nr. 160
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2009
In mijn brieven over de ontwikkeling van de politiesterkte (30 juni
2009, kenmerk 29 628, nr. 137 en 22 september 2009 kenmerk
29 628, nr. 154) heb ik aangekondigd tot een andere wijze van sturing
van de politie te willen komen.
Een belangrijke stap in deze richting is de focus op de operationele sterkte
van de politie. Ik had toegezegd u daarover voor de behandeling van de begroting
te informeren.
Inmiddels ben ik met de minister van Justitie en de korpsbeheerders tot
overeenstemming gekomen over een definitie van operationele sterkte.
«Operationele sterkte is het totaal aantal fte (bezetting) bij de
Nederlandse Politie dat op enig moment is gekoppeld aan de operationele functies
in het huidige landelijke functieoverzicht, waarbij onder operationele functies
die functies vallen die een direct contact hebben met de burger1 en/of een directe inhoudelijke bijdrage leveren aan de primaire politietaak.»
Met deze definitie is gekozen voor een overzicht waarin al het personeel,
dat in dienst is dan wel ten dienste van de Nederlandse Politie opereert,
is weergegeven2. Achtergrond van deze keuze is
om een betere koppeling te kunnen maken tussen sterkte en budget.
In de cijferpresentatie zal de telling van de operationele sterkte helder
worden aangegeven. Dit houdt in dat alle categorieën als onderdeel van
de operationele sterkte, zoals aangegeven in onderstaand schema, alsmede het
aantal aspiranten apart zal worden vermeld. Bij de weergave van de niet-operationele
sterkte zal het aantal fte in de overhead van de korpsen, de vtsPN en de Politieacademie
apart inzichtelijk worden gemaakt.
Zoals toegezegd zal ik de reeds gemaakte sterkteafspraken deze kabinetsperiode
(blijven) controleren en inzichtelijk maken ten behoeve van de Tweede Kamer.
De definitie sluit aan bij het schema dat ik u in mijn brief van 30 juni
jongstleden heb toegezonden.
Om de juistheid van de telling van de voorgestelde definitie operationele
sterkte vast te kunnen stellen zal een audit worden uitgevoerd. In het voorjaar
van 2010 zal ik u via de jaarlijkse sterktebrief informeren over de politiesterkte
stand 1 januari 2009, volgens bovengenoemd schema.
Uitgangspunt bij de wijze van tellen van de operationele sterkte is dat
het gebaseerd moet zijn op de gegevens uit het huidige informatiesysteem Polbis.
Op die manier ontstaan ook geen extra administratieve lasten voor de politie
bij de verzameling van de gegevens. Hierbij merk ik op dat er momenteel gewerkt
wordt aan een nieuw landelijk functiehuis Nederlandse politie (LFNP). Dat
landelijk functiehuis leidt tot een harmonisatie en vereenvoudiging van het
aantal in Polbis opgenomen functies. Een significante verandering in de aantallen
operationele sterkte wordt hierdoor niet verwacht.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst