Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2011
Hierbij bied ik u de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 30 september 2011 inzake
de stand van zaken rond Kamp Ashraf.
Ik verwijs tevens naarde Kamerbrief over Kamp Ashraf (29 521, nr. 163) van 18 maart 2011 en mijn antwoorden op de vragen van de leden Ormel (Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr. 2560 en Aanhangsel handelingen 2011/12, nr. 357) en Van Bommel (Aanhangsel Handelingen II, 2010/11, nr. 2497).
Stand van zaken rond Kamp Ashraf
Zoals eerder gemeld aan uw Kamer (Kamerbrief 29 521, nr. 163) eisen de Iraakse autoriteiten dat Kamp Ashraf, verblijfplaats van ruim 3000 leden van de Mujahedin-e-Khalq Organisation
(MKO), nog voor het einde van 2011 ophoudt te bestaan. Volgens de Iraakse grondwet moeten alle kwesties uit het tijdperk van
Saddam Hoessein per 31 december 2011 zijn opgelost. De Iraakse autoriteiten eisen dat de van oorsprong Iraanse bewoners van
Kamp Ashraf het land verlaten. De leiders van de MKO accepteren alleen vertrek van de groep als geheel, bij voorkeur naar
Europa. Terugkeer naar Iran is volgens hen uitgesloten. Zij weigeren een tijdelijke verhuizing uit Kamp Ashraf naar locaties
elders in Irak in afwachting van een definitieve oplossing. Constructieve gesprekken tussen de Iraakse autoriteiten en de
leiding van Kamp Ashraf worden bemoeilijkt door hun weigering om direct met elkaar te spreken. Zij onderhouden contact via
de United Nations Assistance Mission in Iraq (UNAMI).
De Iraanse autoriteiten kondigden in 2003 amnestie af voor bewoners van Kamp Ashraf die zich niet schuldig hadden gemaakt
aan moorden of aanslagen in Iran. De afgelopen jaren zijn volgens het Internationale Rode Kruis ca. 600 bewoners van Kamp
Ashraf vrijwillig naar Iran teruggekeerd. De verwachting is dat ook een deel van de huidige bewoners van Kamp Ashraf zou willen
en kunnen terugkeren naar Iran.
In 2011 zijn tot nu toe ruim veertig personen uit Kamp Ashraf vertrokken naar andere landen, waarvan zij de nationaliteit
hadden, dan wel waar zij voorheen legaal verblijf hadden. In tegenstelling tot eerdere ontkenningen van de kampleiding bleken
zich ook drie Nederlanders in het kamp te bevinden, die na bemiddeling van de ambassade in Bagdad naar Nederland zijn teruggekeerd.
Volgens UNAMI hebben naar schatting nog 850 anderen in Kamp Ashraf een band met een derde land. Van hen claimen 12 personen
een band met Nederland. Hun claims, deels ongedocumenteerd, worden momenteel onderzocht.
Op 23 augustus j.l. heeft UNHCR in een brief aan de Iraakse premier Al-Maliki aangegeven dat de organisatie bereid is te onderzoeken
of individuele kampbewoners als vluchteling kunnen worden geregistreerd. Dit is mogelijk nu de van oorsprong Iraanse MKO-leden
zich reeds in een derde land – Irak – bevinden. Bij registratie als vluchteling toetst UNHCR de individuele bewoners van Kamp
Ashraf aan de voorwaarden voor vluchtelingschap uit artikel 1 van het Vluchtelingenverdrag. Daaronder valt ook een toets aan
artikel 1F. Dat deel van het artikel bepaalt dat personen die onder andere misdaden tegen de vrede en/of menselijkheid en/of
oorlogsmisdaden hebben begaan niet voor vluchtelingschap in aanmerking komen.
De Iraakse autoriteiten hebben echter recentelijk aan UNHCR laten weten niet in te kunnen stemmen met registratie van de bewoners
door UNHCR. De kampleiding weigerde al eerder te voldoen aan de voorwaarden die UNHCR stelde aan registratie, namelijk dat
de registratie en toetsing individueel en buiten het kamp dienen te gebeuren.
Inspanningen in Europees verband
De Belgische diplomaat Jean de Ruyt, voormalig Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese Unie, is recent aangetreden als
adviseur van de Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton op het gebied van Kamp Ashraf. Zijn rol is het assisteren van de Verenigde
Naties en het creëren van bewustwording ten aanzien van het probleem van Kamp Ashraf binnen de Europese Unie.
Standpunt van de Nederlandse regering
Nederland betreurt het dat de kampleiding noch de Iraakse autoriteiten meewerken aan registratie van de bewoners door UNHCR.
Nederland dringt er, net als Europese partners, bij de Iraakse autoriteiten op aan af te zien van geweld en te blijven zoeken
naar een vreedzame oplossing. Ik heb dit tijdens het bezoek van mijn Iraakse ambtgenoot Hoshyar Zebari in september jl. wederom
benadrukt.
Individueel vertrek uit Kamp Ashraf van de vele personen met een mogelijke band met een ander land biedt een mogelijke uitweg
voor individuele bewoners.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal