Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2011
Hierbij informeer ik u over een aantal toezeggingen dat tijdens het mondelinge vragenuur op 14 september 2010 (Handelingen
der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 99, blz. 8017–8019) door de toenmalige minister voor Jeugd en Gezin is gedaan.
Stand van zaken implementatie van AWARE bij gemeenten
Het AWARE-systeem (Abused women’s active response emergency) is ontwikkeld om mishandelde vrouwen die worden lastig gevallen
door een ex-partner, sneller en beter te kunnen bijstaan.
De oproep aan alle gemeenten om het systeem in te voeren, steun ik. Het belang van het landelijk gebruiken van AWARE heeft
de toenmalige minister van Justitie tijdens het spoeddebat over de Zierikzee-zaak op 10 maart jl. ook al benadrukt. Tevens
heeft de toenmalige minister van Justitie de voorzitter van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) gevraagd om het
draaiboek AWARE onder de aandacht te brengen van de gemeenten. Dat is vervolgens ook gebeurd op 27 april jl. De VNG onderschrijft
daarmee ook het belang van de invoering van het systeem. U heeft op 14 september nogmaals naar de stand van zaken bij de implementatie
van het AWARE-systeem door gemeenten geïnformeerd.
Inmiddels kan, op basis van de gegevens van de VNG, worden vastgesteld dat 85% van de centrumgemeenten gebruik maakt van
AWARE ten opzichte van 60% bij de vorige meting.
In enkele centrumgemeenten bevindt de invoering zich nog in de pilotfase, maar bij al deze gemeenten zal het systeem snel
worden geïmplementeerd.
Deze ontwikkelingen zie ik als zeer positief. Dit toont eens te meer aan dat het belang van AWARE ook bij lokaal bestuur goed
op het netvlies staat. Ik ben er derhalve van overtuigd dat het aantal van 85% in de toekomst nog verder zal worden uitgebreid.
Uiteindelijk is het natuurlijk wel aan de gemeenten zelf daarover te beslissen, maar de wijze waarop men er mee bezig is stemt
mij positief.
Registratie van dodelijke slachtoffers van huiselijk geweld door de politie
De politiekorpsen hebben, op verzoek van de Raad van Korpschefs, de gegevens over het aantal dodelijke slachtoffers van huiselijk
geweld in 2009 en 2010 (voor 2010 zijn gegevens beschikbaar tot 1 oktober) geïnventariseerd. De resultaten van deze inventarisatie
treft u hierbij aan. In de onderstaande cijfers wordt een onderscheid gemaakt tussen gevallen waarvan vast staat dat slachtoffers
om het leven zijn gekomen als gevolg van huiselijk geweld en gevallen waarin het vermoeden bestaat dat het overlijden van
het slachtoffer het gevolg is van huiselijk geweld. Het gaat hierbij bovendien om de zaken waarvan de politie kennis heeft
kunnen nemen, omdat zij betrokken is geweest bij vaststelling van de doodsoorzaak. De politieregistratiesystemen worden overigens
aangepast, zodat de gegevens over het aantal dodelijke slachtoffers van huiselijk geweld in de toekomst sneller beschikbaar
komen. Naar verwachting zal dit in de loop van 2011 zijn gerealiseerd.
Door de politie geregistreerd aantal dodelijke slachtoffers van huiselijk geweldFeitelijk: | 2009 | 2010 |
---|
| man | vrouw | Kind | totaal | man | Vrouw | kind | totaal |
---|
huiselijk geweld | 14 | 19 | 12 | 45 | 10 | 20 | 14 | 44 |
Vermoedelijk: | 2009 | 2010 |
---|
| man | vrouw | Kind | totaal | man | Vrouw | kind | totaal |
---|
huiselijk geweld | 0 | 0 | 1 | 1 | 3 | 0 | 2 | 5 |
De uitkomsten van de inventarisatie van het aantal dodelijke slachtoffers van huiselijk geweld op verzoek van de Raad van
Korpschefs bevestigen het beeld dat huiselijk geweld vandaag de dag een zeer ernstige en veelvoorkomende vorm van geweld is.
Dit blijkt ook uit het recent aan uw Kamer verzonden onderzoek naar de aard en omvang van huiselijk geweld. In mijn beleidsreactie
op dit onderzoek heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voornemens van dit kabinet om huiselijk geweld stevig aan te blijven
pakken1.
Gebruik van AWARE door kinderen
In het mondelinge vragenuur van 14 september jl. heeft de toenmalige minister voor Jeugd en Gezin tevens toegezegd dat zal
worden uitgezocht of kinderen ook zouden kunnen worden meegenomen in het AWARE-systeem. Uit ingewonnen informatie blijkt echter
dat er bezwaren kleven aan de invoering van het systeem voor jonge kinderen. Zo is het niet ondenkbaar dat zij het apparaat
zouden kunnen kwijtraken of het alarm spelenderwijs indrukken, met als gevolg dat de politie voor niets zou uitrukken.
Dit geldt niet voor bijvoorbeeld 16- of 17-jarigen; zij kunnen doorgaans goed geïnstrueerd worden in het gebruik van het systeem.
Dit laat onverlet dat de primaire verantwoordelijkheid voor de invoering van het systeem bij gemeenten ligt. Het is dan ook
aan hen om de juiste afweging te maken om het systeem al dan niet ook voor jongeren te gebruiken.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten