30 111 Topinkomens

Nr. 55 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2011

Mede namens de bewindslieden van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stuur ik u hierbij de rapportage van publiek gefinancierde topinkomens conform de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (Wopt) en de inkomensgegevens en rapportage van bestuurders van zorginstellingen uit de jaarverslagen 2010.1

Per 1 maart 2006 is de Wopt in werking getreden. Deze wet regelt dat organisaties die onder werking van de wet vallen de gegevens openbaar moeten maken van functionarissen wier beloning in enig jaar boven het gemiddeld ministersalaris (normbedrag, voor 2010 vastgesteld op € 193 000) uitstijgt. De rapportage van deze gegevens over het verantwoordingsjaar 2010 bied ik u hierbij aan. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport rapporteert jaarlijks aan de Tweede Kamer over de gegevens van de inkomens van bestuurders van zorginstellingen zoals in de jaarverslagen worden verantwoord. Ten behoeve van de overzichtelijkheid worden beide rapportages u tegelijkertijd aangeboden.

Toelichting op de Wopt-rapportage

In voorliggende rapportage worden de afzonderlijke publicaties uit de diverse jaarverslagen integraal gerapporteerd. De rapportage is opgesteld op basis van meldingen bij mijn ministerie én bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het gaat hierbij derhalve om gegevens die reeds eerder dit jaar in de jaarverslagen van de van de betreffende instellingen zijn gepubliceerd. De verantwoordelijkheid voor de juistheid van de gegevens ligt bij de individuele organisaties. Door mijn ministerie zijn geen controles uitgevoerd op de juistheid van de opgaven. De jaarverslagen behoeve goedkeuring van de accountant. Daarmee acht ik de juistheid van de gegevens voldoende gewaarborgd.

Bij het opstellen van de Wopt is het de bedoeling geweest te voorkomen dat bepaalde elementen van topbeloningen aan de openbaarheid worden onttrokken, zoals ontslagvergoedingen en pensioenafdrachten (beloningen betaalbaar op termijn). In de systematiek van de wet is ervoor gekozen om daarnaast feitelijk toegekende ontslagvergoedingen op te nemen. Hierdoor komt het voor dat ook functionarissen in de rapportage zijn opgenomen die in wezen geen topinkomen ontvangen maar die enkel op basis van de ontslagvergoeding boven het normbedrag uitkomen. Hiertoe behoren ook de ontslagvergoedingen die zijn toegekend binnen zogeheten Sociale Beleidskaders. In de rapportage vormen de meldingen met ontslagvergoeding een aparte bijlage, zodat het onderscheid zichtbaar is.

Administratieve lasten

In de voorliggende rapportage is de opgave van de zorginstellingen verzorgd door het ministerie van VWS. In het kader van het terugdringen van de administratieve lasten is zoveel mogelijk geprobeerd de zorginstellingen die verantwoording afleggen via het digitaal maatschappelijk verantwoordingsinstrument, niet aan te schrijven voor de Wopt melding. In het maatschappelijk verantwoordingsdocument voor zorginstellingen is een paragraaf opgenomen waarin naar de Wopt gegevens wordt gevraagd. Deze gegevens zijn vervolgens in de Wopt rapportage opgenomen.

Verantwoording Wopt

De organisaties zijn in de rapportage alfabetisch gerangschikt. In verband met de leesbaarheid van de rapportage is de informatie per gemelde functionaris op een regel weergegeven. Omdat er meer informatie is dan er per regel leesbaar op een pagina kan worden weergegeven, is de rapportage als volgt opgeknipt:

Deel 1 betreft de meldingen zonder ontslagvergoeding

  • 1A: overzicht van overschrijdingen

  • 1B: motivering voor overschrijding

Deel 2 betreft de meldingen waarbij sprake is van een ontslagvergoeding

  • 2A: overzicht van overschrijdingen met ontslagvergoedingen

  • 2B: motivering voor overschrijding

Deel 3 betreft het overzicht van organisaties die niet of veel te laat hebben gereageerd

In totaal zijn 2 363 organisaties aangeschreven met het verzoek aan te geven of zij functionarissen in dienst hebben die volgens de Wopt gemeld zouden moeten worden. Ook indien men geen functionarissen te melden had moest dit via de internetsite worden aangegeven. Van de aangeschreven organisaties hebben er 2229 gereageerd. Dit is een respons van 97% (dit is gelijk aan de respons van vorig jaar).

In het kort luiden de bevindingen:

  • In totaal hebben 470 organisaties aangegeven dat zij functionarissen hadden van wie de beloning in 2010 uitsteeg boven het normbedrag van € 193 000.

  • Door deze 470 organisaties zijn in totaal 2165 functionarissen aangemeld. 51 (2,4%) hiervan betreft meldingen door overheidsorganisaties (Rijk, provincie, gemeente, waterschappen).

  • De gemiddelde totale beloning van deze functionarissen bedroeg € 234 191.

  • Voor in totaal 1989 functionarissen geldt dat de overschrijding van de norm door andere factoren dan een ontslagvergoeding is veroorzaakt. De gemiddelde beloning van deze functionarissen bedroeg € 228 830.

  • In 176 gevallen betreft het een overschrijding met ontslagvergoeding. De gemiddelde totale beloning van deze 176 overschrijdingen bedraagt € 294 768.

In een aantal gevallen is de ontslagvergoeding separaat opgegeven. Daar waar dit niet het geval is maakt de ontslagvergoeding deel uit van het belastbaar loon of is er sprake van een pensioenvoorziening.

Wetsvoorstel normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)

Op 6 december jl. is het wetsvoorstel Wet Normering Topinkomens (WNT) door u aanvaard. De Wopt is in de WNT geïncorporeerd in het publicatieregime (regime 3) en zal bij inwerkingtreding van de WNT worden ingetrokken. Dit zal, afhankelijk van de behandeling in de Eerste Kamer, naar verwachting per 1 januari 2013 zijn. Dit betekent dat er in 2012 en 2013 nog een Wopt-rapportage zal worden aangeboden. In 2014 zal de eerste WNT-rapportage worden aangeboden over het jaar 2013.

Voornaam verschil met de Wopt is dat de WNT beschikt over instrumenten ter handhaving en sanctionering bij overschrijding van de gestelde norm, voor wat betreft de topfunctionarissen. De WNT voorziet in een overgangsregeling waarin bestaande afspraken gedurende 4 jaar na inwerkingtreding worden gerespecteerd en vervolgens in 3 jaar worden afgebouwd tot de voor de sector gestelde norm. Wijzigingen overeengekomen in de periode tussen aanvaarding van de wet door uw Kamer en inwerkingtreding vallen niet onder het overgangsrecht.

Voor gespecificeerde analyses van de beloningen in het zorgveld verwijs ik naar de bij deze brief gevoegde VWS-rapportage met toelichting. Ik benadruk hierbij dat de analyse van het ministerie van VWS enkel de bestuurders in de zorg betreft.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. E. Spies


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven