Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 29628 nr. 175 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 29628 nr. 175 |
Vastgesteld 16 december 2009
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de toelagen en declaraties van de politietop ter voorbereiding op een algemeen overleg over dit onderwerp.
De minister heeft een deel van deze vragen beantwoord bij brief van 15 december 2009. Deze vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.
Hierbij bied ik u een aantal antwoorden aan op de feitelijke vragen die zijn gesteld door de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de aanloop naar het AO toelagen en declaraties van de politietop dat op 16 december plaatsvindt.
Een aantal vragen is door mij op dit moment niet beantwoord.
Er zal een onafhankelijk onderzoek plaatsvinden naar de rechtmatigheid van declaraties en toelagen. Dit onderzoek zal op een aantal vragen uitsluitsel dienen te geven. Dit betreft de vragen 14, 15, 16, 24, 26, 28, 33, 35, 39, 43, 51 tot en met 56. Daarna zal afronding plaatsvinden.
Daarnaast is een aantal vragen uitgezet bij de korpsen. Dit betreft de vragen 29, 33, 34, 35, 43, 68 tot en met 75, alsmede de vragen 78 tot en met 83. Ik heb deze met een verzoek om een ambtsbericht voorgelegd aan de desbetreffende korpsbeheerders. Ik heb de korpsen gevraagd om mij uiterlijk 11 januari 2010 de informatie daarover te verstrekken waarna ik in de gelegenheid ben uw Kamer te antwoorden.
In het in het najaar een nieuw Beleidskader arbeidsvoorwaarden politietop aangeboden aan het Korpsbeheerdersberaad waarmee ik op 27 januari 2010 overleg. Ik zal daarover alsdan uw Kamer informeren.
Beantwoording kamervragen declaratiegedrag korpschefs
Tot welke acties hebben uw eerdere uitspraken geleid dat u «not amused» bent over de hoge toeslagen en te hoge declaraties?
Wat is er sinds december 2008 na publicatie van het rapport van de NPB door zowel het korpsbeheerdersberaad als u gedaan na de toezegging van de heer Leers namens het korpsbeheerdersberaad in december 2008 dat kritisch naar het stelsel van toelagen zal worden gekeken met het oog om de zaak te harmoniseren?
In december 2008 heeft de NPB de uitkomsten van haar onderzoek naar het toelagen beleid bij de politie naar voren gebracht. De Kamer heeft daarop aan mij gevraagd inzicht te geven in de toekenning van toelages politiebreed, ook in vergelijking met die bij de sector Rijk. In het voorjaar heb ik de Kamer daarover geïnformeerd. Tegelijkertijd is er gewerkt aan een nieuw Beleidskader Arbeidsvoorwaarden Politietop dat ik begin 2010 met het korpsbeheerdersberaad bespreek.
Welke stappen gaat u nemen om te komen tot nieuwe regels voor beloningen, vergoedingen, declaraties en piketregelingen die eenduidig, eerlijk en redelijk zijn en op een correcte manier worden nageleefd? Wanneer kunnen de concrete resultaten daarvan uiterlijk worden verwacht?
Op elke wijze bent u voornemens het bezoldigingsbesluit politie aan te passen zodanig dat de Kamer niet meer ieder jaar wordt geconfronteerd met berichten over excessieve salariëring van de politietop?
Welke maatregelen zijn er genomen om te voorkomen dat cumulaties van toelagen en declaraties niet meer zal plaatsvinden?
Reactie op vragen 20, 23 en 27
Op de politietop zijn dezelfde rechtspositionele bepalingen van toepassing als voor iedere andere politieambtenaar. Qua salariëring vallen zij volgens het functiewaarderingssysteem in de range van schalen 16 tot en met 18 en zijn deze salarissen formeel vastgesteld. Ik heb een herziening van het bestaande beleidskader voor ogen (zie hieronder).
Zoals ik u in de zomer van dit jaar heb laten weten heb ik dit voorstel ingediend bij het korpsbeheerdersberaad dat ziet op herziening van het beloningspakket waarop de politieleiding ingevolge de huidige rechtspositie aanspraak heeft. Een belangrijke wijziging daarin ten opzichte van de huidige situatie is dat een aantal toelagen wordt samengebracht in een algemene toelage die jaarlijks wordt toegekend waardoor stapeling niet meer mogelijk is. Ik heb daarbij tevens een voorstel gedaan waardoor de korpsbeheerder bij een benoeming en tussentijdse toekenning van arbeidsvoorwaardelijke afspraken en bij ontslagregelingen vooraf de Algemene Bestuurdienst (ABD) moet betrekken. De ABD zal vooraf gaan toetsen. Zij toetst de beloningsvoorstellen op de voor de overheid geldende maximum-inkomensnorm, op de inschaling en op de motivatie voor extra beloning. De ABD geeft hierover advies aan de korpsbeheerder. Hij neemt vervolgens een besluit. Hiermee zal de transparantie en uniformiteit worden bevorderd.
Daarnaast heb ik recent met het Dagelijks Bestuur van het Korpsbeheerdersberaad en de raad van Korpschefs afgesproken dat een onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld naar de rechtmatigheid van de beloningen en toelagen.
Wat rest voor u als mogelijkheden, aangezien de rechtspositie van de korpschefs wordt besproken met de korpsbeheerders en de schaal vast staat en de rest is onderhandelbaar? Zijn er wettelijke belemmeringen die uw eventuele ingrijpen tegenhouden? Wat is de status van afspraken die u maakt met korpsbeheerders: dwingend of niet.
Het formele werkgeverschap is in twee besluiten (Besluit algemene rechtspositie politie en Bezoldigingsbesluit politie) neergelegd bij de korpsbeheerder. Hij past de daarin genoemde regels toe. De regelgeving bevat een discretionaire bevoegdheid voor de korpsbeheerders en geeft vrijheid ten aanzien van de toekenning en de omvang daarvan. Dit moet anders. Er moet een pakket komen waarin de kaders vaststaan en afdwingbaar zijn. De Algemene Bestuurdienst gaat een adviserende rol richting korpsbeheerder daarin vervullen.
Wat is uw reactie op de uitspraak van de vakcentrale VMHP dat toeslagen wel nodig zijn omdat de salarissen voor de top te laag zijn.
Blijven de salarissen van de top van de Nederlandse politie achter bij de markt in het algemeen en bij andere directeuren in de veiligheidssector in het bijzonder? Is hier onderzoek naar gedaan? Zo ja, met welke sectoren is het inkomen, inclusief toelagen vergeleken? Zo nee, bent u bereid een marktvergelijkend onderzoek te doen?
De constatering van de VMHP is nieuw. Het is in ieder geval niet passend dat daarvoor compensatie wordt gezocht in toelagen die vanuit een ander oogmerk worden toegekend.
In vraag 47 informeert u naar het beloningsniveau van de korpsleiding in vergelijking met de markt en andere directeuren in de veiligheidssector. Er is geen vergelijking opgemaakt. Het beloningsonderzoek dat in de loop van 2009 is uitgevoerd door de Algemene Werkgeversvereniging Nederland heeft niet de hoogste functies uit de ranking van salarisschalen meegenomen. Vanuit de cao 2008–2010 waaruit dit onderzoek voortkwam zag er op om het inkomen van de «doorsnee» politie-ambtenaar te onderzoeken. Het salaris van de korpschef komt overeen met de schalen 16 tot en met 18 van het Rijk, exclusief de toelagen. Het is een concurrerend inkomen waarvan ik op dit moment geen aanleiding zie om tot verhoging over te gaan.
Wat gaat de commissie die u hebt aangekondigd onderzoeken en wie zitten erin?
De onderzoeksopdracht is nog niet verstrekt. Het onderzoek wordt verricht door een nog nader te bepalen onafhankelijke dienst. Het onderzoek zal begin 2010 resultaat geven zodat dit kan worden besproken in het overleg tussen minister en Kbb over het herziene beleidskader arbeidsvoorwaarden politietop.
Welke kaders, wet- en regelgeving zijn van toepassing op de aanstelling van de politietop?
Op de aanstelling zijn van toepassing:
a. de Politiewet
b. de Wet Veiligheidsonderzoeken
c. het Besluit algemene rechtspositie politie;
d. het Bezoldigingsbesluit politie
e. het Besluit Kroonbenoemingen politie
f. Beleidskader arbeidsvoorwaarden politietop van BZK
g. En de in specifieke regelgeving nader uitgewerkte regelingen als het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie.
Welke regelingen zijn van toepassing op de beloning van korpschefs?
In het algemeen zijn, op landelijk niveau, op de beloningen van de politieambtenaar en dus ook die van de korpschefs van toepassing het Besluit algemene rechtspositie politie, het Bezoldigingsbesluit politie, en het Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie. Op korpsniveau zijn evenwel diverse regelingen die ook van invloed zijn op de beloningen van de politieambtenaar en in principe dus ook op die van korpschefs. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld onkostenvergoedingen voor gebruik van mobiele en vaste telefonie, de terbeschikkingstelling van een dienstauto en het gebruik maken van de mogelijkheid van telewerken. Deze regionale regelingen komen evenwel niet in alle korpsen voor en zijn ook verschillend qua inhoud.
Kunt u aangeven hoeveel verschillende toelagen er mogelijk zijn?
Onder toelagen versta ik de inkomenscomponenten die niet bedoeld zijn om tegemoet te komen in gemaakte kosten zoals representatiekosten of reiskosten. Vanuit die optiek zijn er op basis van de politierechtspositie de volgende toelagen te benoemen die aan de politietop toegekend kunnen worden: de operationele toelage, de consignatietoelage (ook wel pikettoelage genoemd), de functioneringstoelage, de toelage werving en behoud, de waarnemingstoelage, en de gratificatie.
Welke ruimte hebben korpsen om af te wijken van de toepasselijke regelgeving bij de beloning van de politietop? Welke bevoegdheden heeft u om te zorgen dat er niet van de toepasselijke regelgeving wordt afgeweken?
Vanaf wanneer bent u op de hoogte van de regelingen voor pikettoelage, toelage werving en selectie, representatietoelage en functioneringstoelage voor korpschefs en plaatsvervangende korpschefs?
In bestaande regelingen is er afhankelijk van de toe te kennen beloning een zekere vrije beleidsruimte. Enkele voorbeelden:
– representatiekostenvergoeding is maximaal 5% van het bruto-jaarsalaris;
– toelage (maandelijks) en uitkering werving en behoud is gekoppeld aan maximumbedragen;
– functioneringstoelage is gerelateerd aan het schaalniveau en gekoppeld aan een maximum percentage van het voor de ambtenaar geldende maximumsalaris.
– het toekennen van een gratificatie is niet genormeerd;
– in uitzonderlijke gevallen kunnen op andere gronden toelages worden verstrekt, echter alleen met inachtneming van de door de de minister van BZK daartoe nadere regelgeving.
De toepassing en uitvoering van de regelgeving waarin bovenstaande beloningen zijn geregeld zijn neergelegd bij de korpsbeheerder. Als gevolg hiervan heeft de minister van BZK juridisch thans geen interventiemogelijkheden vooraf, wel wordt de minister achteraf geïnformeerd door toezending van een kopie van het aanstellingsbesluit en/of wijzigingen in de rechtspositie. Daarmee vindt een melding achteraf plaats. Dit verandert door de rol die de Algemene Bestuurdienst nu vooraf krijgt. In het Beleidskader Arbeidsvoorwaarden politietop is daarnaast bepaald dat vooraf bij aanstelling overleg dient plaats te vinden als het inkomensniveau naar de opvatting van de korpsbeheerder hoger dient te zijn dan 100% van het ministersalaris (maximum is 130%).
Laat het beloningsbeleid voor de politietop ruimte voor declaraties, los van salaris en toelagen? Zo ja, wat mag er los gedeclareerd worden?
De rechtspositieregelgeving op landelijk niveau biedt geen grondslag voor declaraties in het algemeen. Als uitzondering kan genoemd worden het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten. Dit Besluit biedt wel die mogelijkheid, bijvoorbeeld maaltijden, versnaperingen tijdens dienstreis, tenzij men voor het maken van dienstreizen gebruik maakt van een door de dienst beschikbaar gesteld vervoermiddel.
De toekenning van een representatiekostenvergoeding veronderstelt dat daaruit kosten betaald moeten worden. Nu daarnaast binnen de korpsen de mogelijkheid bestaat van declareren dient bij toekenning van de representatiekostenvergoeding helder te zijn om welke onkosten het gaat.
Zijn de huidige regelingen voor meerdere uitleg vatbaar? Zo ja, hoe kan worden gezorgd dat deze regelingen verder worden verduidelijkt?
Enkele beloningselementen in de geldende regelingen zijn niet uitputtend omschreven. Enkele voorbeelden zijn genoemd in het antwoord op vraag 8. Een striktere toepassing kan bewerkstelligd worden door een specifieke normering en een exclusieve beschrijving van de toe te kennen beloningscomponenten. In het voorstel «beleidskader arbeidsvoorwaarden politietop» dat thans voorligt bij het Kbb wordt hierin voorzien.
Erkent u dat beschikbaarheid en bereikbaarheid functiebestanddelen zijn, die op zich niet voor een aparte vergoeding in aanmerking komen?
In het algemeen is voor de politieambtenaar in de rechtspositie voorzien in een vergoeding per uur voor bereikbaarheid en beschikbaarheid. De functie van politieambtenaar brengt met zich mee dat er sprake is van een eis van 24 uur beschikbaarheid- en bereikbaarheid. Indien dit niet in een aparte vergoeding tot uitdrukking wordt gebracht zal dit meegewogen moeten worden in de hoogte van het salaris, Ik ben hier in zijn algemeenheid geen voorstander van, daar er bij de politie ook administratief en technisch personeel werkzaam is dat niet hoeft te voldoen aan de 24 uurs-bereikbaarheids- en beschikbaarheidseis.
Voor hogere functionarissen ligt dit anders. Uit hoofde van hun functie is permanente beschikbaarheid uitgangspunt en zou dit in het inkomen verdisconteerd kunnen worden. In die zin heb ik dat voorgesteld in het nieuwe Beleidskader Arbeidsvoorwaarden politietop.
Wat zijn de regels met betrekking tot het krijgen van een onkostenvergoeding en het voortdurend gebruik kunnen maken van een creditcard van de zaak?
Er zijn nu geen landelijke regels met betrekking tot het verkrijgen en het gebruik van een creditcard. Evenmin voor de toepassing hiervan naast de toekenning van de representatiekostenvergoeding. Ik beraad mij over beide zaken.
Hoe kunnen de twee functies van een korpsbeheerder, verantwoordelijk voor rechtmatigheid en doelmatigheid van declaraties en de controle, in één hand goed uitgeoefend worden?
Beide functies komen onvermijdelijk bij één persoon terecht. De korpsbeheerder wordt geacht hiervoor verantwoordelijk te zijn. Ik vind dat een korpsbeheerder in staat is daartoe binnen zijn korps adequate controlemechanismen in te stellen. Daarbij kan gedacht worden aan het in handen leggen van de verschillende bevoegdheden bij verschillende functionarissen door mandatering.
Welke voorbeelden zijn er in de openbaar gemaakte declaraties en vergoedingen te vinden, die niet in overeenstemming zijn met de huidige beloningsregels? Welke vergoedingen weken al af van de geldende regels ten tijde van het maken van de afspraken?
Het in mijn reactie op vraag 1 geduide onderzoek zal uitwijzen of hiervan voorbeelden zijn.
Welke mogelijkheden hebben de politiekorpsen om onterecht uitbetaalde bedragen terug te vorderen?
Zie aanbiedingsbrief.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de korpsen ook daadwerkelijk overgaan tot terugvordering?
Zie aanbiedingsbrief.
Wanneer kunnen nieuwe beloningsregels in werking treden? In hoeverre is het mogelijk om binnen lopende arbeidscontracten de beloning in overeenstemming te brengen met de nieuwe beloningsregels?
Zie ook reactie bij vraag 1 en 4. Het streven is om per 1 februari 2010 de ABD de nieuwe rol van toetsing en monitoring te geven. Ik zal eind januari spreken met het korpsbeheerdersberaad over het herziene beleidskader arbeidsvoorwaarden politietop 2009. Na accordering door het korpsbeheerdersberaad en raad van korpschefs, zal dit besproken moeten worden met de vakorganisaties die hieraan formeel hun instemming zullen moeten geven. Afhankelijk van de duur van dit overleg kan een en ander worden ingevoerd.
Indien op grond van de aanstelling specifieke arbeidsvoorwaarden zijn afgesproken, zullen deze niet gewijzigd kunnen worden. Er is sprake van harde juridische toezeggingen die op grond van algemeen beginselen van behoorlijk bestuur niet zonder meer eenzijdig kunnen worden gewijzigd ten nadele van het individu.
Kunt u verklaren waarom de Kamer meerdere malen concrete informatie over de salarissen van de top van de Nederlandse politie door het kabinet geweigerd wordt om reden van privacy, terwijl journalisten en andere burgers op grond van de wet openbaarheid van bestuur, eerder over deze informatie beschikken dan de Kamer?
Uitgangspunt is dat leden van de Tweede Kamer op grond van artikel 68 van de Grondwet meer of tenminste evenveel informatie ontvangen als een burger die een beroep doet op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Dit betekent niet dat alle informatie die op grond van de Wob wordt verstrekt reeds bij de Kamer berust of na inwilliging van een Wob-verzoek automatisch aan de Kamer wordt toegezonden (Kamerstukken 2001–2002, 28 362, nr. 2, p. 7). Informatie die ik in het kader van de Wob heb verstrekt, kan ik de Kamer op verzoek zonder meer overleggen. Echter, in dit geval berust de informatie, met uitzondering van die van het KLPD, niet bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en heb ik die ook niet met een beroep op de Wob verstrekt.
Hoe wilt u in de toekomst de Kamer in staat stellen de controlerende taak uit te oefenen in relatie tot informatie en documenten die in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur openbaar worden gemaakt?
Op verzoek kan de Kamer, evenals thans het geval is, beschikken over alle informatie die nodig is voor haar controlerende taak. Zo zijn in het onderhavige geval salarisrichtlijnen, toelagen en afspraken over declaraties steeds opvraagbaar. Voorts kan de Kamer in een concreet geval verzoeken om de informatie die ik op grond van de Wob heb verstrekt (zie ook antwoord op vraag 19.)
Herinnert u zich de toezeggingen van uw voorganger in 2004 om te komen met een kader voor korpsbeheerders bij de aanstelling van de politiefunctionarissen van de politietop? Welke activiteiten zijn er sinds 2004 door u genomen om te komen tot een uniform en transparant beloningssysteem en om een einde te maken aan de cumulatie van toelagen?
Welke maatregelen zijn er genomen om te voorkomen dat cumulaties van toelagen en declaraties niet meer zal plaatsvinden?
Naar aanleiding van de commotie die in 2004 ontstond is het Beleidskader arbeidsvoorwaarden politietop opgesteld dat in 2006 aan de Kamer is gezonden. Dit beleidskader introduceerde de norm van 100% van het ministersalaris als totaal van salaris en toelagen dan wel maximaal 130% van het ministersalaris. Deze begrenzingen kwamen tevens voort uit de Wet Openbaarmaking uit Publieke Middelen gefinancierde Topinkomens (Wopt) die in die tijd is ontstaan. Er wordt sinds die tijd bij aanstelling van leden van de korpsleiding door mijn ministerie scherp gelet op naleving van dit beleidskader. Dat bij de jaarlijkse publicatie toch functionarissen naar voren komen heeft enerzijds te maken met het verleden – sommige functionarissen hebben in het verleden aanspraken gekregen die arbeidsrechtelijk niet ongedaan gemaakt kunnen worden, anderzijds zijn het incidentele situaties zoals bijvoorbeeld een uitkering van niet genoten vakantiedagen bij vertrek.
Hoe verhoudt de reactie van het korpsbeheerdersberaad en de raad van hoofdcommissarissen om een onderzoek te doen naar de declaraties en naar het salaris van de politietop zich met de toezegging die in december 2008 reeds is gedaan. Wanneer kan de Kamer de resultaten van het onderzoek tegemoet zien?
Zie aanbiedingsbrief.
Klopt het dat de Wet Harrewijn ieder jaar bij de begroting van de politiekorpsen een gedetailleerd overzicht van de korpsbeheerders ontvangt met daarin gedetailleerde informatie over de rechtspositie van de individuele korpschefs, de inschaling, de toelagen en de secundaire informatie. Wat doet u met deze informatie?
De wet Harrewijn heeft enkele artikelen toegevoegd aan de wet op de Ondernemingsraden en legt een verplichting op de werkgever om de ondernemingsraad te informeren over de beloning van de top van de onderneming.
Ik ontvang deze informatie dus niet.
Kunt u aangeven welke kosten door welke topfunctionarissen ten onrechte zijn gedeclareerd en op welke wijze deze kosten terugbetaald zullen worden?
Zie aanbiedingsbrief.
Kunt u aangeven welke vergoedingen en toelages aan de subtop van de politie academie en aan de subtop van het KLPD worden verstrekt? Hoe hoog waren deze vergoedingen over de afgelopen twee jaar en welke regelingen hieraan ten grondslag liggen?
Zie aanbiedingsbrief.
Hoeveel politiemensen hebben de afgelopen jaren disciplinaire maatregelen /ontslag gekregen voor het onterecht declareren? Voor welk bedrag is er in de afgelopen jaren teruggevorderd
Deze gegevens zijn bij het ministerie niet bekend.
Bent u bereid alle informatie aangaande de toelages van de korpsleidingen van alle politieregio’s en de KLPD van de afgelopen drie jaar naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kan de Kamer deze informatie ontvangen? Bent u bereid alle informatie aangaande het WOB-verzoek van RTL naar de Kamer te zenden? Zo nee, waarom niet?
Bij de beantwoording van vragen van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de toelagen bij de politie (2008D237 673) d.d. 23 juni 2009, heb ik u, naast een algemeen overzicht van toelagen, het overzicht van schaal 17+ over de jaren 2006, 2007 en 2008 verstrekt.
De door u gevraagde informatie die in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur aan RTL beschikbaar is gesteld, is thans openbaar. Met uitzondering van de informatie betreffende het KLPD, is deze informatie niet door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zelf openbaar gemaakt. Ik zal de korpsbeheerders vragen de informatie die aan RTL is verstrekt ook aan mij te verstrekken opdat ik die aan u kan zenden. De informatie betreffende het KLPD is te vinden op de website van mijn ministerie: www.minbzk.nl. Indien de Kamer dat wenst, zal ik u de informatie over het KLPD toezenden.
Indien in het algemeen korpschefs onreglementaire betalingen hebben gedeclareerd wordt dan de Rijksrecherche ingeschakeld ten einde te onderzoeken of er sprake is van strafbare feiten en ter vaststelling van de integriteit van betrokkene? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid, daar waar tegen de regels kosten zijn gedeclareerd of goederen zijn aangeschaft de Rijksrecherche een onderzoek te laten starten en de betrokkenen te behandelen als elke andere gewone diender? Zo nee, waarom niet?
De Rijksrecherche komt in beeld als er sprake is van een vermoeden van een strafbaar feit. Er vindt een onderzoek plaats naar de rechtmatigheid van ingediende declaraties in relatie tot de regelgeving. Afhankelijk van de uitkomst van dit onderzoek zal worden bezien of dan nog nader onderzoek noodzakelijk is.
Is het waar dat verschillende politiekorpsen de inkomstenbelasting over toelagen vergoed hebben? Hoe verhoudt dat zich tot de beloningsregels?
Zie aanbiedingsbrief.
Klopt het beeld in de media dat korpschefs vaak, veel en ver reizen? Zo ja, wat gaat u daar aan doen?
Er is inmiddels een WOB-verzoek ingediend over de dienstreizen. De korpsen zullen langs die weg hier inzicht in geven. Ik ben bereid u over de uitkomsten hiervan te informeren.
In hoeverre passen de verschillende woonvergoedingen binnen de toenmalige en huidige regelgeving? Welke mogelijkheden ziet u om het beleid rond woonvergoedingen nader uit te werken, om discussies over rechtmatigheid in de toekomst te voorkomen?
Zie aanbiedingsbrief.
Is de functioneringstoelage nodig, gezien het feit dat van een korpschef mag worden verwacht dat vooraf gestelde doelen behaald worden? Wat is volgens u het nut van het bestaan van deze functioneringstoelage? Vanaf welke rang kan men hierop een beroep doen en hoe is deze regeling binnen de diverse regio’s tot stand gekomen?
Het Besluit algemene rechtspositie politie voorziet voor iedere politieambtenaar dus ook de top in de mogelijkheid van toekenning van een functioneringstoelage. Het is geen regeling die in de «diverse regio’s tot stand is gekomen» .Deze toelage komt in alle salarisschalen voor, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van deze toekenning. Het verstrekken van een functioneringstoelage is een gebruikelijke prikkel om functionarissen te stimuleren een extra bijdrage te leveren. In die zin is het een uitstekend instrument, mits het wordt ingezet overeenkomstig het beoogde doel.
Wie is verantwoordelijk voor het toekennen van het pikettoelage, de toelage werving en selectie, representatietoelage en functioneringstoelage voor korpschefs en plaatsvervangende korpschefs ?
De korpsbeheerder is verantwoordelijk voor de toekenning aan de korpschef en hij op diens beurt voor toekenning aan de plaatsvervangend korpschef.
Zijn bij het toekennen van de pikettoelage, toelage werving en selectie, representatietoelage en functioneringstoelage voor korpschefs en plaatsvervangende korpschefs regels overtreden? Zo ja, wat voor gevolgen heeft dit voor het functioneren van de betreffende korpschefs en plaatsvervangende korpschefs?
Zie aanbiedingsbrief.
Kunt u een overzicht geven van de pikettoelage, toelage werving en selectie, representatietoelage en functioneringstoelage voor een beginnende agent?
Conform de politierechtspositie zijn de pikettoelage, de toelage werving en behoud, de representatiekostentegemoetkoming, en de functioneringstoelage in principe aan iedere politieambtenaar toe te kennen.
De pikettoelage bedraagt €1,73 voor ieder uur piket dat aan de ambtenaar is opgelegd.
De toelage werving en behoud bedraagt maximaal €45 400 per jaar. De reden om een toelage werving en behoud toe te kennen en de hoogte van de toelage vast te stellen hangt af van het oordeel van het bevoegd gezag.
De representatiekostentegemoetkoming is maximaal 5% van het salaris en toekenning daarvan hangt sterk af van de functie die wordt vervuld.
De functioneringstoelage is bedoeld voor ambtenaren die het maximum van hun schaal hebben bereikt en waarvan er sprake is van zeer goede of uitstekende functievervulling. Voor een (beginnende) agent zou de functioneringstoelage, mits hij aan de genoemde voorwaarden voldoet, 6% van het geldende maximumsalaris bedragen.
Kunt u aangeven wat de bedragen per uur zijn voor pikettoelagen voor de gewone diender en de ME en welke bedragen voor piket worden toegekend aan de politietop? Kunt u ook aangeven waarom gekozen is voor het verschil in piketvergoedingen?
De pikettoelage bedraagt conform het Bezoldigingsbesluit Politie €1,73 voor ieder uur piket dat aan de ambtenaar is opgelegd. Dit geldt voor alle politieambtenaren. Het verschil in hoogte van het totale bedrag dat een ambtenaar aan pikettoelage ontvangt, hangt af van het aantal uren piket dat door het bevoegd gezag aan die ambtenaar is opgelegd.
In aanvulling hierop is het mij bekend dat bepaalde korpsen ervoor gekozen hebben om aan leden van de korpsleiding een afkoopbedrag voor permanente bereikbaarheid en beschikbaarheid toe te kennen.
Kunt u aangeven waarom korpschefs een pikettoelage krijgen? Deelt u de mening dat de functie van lid van de korpsleiding inhoudt dat men 24 uur per dag beschikbaar moet zijn? Deelt u de mening dat deze vergoeding reeds is geïncorporeerd in de hoogte van de salarisschalen? Zo nee, waarom niet.
Een korpschef is politiefunctionaris in de zin van het Besluit algemene rechtspositie politie. In dit besluit is voorzien in een regeling voor piket/consignatie die niet in toekenning is beperkt. Ook voor een korpschef geldt dus een toekenning van € 1,73 per uur voor bereikbaarheid en beschikbaarheid. Deze vergoeding is niet geïncorporeerd in het maandsalaris. Daarover zijn in de rechtspositie geen afspraken gemaakt. Volgens de bepalingen kan hij dus aanspraak maken op deze piketvergoeding. In het herziene beleidskader wordt voorgesteld om één bedrag toe te kennen waarmee deze aparte piketvergoeding komt te vervallen. Zie ook de reactie op vraag 11.
Hoe beoordeelt u de zogenaamde «bisschoppenregeling» in Amsterdam, waarin de piketvergoedingen zijn vastgelegd? Is de «bisschoppenregeling» toegestaan?
Zie aanbiedingsbrief.
Kunt u aangeven waarom een toelage in de representatiekosten noodzakelijk en gewenst is? Aan wie wordt en is deze toelage toegekend en voor welk bedrag?
De korpschef heeft als hoogste leidinggevende en representant van het korps verplichtingen naar buiten. In die zin is het gebruikelijk om aan deze functionarissen een dergelijke toelage toe te kennen. Dit is ook het geval bij andere sectoren.
Ook hierin voorziet het Besluit algemene rechtspositie politie. Ingevolge deze bepaling kan de korpsbeheerder aan de korpschefs op jaarbasis een toelage toekennen van maximaal 5% van het salaris.
Welke andere bijzondere toelagen kunnen worden toegekend? Wat is de motivatie hiervoor?
Ik verwijs hiervoor naar mijn reactie op vraag 7.
Sinds wanneer wordt er binnen de Nederlandse politie gewerkt met een interim korpschef van buiten de politie? Wie heeft hiertoe besloten en wat is de achterliggende redenen? Welke regels gelden bij interim-klussen binnen de Nederlandse politie? Hoeveel interim korpschefs zijn nu werkzaam binnen de politie?
In de regio Twente is per 1 februari 2009 voor het eerst gewerkt met een interim korpschef van buiten de politie. Per 1 april 2009 is dit omgezet in een tijdelijke aanstelling.
In overleg tussen BZK en het korps is besloten tot een interim korpschef, vooruitlopend op de werving en aanstelling van een vaste korpschef, vanwege de continuïteit in de bezetting van de korpsleiding.
Er zijn geen landelijke regels die gelden bij interim-werkzaamheden binnen de Nederlandse politie.
Er is op dit moment één interim korpschef met een tijdelijke aanstelling te weten in het regionale korps Brabant Noord.
Blijven de salarissen van de top van de Nederlandse politie achter bij de markt in het algemeen en andere directeuren in de veiligheidssector in het bijzonder? Is hier onderzoek naar gedaan? Zo ja, met welke sectoren is het inkomen, inclusief toelagen vergeleken? Zo nee, bent u bereid een marktvergelijkend onderzoek te doen?
Ik verwijs voor mijn reactie naar het antwoord op vraag 3.
Kunt u de Kamer de bij het algemeen overleg van 1 juli 2009 toegezegde brief doen toekomen waarin wordt ingegaan van de rechtvaardigingsronden voor een inkomen boven de WOPT-norm bij de negen functionarissen en informatie over de wijze waarop het kabinet ervoor zal zorgen dat het inkomen van deze functionarissen zal worden verlaagd tot onder de WOPT-norm en per wanneer?
Ik verwijs hiervoor naar mijn reactie onder F. uit de brief naar de Kamer van 22 september 2009, kamernummer 29 628.
.
F. Politiefunctionarissen boven de WOPT-norm (Wet Openbaarmaking uit Publieke Middelen gefinancierde Topinkomens) Tijdens het AO verzocht u mij nader uitleg te geven waarom 9 politiefunctionarissen over 2007 boven de norm van WOPT uitkwamen.
De WOPT-norm is gebaseerd op het belastbaar jaarloon, alsmede de pensioenbijdrage van werknemer en werkgever en aan politiezijde de bijdrage van de werkgever aan de levenslooprekening. Daardoor is deze norm niet te vergelijken met de norm van 130% ministersalaris omdat die slechts zuivere inkomenscomponenten betreft. De mogelijkheid bestaat dat, hoewel een functionaris qua zuivere inkomenscomponenten (salaris, vakantiegeld, 13e maand) onder de norm van 130% blijft, deze toch op de WOPT-lijst staat vermeld door andere/meer componenten die voor de bepaling van de overschrijding van de WOPT-norm dienen te worden meegeteld. En dat is aan de orde bij deze functionarissen. Inmiddels heeft de ministerraad ingestemd met mijn voorstel om deze normeringen samen te laten vallen. Overigens is voor alle uitkeringen en toelagen die naast het maandsalaris, 13e maand en vakantiegeld worden gedaan een wettelijke basis in de rechtspositie van de politie. De korpsbeheerder beslist over toekenning hiervan. Zoals bij de beantwoording van de kamervragen van 23 juni 2009 aangegeven heb ik in overleg met het Korpsbeheerdersberaad het initiatief genomen om de arbeidsvoorwaarden voor de politietop verder te harmoniseren.
Kunt u aangeven vanaf welke rang de toelage werving en selectie (arbeidsmarkttoelage) wordt verstrekt? Wat is het doel nu überhaupt van deze toelage, omdat dienders met overtuiging voor een bepaald korps moeten kiezen?
De toelage werving en behoud kan in principe aan iedere ambtenaar worden toegekend, ongeacht de rang of status (executief of administratief/technisch personeel). Het doel van de toelage werving en behoud is om in te spelen op een situatie waarin er naar oordeel van het bevoegd gezag voor een bepaalde functie sprake is van schaarste op de arbeidsmarkt en/of de organisatie er belang bij heeft een ambtenaar aan zich te binden.
Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat korpschefs een representatietoelage krijgen en toch nog allerlei bedragen als «declaratie binnenland» apart declareren? Welke regeling is hierop van toepassing, vanaf welke rang wordt deze toelage verstrekt en geeft deze regeling ruimte, extra uitgaven apart te declareren? Indien dit niet het geval is en deze bedragen onterecht dubbel zijn gedeclareerd, bent u dan bereid de Rijksrecherche een onderzoek in te laten stellen? Zo nee, waarom niet?
Een representatiekostentegemoetkoming wordt toegekend op grond van artikel 20 van het Bezoldigingbesluit Politie en kan maximaal 5% van het salaris bedragen. Mij is duidelijk geworden dat deze elementen niet uitputtend zijn beschreven en toepassing daarvan teveel speelruimte laat. Hierdoor is het in de praktijk mogelijk gebleken dat korpschefs een representatiekostentegemoetkoming krijgen en daarnaast apart kunnen declareren.
Inzet van de Rijksrecherche is mijns inziens nu niet aan de orde. Zie daarvoor ook reactie op de vragen 31 en 32. Immers wordt de Rijksrecherche pas ingezet als er verdenkingen zijn van strafbare gedragingen (misdrijven). Ik ben juist van oordeel dat de politierechtspositie op het punt van representatiekosten en declaratiemogelijkheden tekort schiet en teveel ruimte voor interpretatie biedt. Teneinde deze lacune in bestaande regelgeving op te heffen, zal ik een nieuw arbeidsvoorwaardenbeleid voor te politietop tot stand brengen waarmee onderlinge verschillen tussen korpsen verdwijnen en transparantie en mogelijkheid tot controle aanzienlijk worden verbeterd, ook op het punt van representatiekosten en declareren.
Als blijkt dat er onterecht gedeclareerd is, verwacht ik dat de betrokkenen de teveel ontvangen bedragen terugbetalen. Zie daarvoor ook mijn reactie bij vraag 16
Hoe paste de bonus, die u als burgemeester van Nijmegen in 2006 toekende aan de nieuwe korpschef voor Gelderland-Zuid binnen de beloningsregels?
Klopt het dat u destijds als korpsbeheerder ook (cumulatieve) toelagen heeft toegekend? Zo, ja welke toelagen en aan wie? Kunt u ook toelichten wat de achterliggende redenen voor het toekennen van deze toelagen is geweest en of deze toelagen binnen de regels vielen?
Op welke manier controleerde u destijds als korpsbeheerder de declaraties van de politietop waarvoor u verantwoordelijk was? Wat waren voor u de regels?
Hebt u destijds als korpsbeheerder de korpschef van Zwam een toelage toegekend, omdat hij afstand heeft gedaan van zijn ouderschapsverlof? Is het toekennen van deze toelage in strijd met de kaders en de wet- en regelgeving? Welke conclusie verbindt u hieraan?
Hebt u destijds als korpsbeheerder in 2006 de korpschef van Gelderland-Zuid een compensatie heeft toegekend voor kinderopvang? Hoe hoog was die vergoeding?
Kunt u aangeven waarom u nu voor «strikte terughoudendheid» pleit, terwijl in uw periode als korpsbeheerder zelf de toenmalige korpschef een toelage van bijna 9000 euro van u ontving? Kunt u aangeven waarom u deze toelage heeft verstrekt en welke regelingen hieraan ten grondslag lagen?
Zie aanbiedingsbrief.
Bent u destijds als wethouder in Amsterdam medeverantwoordelijk geweest voor de totstandkoming van het inkomen, inclusief de toelagen van korpschef Welten?
Nee, de korpsbeheerder is formeel verantwoordelijk voor dergelijke beslissingen.
Welke bijzonder regelingen zijn er getroffen met het hoofd van de Politie Academie?
Onder het «hoofd van de Politieacademie» versta ik in dit verband de voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie, dat is het bestuur de Politieacademie op basis van de Wet op het Politieonderwijs. Er zijn geen andere, bijzondere regelingen getroffen dan het antwoord op vraag 28 opsomt.
Wat zijn de regels voor het gebruik van een dienstauto? In hoeverre past de wijze waarop de voorzitter van het college van bestuur van de politieacademie gebruik maakt van de dienstauto binnen deze regels?
Er is nog geen landelijke richtlijn voor het gebruik van dienstvoertuigen bij politieorganisaties. Wel heb ik hiervoor een voorstel gedaan aan het Korpsbeheerdersberaad. De nog vast te stellen richtlijnen zullen in de toekomst ook moeten gelden voor de Politieacademie
Kunt u aangeven hoe het precies zit met de rijkosten van de dienstauto met chauffeur van het hoofd van de politie academie? Waarom is dit hoofd van de politie academie niet verhuisd, terwijl hij dit wel had beloofd?
Zie het antwoord vraag 59. De voorzitter van het College van Bestuur (CvB) heeft mij geïnformeerd dat hij om privéredenen aanvankelijk geen gevolg heeft gegeven aan zijn voornemen tot verhuizen. Hoewel er geen sprake is van een verhuisplicht heeft de voorzitter van het CvB besloten om alsnog te verhuizen naar Apeldoorn.
Welke regeling ligt ten grondslag aan het feit dat het hoofd van de Politieacademie, naast een salaris ook een pensioen ontvangt als generaal b.d.?
De heer Van Baal heeft in het kader van de Uitkeringswet Gewezen Militairen recht op 73% van zijn laatste genoten salaris uit zijn vroegere dienstbetrekking bij Defensie.
Klopt het dat deze directeur ook ingeschreven staat bij een communicatiebureau en dat hij zich laat inhuren voor presentaties en dergelijke. Kunt u aangeven of en zo ja hoe vaak deze directeur dergelijke lezingen e.d. heeft gegeven en of hij hiervoor de dienstauto heeft gebruikt? Zo ja, kunt u aangeven of deze directeur heeft aangegeven dat hij de dienstauto privé heeft gebruikt?
De voorzitter van het College van Bestuur geeft aan eenmaal door tussenkomst van een sprekersbureau een nevenactiviteit te hebben verricht. Vanwege meerdere verplichtingen op dezelfde dag voor de Politieacademie heeft hij die dag gebruik gemaakt van de dienstauto. De voorzitter van de Politieacademie heeft aangegeven dat dit in de toekomst niet meer zal voorkomen
Worden de nieuwe beloningsregels ook toegepast op de Politie-academie?
Ja.
Wat vindt u van de maatregel van de korpsbeheerder van Kennemerland, die vorige week direct de creditcard ingenomen en een vaste onkostenvergoeding ingesteld heeft? Kan dit navolging krijgen?
Ik vind het innemen van de creditcard op zichzelf een goed initiatief. De vraag is daarbij wat er is afgesproken over de onkosten die dan voortaan vallen onder de vaste onkostenvergoeding. Ik zal bezien of het verstandig is geen onkostenvergoeding te verstrekken en alle onkosten voor de uitoefening van de functie ten laste te brengen van het korps waarna jaarlijks de accountant de controle kan uitvoeren.
Kunt u aangeven waarom de korpsbeheerder van Twente besloten heeft de interim-korpschef in te huren voor 1400 euro per dag? Klopt het dat u hiermee hebt ingestemd? Zo ja, hoe valt dit te rijmen met uw eerdere opmerkingen aangaande inhuur van externen in relatie tot de Balkenendenorm?
In overleg met en na instemming van BZK heeft de korpsbeheerder besloten tot een interim korpschef, vooruitlopend op de werving en aanstelling van een vaste korpschef, vanwege de continuïteit in de bezetting van de korpsleiding. Het tarief van € 1400 per dag inclusief alle werkgevers- en werknemerslasten, pensioenpremie, verzekeringen en risicopremies enz. is getoetst aan de Balkenendenorm.
Overigens heb ik jongstleden november in de Kamer aangegeven geen voorstander te zijn van maximering van het salaris van inhuur.
Kunt u aangeven waarom de interim korpschef van Twente toch een werving en behoud toelage heeft gekregen, terwijl deze toelage is bedoeld om werknemers aan het korps te binden, wat in strijd is met het zijn van interim? Kunt u aangeven hoeveel deze toelage voor werving en behoud behelst en op welke regeling deze toelage is gestoeld? Wie heeft besloten deze toelage te verstrekken en had deze persoon het mandaat hiervoor?
Artikel 19 van het Besluit bezoldiging politie (Bbp) biedt de mogelijkheid om een ambtenaar maandelijks een toelage toe te kennen om reden van werving of behoud. De toelage kan worden toegekend bij schaarste op de arbeidsmarkt, arbeidsmarktknelpunten of onmisbaarheid van individuele deskundigheid en kan daarmee los staan van een tijdelijk dienstverband. Gezien het belang van de vervulling van de functie van korpschef in Twente, afgezet tegen de ervaring van de specifieke kandidaat heeft de korpsbeheerder hierin aanleiding gezien deze toelage toe te kennen. De toelage mag het bedrag van € 45 400 per jaar niet overschrijden. Hij is hiertoe bevoegd.
Kunt u aangeven of er de afgelopen drie jaar meer interim korpsleidingleden zijn aangesteld voor een dergelijk buitensporig bedrag? Zo ja, voor welke korpsen hebben zij gewerkt en welke regeling, welke toelagen en bijzondere beloningen is met deze personen afgesproken?
In de afgelopen drie jaar zijn in een drietal korpsen interim leden van de korpsleiding werkzaam geweest. Het betrof waarnemende korpschefs voor Zeeland en Gelderland Midden en een lid korpsleiding KLPD. In geen van deze gevallen is sprake van externe inhuur, het betrof medewerkers van de politie.
Klopt het dat de korpschef van Zaanstreek-Waterland de portefeuille integriteit onder zich heeft binnen de Raad van Hoofdcommissarissen? Hoe komt het dat deze korpschef naast een representatietoelage van ruim 8000 euro, nog eens ruim 4000 euro apart declareert? Deelt u de mening dat door dergelijk declaratiegedrag de integriteit van de korpschefs onder spanning komt te staan? Heeft de korpschef van Zaanstreek-Waterland zichzelf hierop aangesproken?
De betrokken korpschef is tot eind 2008 portefeuillehouder Integriteit bij de Raad van Hoofdcommissarissen geweest. Over de declaratiemogelijkheden van korpschefs verwijs ik u naar de beantwoording van vraag 9. Uw vraag of daarmee de integriteit van korpschefs onder spanning staat, is afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek naar de rechtmatigheid van deze declaraties.
Heeft het korps Rotterdam-Rijnmond de afgelopen jaren het politiekorps op de Nederlandse Antillen ondersteund? Zo ja, kunt u aangeven voor hoe lang dit is gebeurd en hoe vaak Nederlandse politiemensen naar de Antillen zijn geweest de afgelopen drie jaar, wat de verblijf- en vliegkosten hiervan waren en hoeveel Nederlandse politiemensen hierbij waren betrokken? Kunt u aangeven wat concreet de resultaten van deze inzet is geweest?
Ja. Na de ontvlechting van het Korps Politie Nederlandse Antillen (2010) (brief en bijlage 2009–000097450) gaan in de nieuwe korpsen Nederlandse collega’s (uit de zogenoemde «Twinning» korpsen) op de Antillen werken voor een periode van 2–3 jaar. Het is nog niet duidelijk op welke functies zij zullen gaan werken.
Als de uitzendingen na 1 januari a.s. plaatsvinden, valt men onder de Voorzieningenstelsel Uitzendingen BZK. Voor wat betreft de vraag naar dienstreizen zal het WOB-onderzoek hier op ingaan.
Klopt het dat het korps Amsterdam-Amstelland politiebureaus in Suriname ondersteund? Zo ja, hoeveel dienstreizen zijn er de afgelopen drie jaar verricht voor dit soort projecten, wat waren de verblijf- en vliegkosten hiervan en hoeveel Nederlandse politiemensen hierbij waren betrokken? Kunt u aangeven wat concreet de resultaten van deze inzet is geweest?
Ja. Het regiokorps Amsterdam-Amstelland en het korps Suriname hebben een samenwerkingsverband dat vooral is gericht op het tegengaan van identiteits- en documentfraude, bestrijding van georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit en het versterken van een integraal veiligheidsbeleid door het geven van opleidingen en trainingen, uitwisseling van expertise en het leveren van apparatuur en software.
Om dit mogelijk te maken is een huisvestingsprogramma voor politiebureaus in Suriname in uitvoering waarvoor o.m. het korps samen met de gemeente Amsterdam in het kader van de samenwerking met Suriname al eerder bijdragen hebben geleverd.
Dienstreizen worden gemaakt op basis van Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie. Het WOB-onderzoek zal uitsluitsel geven over de dienstreizen.
Samenstelling:
Leden: Halsema (GL), Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Algra (CDA), De Krom (VVD), ondervoorzitter, Boelhouwer (PvdA), Leerdam (PvdA), voorzitter, Griffith (VVD), Pechtold (D66), Irrgang (SP), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Kalma (PvdA), Van Raak (SP), Van der Burg (VVD), Schinkelshoek (CDA), Leijten (SP), Thieme (PvdD), Bilder (CDA), Anker (CU) en Heijnen (PvdA).
Plv. leden: Azough, (GL), Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Joldersma (CDA), Smilde (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Knops (CDA), Aptroot (VVD), Vermeij (PvdA), Wolbert (PvdA), Zijlstra (VVD), Van der Ham (D66), Van Gerven (SP), De Roon (PVV), Timmer (PvdA), Heerts (PvdA), Van Bommel (SP), Remkes (VVD), Çörüz (CDA), De Wit (SP), Ouwehand (PvdD), Van Haersma Buma (CDA), Cramer (CU) en Kraneveldt-Van der Veen (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29628-175.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.