29 628 Politie

Nr. 229 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2010

Ik heb in het Wetgevingsoverleg politie op 15 november jl. (Kamerstuk 32 500 VII, nr. 22) uw Kamer toegezegd dat ik de Algemene Rekenkamer zou verzoeken om onderzoek te doen naar de Basisvoorziening Handhaving (BVH) en de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland (vtsPN). Ik heb ondertussen de Algemene Rekenkamer verzocht om dit onderzoek uit te voeren en stuur uw Kamer de nadere beschrijving van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer toe¹.

De Algemene Rekenkamer zal onderzoek doen naar de besluitvorming die heeft geleid tot de ontwikkeling en invoering van de BVH en de risico’s en knelpunten verbonden aan de ICT-systemen van de politie, waaronder de BVH, die worden beheerd door de vtsPN.

Het doel van het eerste deel van het onderzoek is ook het trekken van lessen ten behoeve van de vervanging van de BVH en andere grote ICT-investeringen. Het tweede deel behelst het onderzoek dat ik in het Wetgevingsoverleg gemakshalve «boekenonderzoek» heb genoemd. Dit deelonderzoek past in het opstellen van het bestuursakkoord tussen de korpsbeheerders en mij ten behoeve van de transitie naar de nationale politie en de «schone» oplevering van de vts Politie Nederland in het bijzonder.

De Algemene Rekenkamer verwacht tussen eind mei en begin van het zomerreces 2011 haar rapport te kunnen publiceren.

De Algemene Rekenkamer zal op korte termijn de vraagstelling van het onderzoek uitwerken. Ik zal de mogelijkheid van een tussentijdse rapportage over het onderzoek naar de BVH en de precieze planning van het onderzoek in relatie tot het beoogde bestuursakkoord met de korpsbeheerders bespreken met de Algemene Rekenkamer. Ik zal uw Kamer nader informeren over de precieze vraagstelling van het onderzoek.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

---

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.