nr. 91
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2007
Met deze brief bied ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en afgestemd met de staatssecretaris
van Verkeer en Waterstaat, het rapport «Werking van de Meststoffenwet
2006» van het Milieu- en Natuur Planbureau (MNP) aan.1 Het rapport vormt de synthese van de deelonderzoeken die hebben plaatsgevonden
in het kader van de Evaluatie Meststoffenwet 2007 (EMW 2007).
De synthese is zowel een samenvatting als een integratie van de uitgevoerde
deelonderzoeken. Bij de synthese heeft het MNP nauw samengewerkt met de trekkers
van de deelonderzoeken:
• het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor het
onderdeel ex-post milieukwaliteit;
• het Landbouw Economisch Instituut (LEI) voor het deel ex-post instrumenten;
• Alterra voor de ex-ante Evaluatie Meststoffenwet; en
• de leerstoelgroep Bestuurskunde van Wageningen Universiteit (WU)
voor het belevingsonderzoek.
De rapportages van de deelonderzoeken worden na afronding op de websites
van de betreffende onderzoeksinstituten alsmede op de website van het ministerie
van LNV (www.minlnv.nl) geplaatst.
De evaluatie geeft een beeld van de effectiviteit en de werking van de
Meststoffenwet in de praktijk. Het geeft een eerste beeld van de werking van
het gebruiksnormenstelsel en de wijze waarop de agrarische sector met de wijziging
van het stelsel per 1 januari 2006 is omgegaan. De evaluatie levert ook
een bijdrage aan de onderbouwing van het beleid voor de komende jaren. Daarbij
moet onder andere gedacht worden aan de nadere invulling van het Derde Actieprogramma
Nitraatrichtlijn (2004–2009), de vormgeving van het stelsel van productierechten,
de onderbouwing van het Vierde Actieprogramma Nitraatrichtlijn en van de verlenging van de derogatie, beide voor de periode 2010–2013, en de relatie
daarvan met de Kaderrichtlijn Water.
In de aankomende periode is de nadere invulling van het Derde Actieprogramma
Nitraatrichtlijn van belang. Het gaat hierbij vooral om de hoogte van de stikstofgebruiksnormen
voor uitspoelingsgevoelige akkeren tuinbouwgewassen op zand en löss voor
de jaren 2008 en 2009 en de hoogte van de fosfaatgebruiksnormen voor bouwland
en grasland voor 2009. Voor het einde van het jaar zal ik u, mede namens de
minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de
staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, per brief informeren over de beleidsimplicaties
die ik verbind aan de uitkomsten van de EMW 2007.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg