Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2020
Op 13 december 2019 heb ik de Derde Voortgangsrapportage Wet Cliëntrechten bij elektronische
verwerking van gegevens naar uw Kamer verstuurd1. Daarin heb ik toegezegd u te informeren over de voortgang van het aansluiten van
de zorg op de voorzieningen die nodig zijn voor veilige online toegang.
Medische gegevens zijn privacygevoelige gegevens. Het zeker weten van het antwoord
op de vragen «wie ben ik en wat mag ik» is daarom extra belangrijk als het gaat om online toegang van patiënten tot hun
medische gegevens. Daarvoor zijn inlogmiddelen op een voldoende hoog betrouwbaarheidsniveau
noodzakelijk, die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) gerealiseerd moeten worden. Dit geldt namelijk voor allerlei sectoren met digitale
dienstverlening richting burgers, waaronder ook de zorg. Uw Kamer heeft de Wet digitale
overheid, die hiervoor de kaders biedt, in januari van dit jaar aangenomen. De wet
ligt nu voor bij de Eerste Kamer. Over de voortgang van de beschikbaarheid van de
inlogmiddelen wordt u door de Staatssecretaris van BZK periodiek geïnformeerd2. Het is cruciaal dat de voorzieningen snel beschikbaar komen voor de zorg, zodat
medische gegevens alleen nog maar op het hoogste betrouwbaarheidsniveau ontsloten
kunnen worden.
Gelet op de veelheid van digitale diensten in de zorg is het noodzakelijk om het aansluiten
van al deze partijen op een slimme en betaalbare wijze te regelen. Ik heb dat gedaan
door de routeringsdienst Toegangverleningservice (TVS) voor de zorg beschikbaar te
maken. In oktober is de eerste zorgverlener aangesloten op de TVS.
De TVS
Via de TVS kan het zorgveld op alle voorzieningen worden aangesloten die onder de
Wet digitale overheid verplicht worden gesteld. Wanneer er nieuwe voorzieningen onder
de Wet digitale overheid toegelaten worden dan worden die via de TVS beschikbaar gesteld.
De zorg hoeft dan niet op elke voorziening apart aan te sluiten. Dit betekent voor
het zorgveld dat het aansluiten op deze voorzieningen eenvoudiger en goedkoper wordt.
Mijn voorganger heeft in 2019 het programma Digitale Toegang in de Zorg opgericht
om het beschikbaar maken van de TVS voor de zorg en de implementatie van de TVS te
regelen. Inmiddels is de eerste zorgverlener via de TVS aangesloten op het inlogmiddel
DigiD. Een aantal zorgverleners heeft aangegeven dat ze het door het coronavirus erg
druk hebben en dat ze daarom pas in de loop van 2021 willen aansluiten. Met deze zorgverleners
is inmiddels een nieuwe planning opgesteld. Ik ben van plan in 2021 samen met het
zorgveld grote stappen te zetten op dit vlak en zoveel partijen als mogelijk op de
TVS aan te sluiten.
eIDAS niveau substantieel
De zorg moet haar digitale diensten in eerste instantie aanbieden op betrouwbaarheidsniveau
substantieel zodra dit niveau breed beschikbaar is. Uiteindelijk moet de zorg naar
betrouwbaarheidsniveau hoog wanneer dat breed beschikbaar is. Het gebruik van de digitale
dienstverlening, waaronder ook inloggen op niveau substantieel en niveau hoog, kan
moeilijk zijn voor mensen die niet digitaal vaardig zijn3. Het is daarom belangrijk dat er voor de zorg een voorziening achter de TVS beschikbaar
komt waarmee patiënten iemand kunnen machtigen om namens hen in te kunnen loggen.
Op die manier kunnen patiënten die niet zelf kunnen inloggen toch gebruik maken van
de digitale diensten van hun zorgverlener met behulp van iemand die ze vertrouwen.
Deze machtigingsvoorziening is nu nog niet beschikbaar achter de TVS. De zorgsector
wil daarom vooralsnog hun diensten op betrouwbaarheidsniveau niveau laag blijven aanbieden.
De Staatssecretaris van BZK heeft aangegeven dat de machtigingsvoorziening voor vrijwillig
machtigen in de zorg begin 2021, met een mogelijke uitloop tot de tweede helft van
2021, beschikbaar komt4. Het zorgveld geeft aan over te zullen stappen naar niveau substantieel zodra het
op de machtigingsvoorziening kan aansluiten.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben over de voortgang van
het aansluiten van de zorg op voorzieningen die nodig zijn voor veilige online toegang.
De Minister voor Medische Zorg en Sport,
T. van Ark