Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2020
In mijn brief over maatregelen woningmarkt voor de betaalbaarheid huurders en investeren
in leefbaarheid van 6 november 20201 heb ik aangekondigd dat ik de jaarlijkse huurverhoging in de sociale huursector en
de vrije huursector vanaf 2021 wil maximeren op inflatie + 1 procentpunt.
Wat betekent dit voor de sociale huursector?
In de sociale huursector is de maximaal toegestane huurverhoging voor individuele
zelfstandige woningen nu inflatie + 2,5%. Voor onzelfstandige woningen (kamers), woonwagens
en standplaatsen is de maximaal inflatie + 1,5 procentpunt toegestaan.
Bij ministeriële regeling heb ik de maximale huurverhogingspercentages per 1 juli
2021 vastgesteld. De maximale huurverhoging is voor zelfstandige woningen, onzelfstandige
woningen (kamers), woonwagens en woonwagenstandplaatsen per 1 juli 2021 vastgesteld
op inflatie + 1 procentpunt, te weten 2,4%.
Daarnaast is voor zelfstandige woningen een inkomensafhankelijke hogere huurverhoging
toegestaan van inflatie + 4 procentpunt, te weten 5,4%, voor huurders met een hoger huishoudinkomen dan € 44.655 (met uitzondering van AOW-gerechtigden
en huishoudens van vier of meer personen)2.
Wat betekent dit voor de vrije huursector?
Op dit moment geldt er geen maximering van de jaarlijkse huurverhoging in de vrije
sector. De jaarlijkse huurverhoging in de vrije sector zal gemaximeerd worden op inflatie
+ 1 procentpunt, te weten, 2,4%, op het moment dat het initiatiefvoorstel van het lid Nijboer Wet maximering huurprijsverhogingen
geliberaliseerde huurovereenkomsten (Kamerstuk 35 488) door het parlement is aangenomen en in werking is getreden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren