29 675 Zee- en kustvisserij

Nr. 143 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2012

In mijn brief van 17 februari jl. (Kamerstuk 32 201, nr. 36) gaf ik aan met een samenhangend pakket aan maatregelen te willen komen tot een redelijke tegemoetkoming van de visserijbedrijven die zijn getroffen door de dioxineproblematiek. Dit zonder daarbij een goudgerande regeling aan te bieden. Spoor 1 (terugbetaling huurpenningen) is afgerond. Ook spoor 2 (tegemoetkoming kosten die niet terug te verdienen zijn tijdens de huurperiode) is grotendeels afgerond. Over spoor 3 (tegemoetkoming inkomstenverlies) gaf ik aan te verwachten u daarover op korte termijn te kunnen berichten. Dat moment is nu aangebroken.

Er heeft een aantal gesprekken plaatsgevonden met een bestuurlijke vertegenwoordiging van de getroffen visserijbedrijven. Het verheugt me u te kunnen melden dat we in goed overleg tot een regeling zijn gekomen. Elk visserijbedrijf dat door het visverbod niet meer op paling en/of wolhandkrab kan vissen, kan de tegemoetkoming aanvragen. Op hoofdlijnen bestaat de tegemoetkoming uit 5 maal het netto resultaat dat het bedrijf gemiddeld heeft behaald in de jaren 2009 en 2010 uit de vangst van aal en wolhandkrab in de gebieden waar het vangstverbod geldt. Dit resultaat zal worden bepaald op basis van de jaarstukken van de individuele bedrijven.

Ik ben van plan de regeling op grond waarvan de getroffen visserijbedrijven een aanvraag kunnen doen, in de tweede helft van april open te stellen. Hiermee zal het gros van de bedrijven in de zomer hun tegemoetkoming kunnen ontvangen. Dit kan uiteraard alleen als de visserijbedrijven zelf ook voortvarend de benodigde gegevens aanleveren (voor zover deze niet al zijn verstrekt in het kader van spoor 2).

In het kader van het Aalbeheerplan is gedurende 4 jaar voorzien in een gedeeltelijke tegemoetkoming voor de 3 maanden sluiting. Het betreft hier een bedrag dat bedoeld is om visserijbedrijven de kans te geven andere activiteiten te ontplooien. De hoogte van de gedeeltelijke tegemoetkoming is afbouwend en wordt in 2012 voor de laatste maal verstrekt.

De getroffen visserijbedrijven kunnen naast bovenstaande tegemoetkoming in spoor 3, evenals dat zij dat konden in 2011, in 2012 een aanvraag indienen voor de tegemoetkoming voor de driemaandelijkse sluiting.

Ik ben van mening dat met de manier waarop spoor 1 tot en met 3 is ingevuld, er een reëel pakket ligt voor de getroffen vissers. Daarnaast heb ik u eerder laten weten te zullen onderzoeken of ik nog een garantstellingsregeling ga openstellen (spoor 4). Nu ik met de invulling van de sporen 1 tot en met 3 een reëel totaalpakket kan bieden, wil ik nader bezien of het openstellen van een garantstellingsregeling specifiek voor de binnenvisserij nog noodzakelijk is specifiek voor deze groep van vissers.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven