Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 29023 nr. 385 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 29023 nr. 385 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2022
Met deze brief bied ik uw Kamer het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (hierna genoemd LAN) aan. Dit actieprogramma kijkt breed naar landelijke en regionale oplossingen voor netcongestie en is, onder leiding van speciaal coördinator Ben Voorhorst, gezamenlijk opgesteld door netbeheerders, ACM, medeoverheden, het Rijk en marktpartijen. Deze partijen zijn allen gecommitteerd aan de acties uit het programma. Met het actieplan willen de betrokken partijen aan meerdere knoppen tegelijk draaien om de problemen met het volle stroomnet zoveel mogelijk te beperken en voorkomen. Dat gaat helpen, maar het probleem niet in één keer oplossen. Voor de zomer wordt bezien of er snel genoeg resultaat wordt geboekt en of extra acties nodig zijn.
In deze brief bespreek ik eerst de drie sporen van het Landelijke Actieprogramma Netcongestie. Ook licht ik de samenhang met andere trajecten toe. Daarna licht ik de vervolgstappen toe en sluit ik af met een oproep aan alle betrokken partijen om de schouders onder dit actieprogramma te zetten en het energiesysteem betaalbaar en beschikbaar te houden voor iedereen.
Kernboodschap
De energietransitie zit in een stroomversnelling en de vraag naar duurzame elektriciteit is geëxplodeerd. De netbeheerders investeren op dit moment jaarlijks 3,9 miljard euro in het elektriciteitsnet. Toch is dit niet voldoende om het tempo van de transitie bij te houden en loopt het elektriciteitsnet tegen zijn grenzen aan. Om klimaatdoelen te behalen, investeren bedrijven en industrie in verduurzaming, maar zij worden daarbij gehinderd door een tekort aan transportcapaciteit. Hetzelfde geldt voor de aansluiting van hernieuwbaar opgewekte energie. Investeringen in zonnepanelen, in elektrificatie van productieprocessen en in batterijen bijvoorbeeld, zijn essentieel om te verduurzamen en de kosten voor energie te beheersen. Maar ook om de energiehuishouding van bedrijven efficiënt te laten aansluiten op het duurzame energiesysteem, nu en in de toekomst. Netcapaciteit én flexibele capaciteit van netgebruikers zijn voor dat systeem onmisbare bouwstenen.
Prioriteit één blijft het zo snel mogelijk uitbreiden van het elektriciteitsnet zodat er meer en sneller netcapaciteit beschikbaar komt, maar er is meer nodig.
Het Landelijk Actieprogramma Netcongestie, opgesteld en onderschreven door een brede vertegenwoordiging van stakeholders, richt zich op drie hoofddoelen:
1. Sneller bouwen en het sneller realiseren van netuitbreidingen;
2. Sterker sturen op betere benutting van het net;
3. Vergroten van flexibele capaciteit: publiek-private acties voor slimme oplossingen.
De acties zijn overigens niet alleen gericht op de aanpak van netcongestie, maar volgen noodzakelijkerwijs ook uit het veranderende energiesysteem. Door de toenemende elektrificatie en het groeiende aandeel duurzame energie is ons elektriciteitssysteem aan het veranderen van een voorspelbaar vraaggestuurd systeem naar een minder voorspelbaar aanbodgestuurd energiesysteem. Het wordt dus steeds belangrijker om productie, verbruik en netcapaciteit goed op elkaar te laten aansluiten.
Ik ben blij met dit actieprogramma waar bedrijfsleven, netbeheerders, ACM en overheden samen de schouders onder zetten. De komende maanden doen alle betrokken partijen het maximale om (de gevolgen van) netcongestie zo veel en zo snel mogelijk te beperken. Via de drie sporenaanpak werken we aan het creëren van maximale ruimte op het net voor de energietransitie en duurzame economische ontwikkeling.
1. Sneller uitbreiden van het net
Grootschalige en slimme investeringen in netuitbreidingen en verzwaringen zijn absoluut noodzakelijk en zullen dat ook blijven. Netbeheerders en overheden zetten daarom volop in op het versnellen van de realisatie hiervan. De jaarlijkse investeringen zijn nu al verdubbeld ten opzichte van 2019. Desondanks hebben netbeheerders en toeleveranciers te kampen met personeels- en materiaaltekorten, waardoor ze niet alle netuitbreidingen tijdig kunnen realiseren. Dit punt raakt ook zijdelings aan de toezegging die ik gedaan heb aan het lid Leijten tijdens het commissiedebat «Elektriciteitsnet, energie infrastructuur en RES» op 28 september jl. om terug te blikken op de rol van de ACM bij het beoordelen van de investeringsplannen van o.a. TenneT in relatie tot transportschaarste. De ACM signaleert in de beoordeling van de investeringsplannen al geruime tijd dat de voorgenomen uitbreidingen van netbeheerders de (verwachte) vraag naar transportcapaciteit niet kan bijhouden en dit herken ik zelf ook. Hierbij heeft de vraag naar transportcapaciteit zich nog eens sneller ontwikkeld dan voorzien. Daarnaast zijn plannen voor verduurzaming van bedrijven en ook van overheden vaak nog onvoldoende concreet om te kunnen vertalen in gerichte investeringen van de netbeheerders. Anderzijds zijn doorlooptijden van netinvesteringen vaak lang en kampen netbeheerders al geruime tijd met personeels- en materiaalschaarste. Dit probleem kan op korte termijn niet volledig opgelost worden, maar wel worden aangepakt. Voor het terugdringen van het tekort aan technici en ICT’ers wordt gewerkt aan het actieplan Groene en Digitale banen en wordt gewerkt aan een grondstoffenstrategie. Het LAN richt zich op een aantal acties om het beschikbare personeel en materiaal efficiënter in te zetten. Zo trachten netbeheerders hun voorraden van (kritische) netcomponenten te vergroten. Ook wordt onderzocht onder welke omstandigheden het nuttig en zinvol is om bij projecten in te zetten op extra verzwaringen, zoals het plaatsen van extra transformatoren of het realiseren van meer capaciteit op een nieuwe of te verzwaren elektriciteitskabel of -lijn. Dit gebeurt in de praktijk al steeds vaker en zo kan met efficiëntere inzet van personeel en materiaal meer worden gebouwd.
Kern van de aanpak in dit eerste spoor is het verbeteren en intensiveren van de samenwerking tussen netbeheerders en overheden. Om de voorbereidingsfases van netuitbreiding te versnellen, wordt in het actieprogramma ingezet op een duidelijke regionale procesregie op provinciaal niveau. Netbeheerders en overheden versnellen door samen te werken aan (clusters van) projecten en daarbij procedurestappen parallel uit te voeren in plaats van na elkaar. Dit vergt een verbetering en intensivering van de samenwerking, waarbij partijen het provinciale- en nationale MIEK-proces voor het programmeren en prioriteren van netuitbreidingen benutten.
Met de decentrale overheden werk ik aan een handreiking om instrumenten voor grondbeleid beter te benutten om te voorkomen dat grondverwerving een belemmering vormt voor de voortgang van netuitbreidingsprojecten. Daarnaast is het van belang dat per project vroegtijdig duidelijk is welke overheid het geschikte bevoegd gezag is. Dit kan leiden tot het overdragen van het bevoegd gezag naar een medeoverheid. Waar dat versnelling biedt, zet ik in overleg met de medeoverheden de Rijkscoördinatieregeling vaker in voor projecten van nationaal belang. Ik doe dat al bij de Deltacorridor en de waterstof-backbone.
2. Sterker sturen op betere benutting van het net
Naast inzet op versnelde uitbreiding van het net is het zaak om de capaciteit die wel beschikbaar is, zo slim mogelijk te benutten. Het toenemende aandeel van elektrificatie in de energiemix vraagt niet alleen om netverzwaringen en uitbreidingen, maar ook om het energiesysteem structureel anders te benaderen. Het vraagt om een omslag van een centraal en vraaggestuurd systeem naar een meer decentraal en aanbodgestuurd systeem. Hierbij wordt in wet- en regelgeving stapsgewijs gekeken welke wijzigingen nodig zijn om het optimaal gebruik van het net te ondersteunen. Via een «interventieladder» werken we van minder naar meer ingrijpende interventies. De eerste stap was de gewijzigde Netcode Elektriciteit die meer ruimte biedt voor congestiemanagement. Prioriteit nu is deze code zo goed mogelijk te implementeren en de werking en de effectiviteit daarvan goed te monitoren en te evalueren. Gezien de urgentie van de netcongestieproblematiek worden meer ingrijpende interventies al onderzocht, zodat deze uitgewerkt zijn als sterkere sturing in de toekomst nodig is. Conform de opzet van de interventieladder is besluitvorming over meer ingrijpende maatregelen afhankelijk van de werking en evaluatie van de gewijzigde Netcode Elektriciteit, van andere maatregelen gericht op betere benutting van het net en van het effect van de maatregel op de economie.
Alternatieve transportrechten en herziening nettarievenstructuur
Zoals toegezegd in het commissiedebat Elektriciteitsnet, energie infrastructuur en RES van 28 september jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 353), ben ik met de ACM in gesprek over alternatieve transportrechten. Om de beschikbare netcapaciteit zo goed mogelijk te benutten, werkt de ACM aan flexibele en tijdgebonden contracten, de zogenoemde alternatieve transportrechten, waarbij een aangeslotene met de netbeheerder afspraken maakt over wanneer hij gebruik wil maken van het elektriciteitsnet. Hierdoor wordt het net in de piekuren ontlast en kunnen er meer partijen worden aangesloten.
De ACM heeft het voorstel voor alternatieve transportrechten in consultatie gebracht en is momenteel bezig de zienswijzen van stakeholders te verwerken. Het formele traject van de codewijziging verwacht de ACM medio 2024 af te ronden, daarnaast kijkt de ACM of het mogelijk is om een «lichtere» versie van het alternatieve transportrecht medio 2023 mogelijk te maken. Dit op verzoek van de netbeheerders. De mogelijkheid voor dergelijke contracten zal ik verankeren in de Energiewet.
EZK, de netbeheerders en de ACM onderzoeken manieren om het delen van aansluitingen mogelijk te maken voor zon, wind, opslag en bedrijven. Het is mijn intentie om het onderzoek breed op te zetten, zodat het ook invulling geeft aan de toezegging aan het lid Grinwis tijdens het hiervoor genoemde commissiedebat over het bevorderen of wegnemen van belemmeringen voor smart grids in woonwijken.
De netbeheerders en de marktpartijen bezien welke elementen uit het Afwegingskader «verzwaren tenzij» nog niet geïmplementeerd zijn en wel maatschappelijke meerwaarde hebben. Deze worden zo snel mogelijk uitgewerkt en geïmplementeerd.
Er zijn veel sturingsmechanismen die op langere termijn kunnen bijdragen aan een gebalanceerd gebruik van het elektriciteitsnet. Zo wordt een grondige herziening van de structuur van nettarieven onderzocht. Het gebruik van het net in de daluren is voor verbruikers doorgaans even duur als tijdens de piekmomenten. Ten behoeve van een goede kostenverdeling zouden «spitsmijders» in aanmerking moeten kunnen komen voor lagere nettarieven. Ter invulling van de toezegging aan het lid Grinwis tijdens het hiervoor genoemde commissiedebat op 28 september jl. heb ik gesproken met de ACM over de tariefstelling bij opslagdiensten als batterijen en e-boilers. De ACM heeft aangegeven dat ze haar onderzoek naar de brede tariefherziening in 2023 wil starten. De ACM verwacht hierover een codevoorstel van Netbeheer Nederland. De ACM haalt daarmee de beoordeling van de tariefstelling voor opslagdiensten naar voren en dit is eerder afgerond dan het onderzoek naar de gehele tariefherziening.
De netbeheerders onderzoeken samen met de ACM en de provincies of het mogelijk is om in congestiegebieden verschillende wachtrijen te hanteren op basis van de wijze waarop een klant van het net gebruik maakt, tijdens en buiten transportpieken op het net. Ook onderzoeken ze of voorrang kan worden gegeven aan functies met dwingende redenen van groot openbaar belang.
3. Vergroten van flexibele capaciteit – publiek-private acties voor slimme oplossingen
Om ervoor te zorgen dat bedrijven en de industrie zich kunnen blijven ontwikkelen en verduurzamen, is het wenselijk om slimmer om te gaan met het beschikbare net. Als het lukt om flexibele capaciteit optimaal te benutten, dan is dit een belangrijke stap vooruit voor het energiesysteem en biedt dit tegelijkertijd aan bedrijven en de industrie kansen. Het aanbieden van flexibele capaciteit zorgt voor lagere energiekosten en biedt mogelijkheden voor de ontwikkeling en uitrol van innovatieve en slimme oplossingen.
Dit vereist een grote omslag in denken en doen. Het is niet voor alle bedrijven eenvoudig om deze omslag te maken, dus ik wil bedrijven hier graag bij helpen. Zo kan er alleen effectief congestiemanagement worden toegepast als netgebruikers goed geïnformeerd worden over hun rechten en plichten met betrekking tot deelname aan congestiemanagement en ondersteund worden in het verkennen van mogelijkheden om flexibele capaciteit te ontsluiten. Samen met VNO-NCW, NVDE en betrokken stakeholders start ik met een communicatie- en educatieoffensief om bedrijven te informeren over nut, noodzaak en kansen hiervan. Daarnaast zetten we in het actieprogramma ook in op het bieden van informatie en tools die nodig zijn om het bedrijfsproces flexibeler in te richten. Via de aanpak met de Cluster Energie Strategieën wordt in de grote industrieclusters het flexibele potentieel, aanbod en vraag bij elkaar gebracht. Gestart wordt met trajecten in regio’s met structurele congestie en er zal actieve ondersteuning worden georganiseerd voor initiatieven zoals lokale grootschalige opslag en vertraagd invoeden. Als bedrijven en industrie hun energieverbruik flexibel inrichten en lokaal afstemmen, dan heeft dit al op korte termijn positief effect op de netcongestieproblematiek. Om sturing te geven aan het samenbrengen van vraag, aanbod en flexibel potentieel werk ik aan het verstevigen van de governance in de grote industrieclusters. Als bestaande gebruikers in congestiegebieden tijdelijk het net minder gebruiken tijdens een verwachte piek, kunnen meer partijen worden aangesloten.
Voor de lange termijn is het belangrijk om strategisch na te denken over de inrichting van bedrijfsprocessen, de locatie van activiteiten (opwek, gebruik, warmte en opslag) en de mogelijkheden om lokaal samen te werken. Zo komt er ondersteuning voor het inrichten van energyhubs, in het actieprogramma gericht op bedrijventerreinen en lokale opwek en opslag. Die hubs stemmen duurzame productie, verbruik en opslag lokaal af.
Ik roep hierbij de industrie en het bedrijfsleven op actief onderdeel te worden van de oplossing om energie zo betaalbaar en beschikbaar te houden voor iedereen.
Samenhang
Het actieprogramma is onderdeel van een bredere kabinetsaanpak. Om die reden werken we bij de uitvoering van het actieprogramma samen met gerelateerde trajecten. Zo werk ik via het Nationaal Plan Energiesysteem 2050 (NPE) aan een visie voor een duurzaam energiesysteem in 2050 waarin keuzes gemaakt worden om tijdig de klimaatdoelen te realiseren. Bij die keuzes houd ik rekening met de publieke belangen. Daarbij is het duidelijk: niet alles kan overal.1 Hierbij is ook aandacht voor de mogelijkheden van flexibilisering in het gehele energiesysteem en een visie wat er structureel nodig is om netcongestie op de lange termijn te voorkomen. Op 11 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de contouren van het Nationaal Plan Energiesysteem (Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 1053) voor de lange termijn, waar netbeheer een onderdeel van is. Op 4 november jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over aanvullende criteria bij Wind op Zee tenders om netcongestie te vermijden (Kamerstuk 35 092, nr. 33) en op 2 december jl., over het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK), waarin onder meer wordt ingegaan op versnelde uitbreiding van het elektriciteitsnet en verduurzaming van de industrie (Kamerstukken 29 826 en 31 239 en 30 196, nr. 155).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat en ik zijn, zoals aangekondigd in debat Verduurzaming Industrie van 9 november jl. (Kamerstuk 29 826, nr. 154), bezig met het opzetten van een Nationaal Programma Verduurzaming Industrie. Het programmeren van energie-infrastructuurprojecten doen we met het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK). Door het opnemen van projecten in het MIEK sturen we op regie en versnelling van netuitbreidingsprojecten voor onder andere de verduurzaming van industrie. De projecten voor het MIEK volgen uit de door industrieclusters opgestelde Cluster Energie Strategieën (CES), of via het Provinciaal MIEK-proces. In het voorjaar van 2023 wordt door elke provincie een provinciaal MIEK opgeleverd met projecten van regionaal schaalniveau. Hierin zullen ook projecten worden opgenomen die invloed hebben op versnelling van netuitbreidingen.
Vervolgstappen
Ik ben blij met dit actieprogramma waar industrie, bedrijven, netbeheerders, ACM en medeoverheden samen de schouders onder zetten. De acties in het LAN zijn concreet toegedeeld aan de partijen («actiehouders»). Uiteraard betrekken actiehouders relevante partijen bij de uitwerking en implementatie. Dit vereist commitment van alle betrokken partijen.
Ik zie hierbij een belangrijke rol voor mij en mijn ministerie. Gezien de urgentie van de opgave en het grote aantal betrokken partijen en belangen, zal ik de voortgang van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie coördineren. Mijn ministerie zal samen met de actiehouders van de drie sporen werken aan de uitvoering. Via een publiek-privaat bestuurlijk overleg waarborgen we het commitment aan het actieprogramma van alle partijen.
Het aanpakken van de netcongestieproblematiek heeft mijn volle aandacht. Ik zal uw Kamer voor de zomer informeren over de voortgang van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29023-385.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.