28 345 Aanpak huiselijk geweld

Nr. 106 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2010

Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over een aantal toezeggingen dat ik heb gedaan en over de uitkomst van enkele onderzoeken.

1. Ambtshalve vervolging

Tijdens het AO over huiselijk geweld op 3 juni 2009 (kamerstuk 28 345, nr. 91) heb ik uw Kamer toegezegd na te gaan hoe vaak er sprake is van ambtshalve vervolging bij huiselijk geweld.

Hierover merk ik het volgende op.

De Aanwijzing huiselijk geweld stelt regels omtrent de opsporing en vervolging van huiselijk geweld. Daarbij worden randvoorwaarden geformuleerd voor o.a. de invulling van lokale samenwerking tussen politie, Openbaar Ministerie en reclassering. In de Aanwijzing is neergelegd dat voor huiselijk geweldzaken in beginsel ambtshalve vervolging plaatsvindt.

Bij het Openbaar Ministerie is er echter geen aparte registratie welke dossiers al dan niet een aangifte bevatten. Wel kan uit politiecijfers van 2008 opgemaakt worden dat de politie in ieder geval bij ruim 10% van de in dat jaar geregistreerde huiselijk geweldincidenten ambtshalve onderzoek heeft ingesteld.1 Zoals ik tijdens het AO al heb aangegeven kan alleen door arbeidsintensief dossieronderzoek door het OM worden vastgesteld in hoeverre er ook ambtshalve wordt vervolgd. Ik ga er voor het moment van uit dat dit dossieronderzoek niet nodig is en dat de genoemde informatie voor u voldoende is.

2. Huiselijk geweld en dierenmishandeling

Tijdens het AO over huiselijk geweld op 3 juni 2009 heb ik uw Kamer toegezegd u te zullen informeren over de ontwikkelingen met betrekking tot de Taskforce huiselijk geweld en dierenmishandeling2. Recent heb ik een brochure van de Taskforce ontvangen, die ik u hierbij toestuur.3 Uit deze brochure blijkt dat de voornaamste ambitie van de Taskforce is om bekendheid te geven aan de relatie tussen geweld tegen mensen en dieren; doel hiervan is de preventie en vroegsignalering van huiselijk geweld en dierenmishandeling.

Ik ben blij met het werk van de Taskforce, die is samengesteld uit een brede vertegenwoordiging van organisaties en professionals die betrokken zijn bij de aanpak van huiselijk geweld en de aanpak van geweld tegen dieren. Gezien de samenstelling van deze Taskforce is er bij de betrokken organisaties draagvlak voor deze problematiek en is men er in geslaagd het onderwerp te agenderen.

Zelf ben ik nagegaan wat ik van mijn kant kan bijdragen. Een van de punten die de Taskforce noemt, is het opnemen van het onderwerp dierenmishandeling in risicotaxatie-instrumenten voor huiselijk geweld. Ik kan u melden dat dat reeds het geval is: in het risicotaxatie-instrument huiselijk geweld, dat gebruikt wordt bij het tijdelijk huisverbod, is geweld tegen huisdieren een van de factoren die dienen te worden meegewogen.

De Toenmalige Staatssecretaris van VWS heeft in het genoemde AO een relatie gelegd met de meldcode. Ten aanzien van de meldcode kan ik u meedelen dat dierenartsen niet behoren tot de groep professionals voor wie de meldcode in eerste instantie gaat gelden, maar dat niets deze doelgroep weerhoudt om zich op vrijwillige basis aan de meldcode te houden. Recent is dit mijnerzijds in een overleg met de beroepsgroep aan de orde gesteld; hierop is positief gereageerd.

3. Inventarisatie-onderzoek Stand van zaken aanpak huiselijk geweld.

Om zicht te krijgen op de ontwikkelingen en de voortgang die geboekt wordt op het brede terrein van huiselijk geweld is twee keer, te weten in 2003 en 2006, een inventarisatie uitgevoerd. Een derde en tevens laatste inventarisatie heb ik u toegezegd in het «Voortgangsbericht over de aanpak van huiselijk Geweld» (mei 2006) dat bij brief van 1 juni 2006 naar de TK is verzonden (TK 2005–2006, 28 345, nr. 44). Dit onderzoek is onlangs afgerond; ik doe u dit bijgaand toekomen.4

De huidige inventarisatie betreft de stand van zaken van de interdepartementale aanpak van huiselijk geweld. Uitgangspunt hierbij is het Plan van aanpak Huiselijk Geweld tot 2011 «De volgende fase». Dit plan bevat tal van activiteiten op de ketenonderdelen preventie, signaleren en interventie. In het onderzoek is nagegaan welke activiteiten zijn uitgevoerd, welke nieuwe ontwikkelingen er gaande zijn en wat de onderlinge samenhang is tussen de verschillende activiteiten. Ten behoeve daarvan hebben de onderzoekers een documentatiestudie verricht en interviews gehouden met vertegenwoordigers van departementen, brancheorganisaties, de strafrechtelijke en overige ter zake kundige organisaties.

Hieronder geef ik de belangrijkste uitkomsten weer en mijn beleidsreactie daarop.

Belangrijkste uitkomsten

De inventarisatie laat zien dat vanaf de start van het Plan van aanpak in 2008 tot de einddatum van de inventarisatie, 1 januari 2010, veel is ondernomen op interdepartementaal niveau. Een aantal van de voorgenomen maatregelen is inmiddels uitgevoerd; het merendeel is momenteel in uitvoering.

De onderzoekers constateren dat het Plan van aanpak relatief weinig preventieve activiteiten bevat. Aan het voorkómen van huiselijk geweld in een vroeg stadium zou door de departementen (nog) weinig worden gedaan.

Ook maakt de inventarisatie duidelijk dat de aanpak van huiselijk geweld een zeer breed terrein omvat. Vanuit de verschillende instanties vinden ontwikkelingen plaats, zoals het beleidsprogramma Beschermd en weerbaar (VWS), de Regionale Aanpak Kindermishandeling (Jeugd en Gezin) en de Wet tijdelijk huisverbod (Justitie).

Daarnaast zijn er ontwikkelingen die samenhangen met de aanpak van huiselijk geweld, bijvoorbeeld de Centra voor Jeugd en Gezin, de Veiligheidshuizen en het actieprogramma Huiselijk geweld van de G4. Er is dus een aanzienlijk aantal landelijke en regionale partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld.5 Dit maakt het noodzakelijk om de verschillende ontwikkelingen en betrokken partijen met elkaar in verband te brengen.

Uit de inventarisatie komt naar voren dat in de loop van de tijd steeds meer samenhang is ontstaan tussen de verschillende activiteiten. Zo is de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod een vliegwiel gebleken voor de samenwerking bij de hulpverlening rondom huiselijk geweld.

Ook de huidige voorbereiding van de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling brengt een verbinding aan tussen meerdere actiepunten, zoals deskundigheidsbevordering van professionals en gegevensuitwisseling in relatie tot het beroepsgeheim. De interdepartementale afstemming en samenwerking blijken hierbij van groot belang geweest.

Daarnaast is de landelijke modelaanpak huiselijk geweld voor gemeenten afgestemd op de Regionale Aanpak Kindermishandeling.

Hoewel geleidelijk aan de ontwikkelingen en partijen steeds meer met elkaar in verband zijn gebracht, is het volgens de onderzoekers niettemin nodig om bij de aanpak van huiselijk geweld blijvend aandacht te besteden aan de behoeften van het veld en de samenhang van activiteiten.

Beleidsreactie

Wanneer ik de uitkomsten van dit onderzoek vergelijk met de inventarisaties uit 2003 en 2006, dan constateer ik dat er in de interdepartementale aanpak van huiselijk geweld veel vooruitgang is geboekt. Bij mijn brief van 23 april 2010 heb ik u de verantwoording van het project Veiligheid begint bij Voorkomen doen toekomen.6

De inspanningen in de afgelopen jaren hebben ertoe geleid dat huiselijk geweld een onderwerp is dat op veel fronten op structurele wijze wordt aangepakt.

De onderhavige inventarisatie maakt inzichtelijk dat de activiteiten uit het Plan van aanpak steeds meer in samenhang met elkaar worden uitgevoerd. Daarbij is sprake van een goede samenwerking tussen de betreffende departementen, en ook met het Openbaar Ministerie, de politie, de reclassering en de VNG.

In aansluiting op de constatering dat er (nog) weinig aandacht wordt besteed aan preventie, zal ik nagaan welke preventiemaatregelen nog ontbreken. Daarbij zal ik uiteraard de veldorganisaties betrekken. Structureel doe ik dat door middel van het Landelijk Netwerk Huiselijk geweld; het Landelijk Netwerk Huiselijk geweld bestaat uit vertegenwoordigers van tal van veldorganisaties en komt twee keer per jaar bijeen.7 Naast deze structurele vorm van raadpleging consulteer ik het veld op ad hoc basis, afhankelijk van de vraagstelling en betrokken partners.

De noodzakelijke samenhang van activiteiten en samenwerking tussen partners krijgt onder meer gestalte in het kader van de voorbereidingen van de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en bij de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod.

Momenteel vinden er, in samenwerking met de VNG, bijeenkomsten in het land plaats, waar de modelaanpak centraal staat. Demodelaanpak huiselijk geweld biedt gemeenten een handreiking bij het opzetten, inrichten en uitbouwen van het beleid ter preventie en bestrijding van huiselijk geweld. Voorts wordt eind 2010 een derde publiekscampagne over huiselijk geweld gehouden.

Daarnaast zal ik nagaan op welke wijze meer samenhang kan worden aangebracht tussen de landelijke programma’s huiselijk geweld, eergerelateerd geweld en kindermishandeling. De laatste jaren is er reeds een beweging ingezet om eergerelateerd geweld en huiselijk geweld met elkaar te verbinden, welke beweging dit jaar en volgend jaar nader voortgezet zal worden.

Wat betreft de uitvoering van de overige activiteiten van het Plan van aanpak merk ik ten slotte op dat deze vrijwel allemaal begin 2011 afgerond zullen zijn. In het najaar verwacht ik u het landelijk onderzoek naar aard en omvang van huiselijk geweld toe te kunnen sturen, voorzien van mijn beleidsreactie daarop.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

H. Ferwerda, Huiselijk geweld gemeten 2008, Bureau Beke, Arnhem 2009.

H. Ferwerda, Huiselijk geweld gemeten – cijfers 2007, Bureau Beke, Arnhem 2008.

XNoot
2

Deze Taskforce is in 2009 opgericht naar aanleiding van het onderzoek «Cirkel van geweld» naar verbanden tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld. De Taskforce bestaat uit een interdisciplinaire groep mensen uit de wetenschap en uit organisaties zoals de politie, Federatie Opvang, de Raad voor de Kinderbescherming, professionals vanuit de diergeneeskunde, Movisie e.a. Het doel van de Taskforce is de aanbevelingen uit het onderzoek uit te werken en nieuwe samenwerkingsverbanden te stimuleren zodat er meer bewustwording over het onderwerp gecreëerd wordt.

XNoot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
4

Stand van zaken interdepartementale aanpak huiselijk geweld, Intraval, maart 2010. Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
5

Tevens kunnen programma’s gericht zijn op verschillende doelgroepen en uitingsvormen van geweld. Behalve huiselijk geweld (waaronder partnermishandeling, ouderenmishandeling, geweld tegen ouders, kindermishandeling), omvat het beleidsprogramma Beschermd en weerbaar daarnaast ook eergerelateerd geweld, mensenhandel en vrouwelijke genitale verminking.

XNoot
6

Kst. 28 684, nr. 276.

XNoot
7

Deelnemers aan het Landelijk Netwerk Huiselijk Geweld zijn, naast vertegenwoordigers van verschillende ministeries, afkomstig uit de wetenschap en van organisaties als de MO-groep, NJI, Movisie, de Nederlandse Vrouwenraad, GGD, Reclassering Nederland en andere.

Naar boven