertalers activiteiten ontplooien die als activiteit in het kader van de permanente educatie kunnen gelden. Ook onderwijsinstellingen zullen naar verwachting op deze markt inspelen.

Een gerechtstolk dan wel beëdigd vertaler dient in de periode van vijf jaar tien opdrachten te hebben verricht. Er is niet gekozen voor een minimaal aantal opdrachten per jaar, hetgeen de mogelijkheid biedt om bijvoorbeeld tussentijds een opleiding af te ronden.

De gerechtstolk dan wel beëdigd vertaler verstrekt de documenten waaruit blijkt dat hij de desbetreffende opdrachten heeft verricht. Dit is de eigen verantwoordelijkheid van de ingeschrevenen in het register. Wel zal worden voorzien in een attendering aan de ingeschrevenen die het betreft dat de inschrijving verlengd dient te worden en dat de benodigde stukken moeten worden aangeleverd. Deze regeling is van toepassing op gerechtstolken en beëdigd vertalers voor wat betreft alle taalrichtingen.

De leden van de fracties van de VVD, SP en SGP vragen naar de effecten van de verlenging van de inschrijving voor beëdigd vertalers die reeds op grond van de wet van 1878 beëdigd zijn.

Op deze vraag gaan wij, gezien het verband met het overgangsrecht, nader in bij de vragen inzake artikel 37.

Artikel 9

De leden van de fractie van de PvdA merken op dat het aantal straffen dat de minister van Justitie thans kan opleggen beperkt is. Deze leden vragen of de regering het scala aan straffen wil uitbreiden met bijvoorbeeld een waarschuwing of een berisping of een verplichting een bepaalde cursus te volgen. In dit verband vragen de leden van de PvdA-fractie of het toepassen van de lichtere sancties (bij een uitbreiding van het scala aan straffen) niet kan overlaten aan de in artikel 16 genoemde klachtencommissie. Tot slot vragen deze leden of de doorhaling ook op de relevante sites op het internet gepubliceerd kan worden.

Met de leden van de PvdA-fractie zijn wij van oordeel dat het gewenst is dat de minister van Justitie passende sancties op kan leggen tegen gerechtstolken en beëdigd vertalers die over de schreef gaan. Gezien de vraag van deze leden hebben wij het idee dat deze leden echter een andere procedure voor ogen hebben dan de klachtenprocedure zoals deze thans in het wetsvoorstel is opgenomen. Klachtencommissies kennen enkel de mogelijkheid klachten gegrond of ongegrond te verklaren en daarbij aanbevelingen te doen. Hierbij kan ondermeer gedacht worden aan de procedure bij de Nationale Ombudsman. Het opleggen van sancties als een berisping, een waarschuwing of een geldboete hoort thuis bij een tuchtrechtelijke procedure. Nu het wetsvoorstel een klachtenprocedure kent passen deze sancties hier niet bij. Uiteraard kunnen de beroepsorganisaties wel komen tot een verenigingstuchtrecht waarbij dergelijk sancties wel opgelegd kunnen worden.

Naar ons oordeel is het instrumentarium dat het wetsvoorstel ons biedt afdoende voor een effectieve sanctionering. Evenals de leden van de PvdA-fractie lijkt het ons wenselijk dat wanneer een klacht jegens een gerechtstolk of beëdigd vertaler gegrond wordt verklaard de mogelijkheid bestaat hieraan de aanbeveling te verbinden dat een opleiding of cursus gevolgd wordt. Op grond van de regeling die in het wetsvoorstel is opgenomen is dat mogelijk. Een dergelijke aanbeveling heeft niet de vorm van een sanctie maar de vorm van een aanbeveling. Bijvoorbeeld indien geconstateerd wordt dat een gerechtstolk zich teveel vereenzelvigt met de belangen van een opdrachtgever daar waar hij onpartijdig hoort te zijn, dan kan de aanbeveling luiden dat deze gerechtstolk een cursus of opleiding ten aanzien van de attitude van een tolk gaat volgen.

Wij delen de gedachte van de leden van de fractie van de PvdA dat doorhalingbesluiten ook op de relevante sites op internet geplaatst worden. Wij stellen ons hierbij voor dat op de website waarop het register raadpleegbaar is ook de doorhalingen zichtbaar zijn. Dit zou kunnen via het plaatsen van het doorhalingbesluit of door het opnemen van een link naar de berichten in de Staatscourant.

Artikel 12

De leden van de fractie van de PvdA vragen of de beëdiging van tolken en vertalers die in het buitenland woonachtig zijn ook in het desbetreffende land ten overstaan van de Nederlandse Consul kan plaatsvinden. Voorts vragen deze leden of de thans voorgestelde regeling niet in strijd is met het Europese Unieverdrag.

Het voorliggende wetsvoorstel biedt ook aan tolken en vertalers die in het buitenland wonen de mogelijkheid zich in het Register in te schrijven en zich te laten beëdigen. Dit is een verbetering ten opzichte van de Wet Beëdigde vertalers uit 1878, waarin is geregeld dat de vertaler alleen door de arrondissementsrechtbank van zijn woonplaats als vertaler kan worden beëdigd, hetgeen beëdiging van een in het buitenland wonende tolk, dan wel vertaler uitsluit. Het voorliggende wetsvoorstel biedt deze mogelijkheid wel. De tolk, dan wel vertaler die zich wenst in te schrijven in het Register dient allereerst aan te tonen aan alle vereiste competenties te voldoen. Dit kan hij vanuit het buitenland doen. Ook de aanvraag tot verlenging van de inschrijving in het Register kan hij vanuit het buitenland indienen. Indien hij een bewijs van inschrijving heeft ontvangen dient hij ten behoeve van zijn beëdiging slechts eenmalig naar Den Haag te reizen om de eed of belofte af te leggen.

Het is geenszins de bedoeling de in het buitenland woonachtige tolk of vertaler te belemmeren zijn diensten in Nederland aan te bieden. De eisen die worden gesteld zijn functioneel om een goede kwaliteit te kunnen waarborgen en zeker niet onoverkomelijk of disproportioneel. Het stellen van dergelijke kwaliteitseisen is ook niet strijdig met het vrije verkeer van diensten binnen de Europese Unie. Wij wijzen in dit verband naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Wouters (zie HvJ EU 19 februari 2002, NJ 2002, 425, arrest Wouters), waar het hof in overweegt dat het vaste rechtspraak is dat bij gebreke van specifieke gemeenschapsbepalingen terzake elke lidstaat vrij is om de uitoefening van een beroep – in deze zaak betrof het het beroep van advocaat – op zijn grondgebied te regelen. Een en ander laat uiteraard onverlet dat Nederland gehouden is in andere lidstaten afgegeven hoger onderwijsdiploma's, of getuigschriften van vakbekwaamheid, te erkennen. Wij verwijzen in dit verband ook op het bepaalde in art. 6 van het wetsvoorstel.

Op dit moment staan in het Kwaliteitsregister Tolken en Vertalers 23 tolken en vertalers ingeschreven die in het buitenland woonachtig zijn. Het is derhalve op voorhand niet onze verwachting dat aan de mogelijkheid tot beëdiging in het buitenland een grote behoefte bestaat. Bij de afweging alle Nederlandse consulaten in het buitenland te instrueren omtrent beëdigingen van tolken en vertalers en de administratieve lasten die hiermee gemoeid zijn, achten wij het op dit moment gezien het geringe aantal tolken en vertalers dat het zal betreffen niet opportuun in deze wijze van beëdiging te voorzien. Indien na inwerkingtreding van het wetsvoorstel blijkt dat de vraag van tolken en vertalers uit het buitenland om in het wettelijk register ingeschreven te worden toch groter blijkt te zijn dan nu de verwachting is, zullen wij in nauw overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken bezien of het dan opportuun is in deze mogelijkheid te voorzien.

Artikel 16 tot en met 27

De leden van de fractie van de PvdA vragen waarom de regering heeft gekozen voor een landelijke klachtencommissie. Is het niet klantvriendelijker wanneer er op meerdere plaatsen een dergelijke klachtencommissie bestaat. Daarbij vragen deze leden een reactie van de regering op het voorstel dat de indiener van een klacht een bepaald bedrag verschuldigd is. Voorts vragen deze leden waarom tegen het oordeel ten aanzien van een ingediende klacht geen bezwaar en beroep openstaat wordt hierbij afgeweken van de Algemene wet bestuursrecht? Ook vragen deze leden op welke wijze de klachtencommissie wordt samengesteld en of de publicatieplicht niet beperkt zou dienen te worden tot gegrond verklaarde klachten.

De keuze tot het instellen van een landelijke klachtencommissie heeft als voordeel dat op deze wijze een uniforme lijn kan ontstaan ten aanzien van de behandeling van klachten jegens gerechtstolken en beëdigd vertalers. Deze keuze laat onverlet dat de klachtencommissie op meerdere plaatsen zitting houdt.

Bij de samenstelling van de klachtencommissie wordt aangesloten bij de Algemene wet bestuursrecht. In dit verband zal de klachtencommissie die een klacht behandeld bestaan uit drie personen. Als voorzitter een jurist die geen directe band heeft met afnemers of de beroepsgroep, ten tweede een derde die liefst kennis heeft ten aanzien van het terrein van tolken en vertalen en ten derde een gerechtstolk of een beëdigd vertaler. Deze laatste naar gelang de vraag of het een klacht tegen een gerechtstolk of een beëdigd vertaler betreft. Het totaal aantal personen dat beschikbaar zal zijn om in de klachtencommissie zitting te nemen zal nog worden bezien. De voorzitter van de landelijke klachtencommissie zal in ieder geval een jurist zijn die geen banden heeft met de afnemers en evenmin met de beroepsgroep.

Op de vraag of de klager een bedrag verschuldigd dient te zijn is naar aanleiding van een vraag van de leden van de Christen-Unie in deze nota reeds ingegaan in onderdeel 4 ten aanzien van de klachtbehandeling.

Tegen het oordeel inzake een ingediende klacht staat geen bezwaar en beroep open. Hierbij wordt niet afgeweken van de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht, maar wordt aangesloten bij artikel 9:3 Awb.

Wij delen de gedachte van de leden van de PvdA-fractie dat het raadzaam is de publicatieplicht te beperken tot gegrond verklaarde klachten. Wel kan het in bepaalde gevallen nuttig zijn ook een ongegrond verklaarde klacht te publiceren. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien aard van de ingediende klacht van belang is voor de beroepsgroep of de ingediende klacht veel aandacht heeft gekregen.

Artikel 28

De leden van de CDA-fractie merken op dat van de uitzonderingsbepaling slechts zeer terughoudend gebruik gemaakt zou dienen te worden. Hierbij denken deze leden aan het geval dat het recht van de rechtzoekende anders in het gedrang zou komen. De leden van de fractie van de PvdA stellen voor dat een lijst beschikbaar is waarop voor afnemers zichtbaar is welke tolken en vertalers beschikbaar zijn die niet in het wettelijk register staan.

Het is inderdaad de gedachte dat van de uitzonderingsmogelijkheid ten aanzien van de afnameplicht terughoudend gebruik wordt gemaakt. Naast het voorbeeld van de leden van de CDA-fractie achten wij een dergelijke afwijking ook mogelijk indien dit noodzakelijk is gezien de spoedeisendheid, de aard en het belang van een zaak of onderzoek. Een reden tot afwijking van de afnameverplichting kan ook bestaan indien het wettelijk register ten aanzien van een bepaalde taalrichting geen ingeschrevene bevat. Zoals reeds is opgemerkt naar aanleiding van een vraag van de fractie van de ChristenUnie zal, in de gevallen dat wordt gebruik gemaakt van de uitzonderingsmogelijkheid van artikel 28, voorzien worden in het overleggen van een verklaring omtrent het gedrag door een tolk of vertaler.

Het voorstel van de leden van de PvdA-fractie een lijst bij te houden waarop tolken en vertalers staan vermeld die niet in het register staan ingeschreven is overgenomen. Op grond van het wetsvoorstel is het voor tolken en vertalers die aan de inschrijvingscriteria voldoen mogelijk als gerechtstolk of als beëdigd vertaler in het register ingeschreven te worden. Zoals de leden van de leden van de fractie van de PvdA in het verslag stellen, is het niet voor alle tolken en vertalers mogelijk aan de inschrijvingscriteria te voldoen. Het betreft in dit verband de competenties taalvaardigheid in de brontaal en in de doeltaal.

In de algemene maatregel van bestuur behorende bij dit wetsvoorstel wordt omschreven op welke wijze de tolk dan wel vertaler kan aantonen aan deze competenties te voldoen. Hij kan dit aantonen door:

– een getuigschrift over te leggen waaruit blijkt dat hij een tolk- dan wel vertaalopleiding heeft afgerond bij een instelling voor hoger beroepsonderwijs of een Universiteit en op grond daarvan de titel baccalaureus, de graad Bachelor of de graad Master mag voeren.

– getuigschriften over te leggen van gevolgde opleidingen aan een instelling voor hoger onderwijs of een door de minister van Justitie aangewezen instelling waaruit blijkt dat hij of voldoende kennis van de bron- en de doeltaal beschikt

– indien ten aanzien van een bepaalde bron- of doeltaal geen instellingen zijn die opleidingen aanbieden kan de kennis van de taal getoetst worden door een onafhankelijke deskundige.

De situatie kan zich voordoen dat ten aanzien van een bepaalde taal geen opleidingen beschikbaar zijn aan een instelling voor hoger beroepsonderwijs en dat evenmin een onafhankelijke deskundige beschikbaar is die een oordeel kan geven omtrent de taalvaardigheid van de tolk of vertaler. In dit geval kan de tolk of vertaler niet aantonen over de competentie kennis van de brontaal of doeltaal te beschikken. Inschrijving in het register is dan niet mogelijk. Voor de afnemers van tolk- dan wel vertaaldiensten kan het van belang zijn de contactgegevens van deze tolken en vertalers ter beschikking te hebben. Hierin wordt via de nota van wijziging voorzien. Via het toevoegen van een lid aan artikel 2 wordt aan de minister van Justitie de bevoegdheid toegekend een lijst bij te houden waarop de gegevens van deze tolken en vertalers worden bijgehouden. In verband met het waarborgen van de integriteit dienen deze tolken en vertalers voorafgaand aan opname op deze lijst een recente verklaring omtrent het gedrag over te leggen. De tolken en vertalers wiens namen op deze lijst worden bijgehouden zijn geen gerechtstolk of beëdigd vertaler. Het in het wetsvoorstel ten aanzien van gerechtstolken en beëdigd vertalers bepaalde is op hen derhalve niet van toepassing.

Tolken en vertalers ten aanzien van wie wel de mogelijkheid bestaat aan de voornoemde criteria te voldoen door bijvoorbeeld een opleiding te volgen of indien deze niet bestaat de kennis van de bron- dan wel de doeltaal te laten onderzoeken door een onafhankelijke deskundige komen niet in aanmerking voor opname op de lijst. Zij kunnen immers aan de voorwaarden voldoen teneinde in het register ingeschreven te raken. De lijst is enkel een voorziening voor die tolken en vertalers voor wie geen mogelijkheid bestaat de kennis van de bronof de doeltaal te laten vaststellen.

Artikel 35

De leden van de fractie van de PvdA-fractie vragen of er toch niet een dermate grote samenhang met de regelingen omtrent de verenigingen en stichtingen is dat plaatsing van de regeling inzake de in het Fries gestelde statuten van een vereniging of stichting niet veeleer thuis horen in de artikelen 2 en 287 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Voorts vragen deze leden of het woord «letterlijk» kan worden vervangen door woordelijk. De leden van de SGP-fractie vragen in dit verband om verduidelijking van het begrip «letterlijke vertaling».

Bij de invoering van de mogelijkheid om statuten van stichtingen en verenigingen in de Friese taal te laten verlijden, is via een amendement uit de Tweede Kamer een uitzondering op dit uitgangspunt opgenomen (Kamerstukken II, 27 647, nr. 8). Die uitzondering houdt in dat bij Friese statuten niet een beëdigd vertaler, maar de notaris zorgdraagt voor een vertaling van de akte in het Nederlands. Omdat elke notaris in Friesland over een letterlijke Nederlandse tekst beschikt, werd een vertaling door een beëdigd vertaler niet noodzakelijk geacht. Nu de bepaling ziet op de vertaling en niet op de notariële akte zelf, ligt opname in artikel 35 van het wetsvoorstel meer voor de hand dan opname in Boek 2 BW. Alles afwegend blijven wij bij de voorkeur deze materie in het onderhavige wetsvoorstel te regelen.

Zoals de leden van de fractie van de PvdA stellen is het inderdaad mogelijk het woord «letterlijk» te vervangen door het woord «woordelijk». Het begrip is overgenomen uit artikel 8 van de wet van 1978. Deze term heeft in de praktijk niet tot verwarring geleid. In dat verband geven wij er de voorkeur aan deze term te handhaven. Met een letterlijke vertaling wordt gedoeld op een zeer nauwgezette vertaling. In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij de vertaling van een spreekwoord, past een letterlijke vertaling niet en zal aanleiding bestaan voor een getrouwe vertaling.

Artikel 37

De leden van de fractie van het CDA vragen, mede naar aanleiding van opmerkingen van het NGTV om een nadere beschouwing over het overgangsrecht inzake de beëdigd vertalers. Deze leden vragen met de leden van de PvdA, D66, VVD, SP en SGP of het juist is dat met de overgangsbepaling een beëdiging voor het leven van de beëdigd vertaler komt te vervallen. De leden van de fractie van de VVD zien naar aanleiding van de inhoud van deze overgangsbepaling graag een vergelijking met de wijze waarop dit met andere beëdigde professionals en in andere landen en het onderscheid tussen beëdigd vertalers in het domein van justitie en politie en hen die alleen daarbuiten opereren. De leden van de fractie van D66 vragen in dit verband ook naar de positie van tolken en vertalers die onder de huidige wet zijn beëdigd en definitief zijn ingeschreven in het Kwaliteitsregister Tolken en Vertalers.

Bij het opstellen van het wetsvoorstel is in het bijzonder stilgestaan bij de positie van de beëdigd vertalers. Deze personen hebben op grond van de wet van 1878 reeds een eed afgelegd. Naar aanleiding van vragen van uw Kamer en verzoeken daartoe van organisaties van beëdigd vertalers hebben wij het overgangsrecht voor beëdigd vertalers heroverwogen. Het grote bezwaar bij de overgangsregeling bleek gelegen te zijn in het feit dat de beëdigd vertalers na een periode van vijf jaren wederom getoetst zouden worden ten aanzien van de voorwaarden voor de inschrijving. Conform de wens van uw Kamer hebben wij ervoor gekozen de overgangsregeling een grotere eerbiedigende werking te geven. De toets op de competenties bij de verlenging van de inschrijving hebben wij laten vervallen. Via het overgangsrecht zal het voor de reeds beëdigd vertalers eenvoudig zijn zich in het wettelijk register te laten inschrijven. Zij dienen zich aan te melden bij het register en worden dan na overlegging van een verklaring omtrent het gedrag in het register ingeschreven.

Op grond van het wetsvoorstel dient de inschrijving na vijf jaar verlengd te worden. Op deze bepaling maken wij ten aanzien van de beëdigd vertalers die op grond van het overgangsrecht in het register worden ingeschreven geen uitzondering. Ook van deze beëdigd vertalers mag immers verwacht worden dat zij meewerken aan zaken als de permanente educatie en het borgen van de integriteit middels het overleggen van een verklaring omtrent het gedrag. Op deze wijze wordt naar ons oordeel recht gedaan aan de positie van de personen die thans reeds beëdigd vertaler zijn. Overigens vloeit uit de aard van de eed of belofte niet voort dat een persoon hier voor eeuwig rechten aan kan ontlenen. De strekking van de eed of belofte is immers dat een bepaalde beroepsbeoefenaar iets belooft te doen of na te laten. Indien als voorbeeld een notaris wordt genomen legt deze ook de eed of belofte af. Dit doet er niet aan af dat hij op grond van de wet op een bepaalde leeftijd defungeert. Nu kende de wet van 1878 behoudens in geval van incompetentie van de beëdigd vertaler geen mogelijkheid de acte van toelating (en dus niet de eed) in te trekken. Dit doet er niet aan af dat de wetgever verandering in een dergelijke positie kan brengen. Gebruik is wel dat eventuele nadelige gevolgen hierbij via het overgangsrecht zo goed mogelijk worden behandeld. Wij zijn van oordeel dat via het thans opgenomen overgangsrecht een passende overgang wordt geboden. In de toelichting bij de nota van wijziging wordt nader op de wijziging van de overgangsbepaling ingegaan.

Voor wat de positie van de definitief ingeschrevenen in het huidige Kwaliteitsregister Tolken en Vertalers betreft hecht ik eraan het volgende op te merken. Allereerst is het Kwaliteitsregister niet gelijk aan het register dat op grond van dit wetsvoorstel tot stand zal komen. Voor zover het Kwaliteitsregister beëdigd vertalers bevat, komen deze in aanmerking voor de in de vorige alinea's besproken overgangsregeling. Het Kwaliteitsregister bevat daarnaast nog tolken en vertalers die definitief zijn ingeschreven. Het Kwaliteitsregister kent geen beëdigde tolken. Er is thans geen wet op grond waarvan tolken eenmalig beëdigd zijn. Tolken leggen thans per zitting van een gerecht de eed af. Deze tolken en vertalers verkeren in een andere positie dan de beëdigd vertalers. Zij hebben immers geen wet waaraan zij zouden kunnen menen rechten te ontlenen, maar staan ingeschreven in een Kwaliteitsregister dat geen wettelijke grondslag kent. Dit alles doet er niet aan af dat ten aanzien van deze personen bepaalde verwachtingen zijn gewekt. Deze verwachtingen worden gehonoreerd door hen via een overgangsregeling in het register in te schrijven. Wij achten dit een passende voorziening.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XNoot
1

http://www.legalinttrans.info

Naar boven