29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 132 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2011

Op 13 oktober 2011 is door uw Kamer een motie1 over de loon- en kwaliteitsdumping in de thuiszorg aangenomen. Deze motie, ingediend door de leden Leijten en Voortman, verzoekt de regering te bewerkstelligen dat omwille van de kwaliteit van de huishoudelijke verzorging en omwille van het behoud van de arbeidsvoorwaarden in de zorg, de loon- en kwaliteitsdumping in de thuiszorg een halt wordt toegeroepen. In deze brief wil ik uw Kamer informeren over de wijze waarop ik invulling zal geven aan deze motie.

Kwaliteit

Uit hoofde van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn gemeenten primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning en ben ik er verantwoordelijk voor dat het stelsel de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de ondersteuning voldoende borgt.

De start van de Wmo begin 2007 werd gekenmerkt door de nodige dynamiek en een thuiszorgsector in transitie. Gemeenten en aanbieders hebben vervolgens hun verantwoordelijkheid genomen en dit heeft een duidelijk positief effect gehad. Dit wordt ook bevestigd door de evaluatie van de Wmo door het SCP2, waaruit blijkt dat cliënten tevreden zijn over de kwaliteit van de hulp bij het huishouden. De meest recente informatie over de kwaliteit is afkomstig van de klantervaringsmeting hulp bij het huishouden over 2010 (CQ-meting). De scores op de indicatoren in deze CQ-meting laten over het algemeen een positief beeld zien. De overgrote meerderheid van de ondervraagden heeft goede ervaringen als het gaat om het nakomen van afspraken, bejegening, deskundigheid en de effectiviteit van de hulp. Het percentage negatieve ervaringen ligt bij deze vier indicatoren tussen de 2% en 6%. Ook wat betreft betrouwbaarheid (= onder meer afgesproken tijden en vervanging) heeft de meerderheid goede ervaringen, maar hier bedraagt het percentage negatieve ervaringen ongeveer 12%. De uitkomsten worden binnenkort gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl. Op dit moment legt het Nivel de laatste hand aan een samenvattend rapport. Zodra dit rapport gereed is, zal ik het uw Kamer toezenden.

Het beeld van kwaliteitsdumping in de thuiszorg dat in de motie wordt geschetst herken ik dan ook niet. Dit laat onverlet dat ik de vinger aan de pols wil houden. Ik ben voornemens om onderzoek te doen naar de kwaliteitsafspraken die gemeenten met aanbieders van hulp bij het huishouden maken en de wijze waarop deze kwaliteit geborgd wordt. Verder kan ik u melden dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) bezig is met het opstellen van een notitie over de inspectie-ervaringen in de periode na de publicatie van het Kwaliteitsdocument Verantwoorde Hulp bij het Huishouden tot eind 2011. Het gaat om de ervaringen met toezichtactiviteiten op aanbieders, follow-up en ontvangen meldingen. De resultaten van beide onderzoeken zal ik met de VNG en vertegenwoordigers van aanbieders bespreken. Bij deze gesprekken zal ik ook de resultaten van de CQ-meting hulp bij het huishouden over 2010 betrekken. Over de uitkomsten van deze gesprekken zal ik uw Kamer informeren.

Arbeidsvoorwaarden

Het vaststellen van redelijke arbeidsvoorwaarden en het zorgen voor naleving ervan is de verantwoordelijkheid van sociale partners. Zij nemen deze verantwoordelijkheid ook, getuige de overleg- en overname-afspraken die zij in hun laatste cao-onderhandelingen zijn overeengekomen. Indien het schort aan naleving van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden en werknemers zich niet juist behandeld voelen, kunnen die werknemers dat via hun vakbondsvertegenwoordigers aankaarten en recht laten zetten, indien nodig via een juridische procedure.

Tot slot. Ik zal deze motie onder de aandacht van de VNG brengen en daarbij de VNG verzoeken om hun leden te attenderen op de motie. Ook zal ik de VNG verzoeken om hun leden te vragen om de inhoud van de motie in hun contacten met aanbieders van hulp bij het huishouden te bespreken. Daarnaast zal ik in de handreiking over opdrachtgeverschap, die ik opstel met het oog op de decentralisatie van de extramurale begeleiding naar de gemeenten, aandacht schenken aan sociaal verantwoord opdrachtgeverschap en manieren om de kwaliteit op een goede wijze te borgen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

TK 2011/12, 29 538, nr. 119.

X Noot
2

TK, vergaderjaar 2009–2010, 30  97, nr. 153.

Naar boven