Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2015
Tijdens het Algemeen Overleg politie op 11 februari jl. heeft uw Kamer aangegeven
inzicht te willen in de huisvestingslocaties voor de basisteams van de nationale politie
en welke afwegingen er ten grondslag liggen aan de keuze voor deze locaties.
Ik heb uw Kamer daarop toegezegd om inzicht te geven in deze locaties. Een overzicht
van deze locaties treft u aan in de bijlage bij deze brief1.
Zoals ik in de brief over de dienstverlening van de politie van 15 december jl. al
heb aangegeven is voor het vertrouwen van burgers en bedrijven in de politie bereikbaarheid,
benaderbaarheid en een dienstverlenende houding van de politie van wezenlijk belang
(Kamerstuk 29 628, nr. 497). Dienstverlening is dan ook bij de vorming van de nationale politie één van de centrale
thema’s. De politie steekt veel energie in de verdere verbetering van haar dienstverleningsconcept,
hetgeen ook met het gezag is afgestemd. De toegankelijkheid van de politie zal worden
gewaarborgd door bereikbaar te zijn via meerdere kanalen.
E-dienstverlening en locatie onafhankelijk werken krijgen hierin een steeds belangrijkere
rol. De manier waarop de politie haar diensten verleent, verandert hierdoor en de
rol van het politiebureau zal de komende tijd hierdoor ook gaan veranderen. Door deze
ontwikkelingen wordt de dienstverlening van de politie minder afhankelijk van de traditionele
politiebureaus en zijn er ook minder bureaus nodig. Ik zal samen met het gezag de
ontwikkeling van het niveau van de dienstverlening aan de burger nauw volgen.
Voorafgaand aan het vaststellen van de locaties voor de basisteams is een zorgvuldig
proces doorlopen dat heeft geleid tot een door het gezag gedragen locatiekeuze, zoals
ik in mijn brief van 15 december jl. heb aangegeven. Bij de keuze is vanzelfsprekend
rekening gehouden met de veiligheidssituatie, spreiding en aanrijtijden, ook op het
platteland. In het artikel 19 overleg van 8 december jl., waarin ik met de tien regioburgemeesters,
de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal en de korpschef overleg, hebben
deze voorstellen voorgelegen, waarna ik deze heb vastgesteld2. De keuze voor de bureaus is dus gemaakt in nauwe samenspraak met het lokaal bestuur;
dat heeft het beste inzicht in wat er lokaal nodig is.
De bijlage geeft een overzicht van de huisvestingssituatie van de basisteams in 2025.
Naar deze situatie zal de komende 10 jaar geleidelijk worden toegewerkt. Concreet
betekent dit huisvestingsplan voor de basisteams van de politie dat er ultimo 2025
een landelijk dekkend netwerk is van circa 575 politielocaties (teambureaus, 2e teambureaus,
steunpunten groot en klein), en dat circa 200 van de huidige fysieke locaties niet
meer nodig zijn. Waar mogelijk wordt de lokale huisvestingsbehoefte gecombineerd met
de huisvesting van bijvoorbeeld gemeenten.
Met het gezag ben ik van oordeel dat er in het voorliggende huisvestingsplan sprake
is van een evenwichtige spreiding van huisvestingslocaties voor de basisteams van
de politie, waarbij aspecten als toegankelijkheid en veiligheid zorgvuldig zijn meegewogen.
Wanneer huisvestingslocaties zullen worden afgestoten kan nu nog niet worden aangegeven.
Dit zal altijd per locatie worden bekeken in afstemming met het gezag en de medezeggenschap.
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten