28 345 Aanpak huiselijk geweld

Nr. 142 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 december 2015

Tijdens het AO ouderenmishandeling op 7 oktober jl. (Kamerstuk 28 345, nr. 141) heb ik met u gesproken over een te entameren onderzoek naar de aard en omvang van ouderenmishandeling. Ik kom hierbij graag tegemoet aan de wens van enkele fracties om, voorafgaand aan het verlenen van de onderzoeksopdracht, de gedachten over de opzet van zo’n onderzoek met u te delen.

Allereerst merk ik het volgende op. Er zijn vele opties om invulling te geven aan onze gedeelde wens om meer greep te krijgen op de problematiek van ouderenmishandeling. Duidelijk is, dat het illusoir is om te streven naar een volledig beeld van de omvang, aard en oorzaken van ouderenmishandeling. Dat is gebleken uit de bundel van het SCP «Ouderenmishandeling in Nederland»1 waarin de stand van zaken omtrent de kennis anno nu in kaart is gebracht.

Een tweede opmerking betreft de kosten. Het streven naar een zo volledig en representatief mogelijk onderzoek zal tot een lange doorlooptijd en bijzonder hoge kosten leiden. Daartoe zal immers een (relatief) grote groep mensen bevraagd moeten worden. Het is dat representativiteit ook niet per definitie nodig is om meer inzicht te verkrijgen in de problematiek. Het is ook mogelijk om bijvoorbeeld een steekproef te doen en/of een fasering van het onderzoek. Dit maakt, dat ik een meer pragmatische aanpak voorsta waarbij ik samenwerking zoek met de gemeente Rotterdam, waar ook behoefte bestaat aan meer greep op de aard en omvang van ouderenmishandeling. Ik heb begin november met de gemeente van gedachten gewisseld over de aanpak en het bundelen van de krachten.

Ik wil komen tot een afbakening van mogelijke onderzoeksvragen; we weten veel niet (vooral over de omvang) maar er zijn ook aspecten die we wel kennen en waarvan we weten dat die van belang zijn in het beleid (bijvoorbeeld over het voorkomen van ontspoorde mantelzorg en financiële uitbuiting).

In het onderzoek wil ik op de volgende vragen een antwoord krijgen:

  • a. Kwalitatief:

    • Welke soorten van ouderenmishandeling komen het meeste voor en wat weten we ervan?

      • Bijvoorbeeld: als het gaat om overbelaste mantelzorg: wat kunnen gemeenten doen om dat vóór te zijn, wat is effectief?

      • Welke risicofactoren zijn het meest dominant? We denken aan:

        • Bij de slachtoffers bijv. langdurige afhankelijkheid, eenzaamheid, veranderend gedrag door bijv. dementie;

        • Bij de plegers bijv. overbelasting, psychische klachten.

  • b. Kwantitatief:

    • hoe vaak komen de verschillende vormen voor;

    • is er verschil tussen grotere steden en kleinere (en dorpen);

    • zijn er een landelijke verschillen.

Ik heb voor ogen om twee typen onderzoek te laten doen: een zogenoemd «informantenonderzoek» waarin de omgeving van de oudere bevraagd zal worden zoals de huisartsen(praktijk), het wijkteam, thuiszorgaanbieders en de politie. Daarnaast wil ik de ouderen zelf aan het woord laten in de eigen woonomgeving. Dat zou kunnen via een enquête door goed getrainde enquêteurs.

Ik wil het onderzoek doen in twee centrumgemeenten en twee kleine(re) gemeenten, verspreid over het land.

Om meer inzicht te krijgen in de aard en omvang van het probleem wil ik ook gebruik blijven maken van bestaande (lopende) onderzoeksmethoden zoals de Gezondheidsenquête van de GGD’en, CBS en RIVM2. In deze enquête is in 2012 gevraagd naar huiselijk geweld. De enquêtegegevens laten zien welke kenmerken de kans vergroten dat een oudere slachtoffer van huiselijk geweld wordt. Met andere woorden, met welke risicofactoren ouderenmishandeling samenhangt. Risicofactoren zijn bijvoorbeeld een slechte algemene gezondheid (chronische aandoening of beperking), eenzaamheid en een slechte inkomenssituatie.

Van de ruim 155.000 ouderen gaf in deze enquête 0,5% aan in de afgelopen vijf jaar huiselijk geweld te hebben ondergaan. In de groep «meest kwetsbare ouderen» (ruim 45.000), was dat 1%. Naar financieel misbruik en verwaarlozing is niet gevraagd. De enquête wordt herhaald in 2016 en het streven is erop gericht om deze aspecten daarin op te nemen.

Rotterdam zal in het kader van het programma «Bestrijding eenzaamheid» bovendien ook expliciet aandacht besteden aan ouderenmishandeling.

Ik hoop u hiermee inzicht te hebben gegeven in de door mij voorgenomen aanpak van het onderzoek.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstuk 28 345, nr. 136

X Noot
2

Gezondheidsmonitor volwassenen 2012

Naar boven