nr. 143
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2009
Naar aanleiding van berichten in de media over de bezuinigingen bij de
Nederlandse politie heeft Uw Kamer op korte termijn een spoeddebat aangevraagd
(Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 104, Regeling
van werkzaamheden). Ten behoeve van dit debat deel ik u het volgende mede.
Financiële situatie bij de Nederlandse politie
Zoals u bekend heeft het kabinet een aantal maatregelen getroffen in reactie
op de financiële en economische crisis. Ik heb u hierover in mijn brief
van 30 juni 2009 betreffende de ontwikkeling politiesterkte en oplossingen
voor de financiële problematiek geïnformeerd.
Ik heb inmiddels met het dagelijks bestuur van het korpsbeheerdersberaad
op 8 september jl. een onderhandelingsakkoord gesloten met betrekking
tot het pakket aan maatregelen en afspraken in het kader van de financiële
problematiek. Dit onderhandelingsakkoord wordt met een positief advies voorgelegd
aan het korpsbeheerdersberaad dat op 11 september 2009 bijeen zal komen.
Bij de totstandkoming van het onderhandelingsakkoord is leidend geweest:
1. De wens om de operationele sterkte op peil te houden, nu en in de toekomst.
Om dat te bewerkstelligen zal de financiële problematiek vooral worden
opgelost door efficiencymaatregelen op het vlak van ICT en Inkoop en door
intensivering van de samenwerking tussen de korpsen.
2. Het uitgangspunt om, gelet ook op het kabinetsstandpunt over het politiebestel,
de problematiek vanuit de concerngedachte te benaderen.
3. Het principe om een deel van het eigen vermogen van de Nederlandse
politie via een conversie beschikbaar te laten komen voor de bekostiging van
het operationele politiewerk.
Ik zal, nadat het korpsbeheerdersberaad zich heeft uitgesproken, het bereikte
resultaat aan uw Kamer doen toekomen. In de betreffende brief zal ik, ten
behoeve van het voor 6 oktober 2009 geplande Algemeen overleg over de
financiële positie van de politie, ook ingaan op de openstaande punten
uit het Algemeen overleg van 1 juli 2009.
Berichten over politieposten
In het proceduredebat vraagt uw Kamer informatie over de sluiting van
politieposten.
Dit voorjaar heb ik u naar aanleiding van kamervragen over mogelijke sluiting
van politiebureaus in Friesland (Aanhangsel der Handelingen II, vergaderjaar
2008–2009, nr. 2259) al geïnformeerd dat – gelet op de krappere
financiële middelen en de wenselijkheid de operationele sterkte zo veel
mogelijk in stand te houden – veel korpsen de mogelijkheden bezien van
een efficiëntere bedrijfsvoering. Dat kan soms niet zonder daarbij ook
de huisvesting in ogenschouw te nemen. Een positief punt daarbij is dat de
techniek steeds meer mobiele oplossingen mogelijk maakt waardoor de politie
op locatie kan werken zonder in de wijk aanwezig te zijn.
In het politiebestel is het de taak van het Regionaal College er op toe
te zien dat de bereikbaarheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid van de
politie zo goed mogelijk gewaarborgd blijft. Ik heb er vertrouwen in dat korpsen
hierbij zorgvuldig te werk gaan en zie dan op voorhand dan ook geen reden
om nader onderzoek te doen.
Notitie Raad hoofdcommissarissen
Uw Kamer heeft gevraagd om toezending van de notitie van de raad voor
de hoofdcommissarissen waarover in de pers is geschreven. Ik merk op dat dit
stuk is geschreven ten behoeve van intern beraad binnen de politie. Ik beschik
dan ook niet over deze notitie. Het overleg over de wijze waarop moet worden
omgegaan met de financiële problematiek is op bestuurlijk niveau, het
korpsbeheerdersberaad, gevoerd.
Rapport feasibility studies
Zoals u bekend heeft een onderzoeksbureau in het kader van de voorgenomen
oprichting van een shared service organisatie op het gebied van bedrijfsvoeringstaken
(PIOFACH-taken) zogenaamde «feasibility studies» uitgevoerd. Het
betreffende rapport is eveneens op 8 september jl. in mijn overleg met
het Dagelijks Bestuur van het Korpsbeheerdersberaad vastgesteld. Deel één
van deze rapportage, een uitgebreide managementsamenvatting, treft u in de
bijlage van deze brief1. Thans wordt, in overleg
met het veld, de besluitvorming op de aanbevelingen voorbereid. Ik zal u hier
op korte termijn nader over berichten.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst