Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2012
Sinds 2006 wordt uw Kamer jaarlijks schriftelijk geïnformeerd over de beloning van
alle (gewezen) bestuurders en commissarissen bij woningcorporaties. Hiertoe moeten
corporaties op basis van een bijlage van het Besluit beheer sociale huursector gegevens
aanleveren. Net zoals bij eerdere rapportages worden de gegevens u alleen ter vertrouwelijke
inzage verstrekt1. Dit in verband met de nu nog beperkte wettelijke verplichting beloningen openbaar
te maken.
Bij de invoering van de wetgeving voor normering van topinkomens in de (semi-) publieke
sectoren, waarmee uw Kamer onlangs heeft ingestemd, worden instellingen verplicht
de inkomens van alle topfunctionarissen openbaar te maken.
In deze brief wordt niet ingegaan op het aantal functionarissen bij woningcorporaties
van wie de beloning het normbedrag van de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen
gefinancierde topinkomens (WOPT) oversteeg. Uw Kamer is daarover op 23 december jl.
separaat geïnformeerd in het kader van de jaarlijkse rapportage over deze wet (Kamerstukken
II 2011–2012, 30 111, nr. 55).
Net als de vorige keren staan ook dit keer de beloningen in een aantal overzichten.
Het betreft de gegevens van alle 400 corporaties die in 2010 werkzaam waren. De gegevens
zijn gerangschikt op volgorde van registratienummer bij het Centraal Fonds Volkshuisvesting
en hebben respectievelijk betrekking op de beloning van:
alle 737 individuele corporatiebestuurders per corporatie. Waar meerdere bestuurders
werkzaam zijn, zijn deze bij de betreffende corporatie onder elkaar gepositioneerd
(bijlage 1);
24 directeuren, niet zijnde bestuurders bij 18 corporaties die nog een drielagen structuur
kennen, met een doorgaans laag beloond (vrijwilligers) bestuur, en een directeur in
loondienst (bijlage 2);
44 gewezen bestuurders bij 26 corporaties (bijlage 3);
2213 individuele (bezoldigde) leden van de Raden van Commissarissen (bijlage 4);
66 gewezen commissarissen (bijlage 5).
Eerder werd ook een overzicht verstrekt van de beloningen van de gewezen directeuren.
Deze ontbreekt dit keer omdat uit de opgaven van corporaties is gebleken dat er in
2010 geen beloningen zijn verstrekt aan gewezen directeuren.
De overzichten zijn gebaseerd op (digitale) opgaven door corporaties aan het CFV.
In het verleden bleken zij hierbij soms onjuiste of onvolledige gegevens aan te leveren.
De overzichten kunnen hierom enkele onvolkomenheden bevatten.
Het totale bedrag dat in 2010 met de bezoldiging van de bestuurders gemoeid was bedroeg
€ 67 004 000,–. Dat betekent een stijging van 0,05% ten opzichte van de som van € 66 971 000,–
uit 2009. De gemiddelde bezoldiging van de 737 actieve bestuurders in 2010 bedroeg
bijna € 91 000. Dat is iets meer dan het gemiddelde van de 744 actieve bestuurders
in 2009 dat net boven de € 90 000 lag.
Er is sprake van een lichte stijging van de bezoldiging van bestuurders. Ik vind het
teleurstellend dat het de sector kennelijk niet lukt de voortdurende opwaartse trend
om te buigen en een daling te realiseren. Mijn ambtsvoorganger velde vorig jaar eenzelfde
oordeel naar aanleiding van de beloningsontwikkeling tussen 2008 en 2009. Ik had meer
concrete resultaten van de corporaties verwacht. Ik zal deze teleurstellende trend
dan ook opnieuw ter sprake brengen in de overleggen met Aedes en VTW.
De aanhoudende stijgende lijn benadrukt andermaal het belang van een spoedige inwerkingtreding
van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi-publieke sector
waarmee u onlangs heeft ingestemd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. E. Spies