29 628 Politie

Nr. 988 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2020

In mijn brief van 5 juni jl. heb ik toegezegd u over de voortgang en uitwerking van het beoogde besluit bewapening en uitrusting boa’s (algemene maatregel van bestuur, hierna: AMvB) na de zomer te zullen informeren. Tevens heb ik in het nota overleg van 8 juni jl. toegezegd u te informeren over de aangekondigde pilot met de korte wapenstok voor boa`s werkzaam in de openbare ruimte (domein I). Met deze brief kom ik tegemoet aan mijn toezeggingen en informeer ik u over een aantal aanvullende onderwerpen.

Pilot korte wapenstok

In reactie op het maatschappelijk en politiek debat over de veiligheid van boa’s bij hun taakuitvoering en het vraagstuk over de bewapening van boa’s werkzaam in de openbare ruimte, heb ik afgelopen zomer aangekondigd1 dat zal worden gestart met een pilot waarin boa’s2 werkzaam in de openbare ruimte op een beperkt aantal plaatsen in het land voor een afgebakende periode de beschikking krijgen over de korte wapenstok. De opgedane ervaringen en de evaluatie van de pilot kunnen als input dienen voor de AMvB.

Het huidige beleid en het bijbehorend kader3 blijven van toepassing en op onderdelen zullen specifiek voor de (duur van de) pilot aangepaste voorwaarden worden toegepast. Hierdoor kan aan domein I boa`s een korte wapenstok worden toegekend die daar anderszins, na de gebruikelijke toepassing van de geldende voorwaarden, geen aanspraak op zouden kunnen maken.

Over de mogelijkheid (en voorwaarden) voor deelname aan de pilot heb ik de gemeenten, die boa`s in dienst hebben werkzaam in de openbare ruimte, in juli geïnformeerd. De gemeenten hebben tot en met 25 september jl. de gelegenheid gehad, met instemming van de lokale driehoek, een onderbouwd verzoek in te dienen voor deelname aan de pilot.

Voor de uitvoering van de pilot is gekozen voor een landelijke spreiding in tien gemeenten, waarbij o.a. rekening is gehouden met een verdeling over grootstedelijk gebied, middelgrote steden en kleine steden/landelijk gebied waar boa`s nog niet de beschikking hebben (gehad) over de korte wapenstok. De pilot zal worden uitgevoerd voor de duur van één jaar vanaf de start van de pilot.

Eénentwintig gemeenten hebben een verzoek tot deelname aan de pilot ingediend. Daarvan heeft één gemeente zich naderhand teruggetrokken. Van de overgebleven twintig gemeenten zijn uiteindelijk, conform de gestelde voorwaarden van de pilot en na aanbeveling van een onafhankelijke selectiecommissie alsmede afstemming met de boa-bonden, tien gemeenten geselecteerd voor deelname aan de pilot. In de selectiecommissie waren vertegenwoordigd de toezichthouders, het lokaal bestuur (het lokaal bestuur is vertegenwoordigd door drie burgemeesters, van wie een optreedt namens de VNG als portefeuillehouder toezicht en handhaving in de commissie bestuur en veiligheid) en JenV.

De geselecteerde gemeenten voor deelname aan de pilot zijn: Alkmaar, Amsterdam, Capelle aan den IJssel, Hoorn, Leeuwarden, Valkenburg aan de Geul, Velsen, Zandvoort, Zoetermeer, Zuid West Friesland.

Het is voorstelbaar dat de exacte startdatum van de pilot zal verschillen in de geselecteerde gemeenten, e.e.a. afhankelijk van de snelheid waarmee door de respectievelijke gemeenten kan worden voldaan aan de gestelde voorwaarden voor de pilot, zoals de opleiding en training van boa`s. Het is wenselijk dat de pilot zoveel mogelijk gelijktijdig plaatsvindt in de verschillende gemeenten. De start van de pilot kan in principe dit jaar al plaatsvinden en idealiter uiterlijk in januari.

Monitoring en evaluatie pilot

De pilot zal worden gemonitord en geëvalueerd om te bepalen hoe de toerusting (=bij zich dragen, ter hand nemen, daadwerkelijk gebruik) van de korte wapenstok door boa`s werkzaam in de openbare ruimte in de tien geselecteerde gemeenten tot een verhoging van de (subjectieve en objectieve) veiligheid van boa’s bij hun taakuitvoering bijdraagt. Die inzichten zullen van grote meerwaarde zijn in het nog op te stellen Besluit bewapening en uitrusting boa‘s (AMvB). Bij de evaluatie van de pilot zullen de ervaringen van boa’s, de toezichthouders en werkgevers van boa`s een belangrijke rol spelen en zullen de boa-bonden worden betrokken.

De evaluatie van de pilot zal worden uitgevoerd door het WODC. Hiertoe zal ook een (wetenschappelijke) begeleidingscommissie worden ingesteld.

Los daarvan zal, gedurende de looptijd van de pilot een begeleidingsgroep de voortgang van de pilot monitoren en waar nodig als vraagbaak fungeren.

Besluit bewapening en uitrusting boa`s (AMvB)

In mijn brieven van 16 december 20194 en 5 juni 20205 ben ik ingegaan op het nog op te stellen besluit (algemene maatregel van bestuur: AMvB) dat specifiek zal zien op de bewapening en uitrusting van boa’s. Op dit moment bestaat nog geen wettelijke grondslag voor het bij of krachtens AMvB stellen van regels hierover. Ik werk daarom ook aan een wetsvoorstel waarmee deze grondslag wordt gecreëerd, zodat ik de regels over de bewapening en uitrusting van boa’s bij of krachtens AMvB kan stellen. Dit wetsvoorstel kan ik naar verwachting medio 2021 ter advisering aanbieden aan de Raad van State, waarna ik het voorstel zal aanbieden aan uw Kamer.

De werkzaamheden ten aanzien van de AMvB worden gedurende die periode uiteraard voortgezet. Tijdens dat traject blijven vanzelfsprekend de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar van toepassing, waarin momenteel de regels zijn opgenomen over onder meer de toekenning van geweldsmiddelen aan boa’s.

De laatste maanden is veel te doen geweest omtrent de handhaving door boa’s. Deze ontwikkelingen vormden des te meer aanleiding om – in het kader van de AMvB – een aantal zaken met een frisse blik te bekijken. Welke geweldsmiddelen en uitrusting zijn nu passend bij de verschillende taken van boa’s werkzaam in alle zes domeinen? Is het huidige proces van toekenning van bewapening toereikend, of moeten de eisen die nu worden gesteld aan werkgevers worden aangepast? Moet er meer beoordelingsruimte op lokaal niveau komen in de toekenning van geweldsmiddelen, en zo ja, hoe moet dit worden vormgegeven? Dit zijn maar enkele vragen die mijn ministerie met alle betrokken partners zal moeten oplossen in de aanloop naar de AMvB dat specifiek toegespitst zal zijn op boa’s.

Bij de vormgeving van de AMvB is het van groot belang dat net zoals bij de politie nu reeds het geval is, het stelsel van geweldsmiddelen degelijk wordt verankerd in heldere waarborgen, zoals het opstellen van nadere regels omtrent het beheer van geweldsmiddelen.

Het is belangrijk dat de inhoud van de AMvB wordt gedragen door alle partijen: zoals het lokaal bestuur, boa-werkgevers uit alle domeinen, politie, OM, boa bonden, VNG, alsmede mijn collega’s bij LNV, IenW en BZK.6

Voor de afstemming op de inhoud zijn de afgelopen tijd (en worden nog) verschillende gremia ingericht. Zo worden gesprekken gevoerd met burgemeesters, toezichthouders, vertegenwoordigers van de boa bonden, en wordt een apart gremium ingericht waarin met de betrokken werkgevers uit de domeinen II, IV en VI afstemming zal plaatsvinden.

Eerder heb ik aangegeven7 voor het einde van het jaar de mogelijkheden en beperkingen in kaart te brengen van het gebruik van pepperspray als geweldsmiddel bij de taakuitvoering door boa`s werkzaam in de openbare ruimte. In het belang van de AMvB acht ik het opportuun dit vraagstuk breder te bezien en niet te beperken tot boa`s werkzaam in de openbare ruimte. Dit onderzoek zal door een onafhankelijke partij met relevante kennis en expertise worden uitgevoerd, waarover ik momenteel in gesprek ben met een aantal partijen.

In het voorjaar van 2021 zal ik uw Kamer informeren over de voortgang van de AMvB en het pepperspray onderzoek.

Expertcommissie bewapening en uitrusting boa’s

Om in aanloop naar de AMvB te bepalen welke geweldsmiddelen passend zijn bij welke taken van boa’s, zal ik mij onder andere laten adviseren door een aparte Expertgroep bewapening en uitrusting. Deze zal bestaan uit een zestal deskundigen van verschillende disciplines uit wetenschap en praktijk; deze expertgroep start begin 2021 met deze belangrijke opgave. Bij de vormgeving van de AMvB zal ik mij tevens laten adviseren door strafrechtsdeskundigen uit de wetenschap, die als sparringpartner zullen dienen van JenV en die mij op een aantal belangrijke momenten van advies en andere zienswijzen kunnen voorzien.

Stand van zaken verkenningen flexibele inzet boa’s

In mijn brief van 2 juli 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het uitvoeren van experimenten voor een tijdelijk ruimere inzet van gemeentelijke boa’s, ook wel domeinoverstijgend werken genoemd. Een hiervoor opgerichte werkgroep heeft lokale driehoeken gevraagd om experimenten (pilots) aan te dragen voor domeinoverstijgend werken in de openbare ruimte (domeinen I, II en IV), daar waar de verwachting is dat dit kan bijdragen aan een effectievere en efficiëntere handhaving bij een geconstateerd maatschappelijk probleem. Inmiddels zijn twee pilots domeinoverstijgend werken gestart met enkele feiten uit de wet personenvervoer 2000. Deze pilots vinden plaats in de gemeenten Breda en Rotterdam en richten zich op het handhaven van de openbare orde en de leefbaarheid rondom taxistandplaatsen. In vijf andere gemeenten zijn pilots voor handhaving op het water (binnenvaartpolitiereglement) goedgekeurd. Deze zouden in het voorjaar 2020 starten, maar zijn vanwege de omstandigheden ontstaan als gevolg van de Covid-19 crisis, uitgesteld naar het volgende vaarseizoen (april 2021).

Onderzoek naar arbeidsomstandigheden boa’s door DSP8

Deze maand zal het onderzoek naar de arbeidsomstandigheden van boa’s in de domeinen I (openbare ruimte), II (milieu, welzijn, infrastructuur) en IV (openbaar vervoer) en de toepassing van het leefbaarheidscriterium9 verschijnen. Het betreft een verdiepend onderzoek naar de taken, samenwerking en arbeidsomstandigheden van boa’s in de periode januari 2020 tot en met oktober 2020, waarbij ook de ervaringen tijdens de COVID-19 crisis zijn meegenomen.10 De bevindingen in het onderzoeksrapport zullen worden betrokken bij de nadere vormgeving van de beleids- en uitvoeringsagenda politie – boa’s waarover ik u reeds eerder informeerde.11 Het onderzoeksrapport zal ik ook aan de orde stellen in het Strategisch Beraad Veiligheid en in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie.

In het voorjaar van 2021 zal ik uw Kamer informeren over hoe de bevindingen uit het DSP onderzoek naar de arbeidsomstandigheden boa’s zullen worden opgepakt.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 29 628, nr. 958.

X Noot
2

Ingehuurde boa`s werkzaam in de openbare ruimte (domein I) kunnen niet meedoen met de pilot, zie paragraaf 6.2 van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar: «De ingehuurde boa heeft maximaal de beschikking over de politiebevoegdheden als bedoeld in artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012 en over handboeien».

X Noot
3

Beschreven in de Beleidsregels Buitengewoon opsporingsambtenaar.

X Noot
4

Kamerstuk 29 628, nr. 931.

X Noot
5

Kamerstuk 29 628, nr. 958.

X Noot
6

Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de boa’s die werkzaam zijn bij Staatsbosbeheer, NS, de Koninklijke Marechaussee en de Douane. Van de ruim 22.000 boa’s in Nederland zijn ongeveer 4.000 werkzaam in domein I (openbare ruimte); de meeste boa’s zijn werkzaam in domein IV (openbaar vervoer) en domein VI (generieke opsporing).

X Noot
7

Kamerstuk 29 628, nr. 958

X Noot
8

DSP-groep is een bureau voor beleidsonderzoek, beleidsadvies en management en werkt voor overheidsinstanties en maatschappelijke organisaties.

X Noot
9

Kamerstuk 29 638, nr. 893.

X Noot
10

Zie Kamerstuk 29 683, nr. 947 (pag. 8).

X Noot
11

Zie Kamerstuk 29 628, nr. 931

Naar boven