26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 149 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2012

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de reactie aan op het verzoek van 23 oktober van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met betrekking tot de situatie van Shell in Nigeria. Met de verschuiving van de verantwoordelijkheid voor buitenlandse handel naar de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heb ik dit verzoek aan de minister van Economische Zaken overgenomen.

Uw commissie verzocht specifiek in te gaan op de toegezegde inspanningen om alle betrokkenen op hun verantwoordelijkheid aan te spreken en de dialoog te stimuleren. Tevens ga ik in op het verzoek van lid Van Ojik gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 20 november, over de inhoud van het artikel op Nu.nl «Overheid kiest kant Shell in Nigeria», gesteld aan de minister van Buitenlandse Zaken. Daarnaast beantwoord ik de vraag van lid Vos van 27 november (Handelingen II 2012/13, nr. 27) over de bijdrage van Shell aan de implementatie van de uitkomsten van het UNEP rapport over de vervuiling in Ogoniland.

Inleiding

Met de publicatie van het UNEP rapport «Environmental Assessment of Ogoniland» in augustus vorig jaar leek zich een opening aan te dienen in de complexe problematiek van de olievervuiling in de Nigerdelta. Door de nadruk op waarnemingen en niet op het aanwijzen van schuldigen bood het rapport een nieuw vertrekpunt. Van hieruit konden alle belanghebbenden, de Nigeriaanse overheid, oliemaatschappijen, NGO’s en vertegenwoordigingen van de bevolking gezamenlijk werken aan het vinden van oplossingen voor de vervuiling. De Kamer werd geïnformeerd over de conclusies van het rapport per brief van 14 september 2011 (Kamerstuk 26 485, nr. 110).

Nu, ruim een jaar later, lijkt dit nieuwe vertrekpunt niet alle partijen te hebben geïnspireerd. Van de internationale oliemaatschappijen heeft bijvoorbeeld alleen de Nigeriaanse dochtermaatschappij van Shell, SPDC, aangegeven bereid te zijn om, samen met de Nigeriaanse regering, UNEP en anderen, vervolgstappen te nemen en zijn aandeel in een nog op te richten fonds te willen bijdragen. Zoals bekend heeft SPDC een minderheidsaandeel van 30% in een joint venture met Nigeria Petroleum Development Company (NPDC), die een 55% aandeel heeft, en met Total (10%) en Agip (5%). Voor zover bekend heeft geen van deze ondernemingen zich uitgelaten over het UNEP rapport.

De Nigeriaanse overheid, bij monde van de minister van Petroleumzaken en voorzitter van het presidentieel comité voor het UNEP rapport, mevrouw Allison-Madueke, is onlangs met een reactie gekomen, na sterk aandringen daartoe onder andere uit Nederland. De reactie bestond uit de oprichting van het «Hydrocarbon Pollution Restoration Project» (HYPREP), een eenheid binnen het ministerie van Oliezaken, dat de schoonmaakwerkzaamheden namens de Nigeriaanse overheid zal coördineren. Als coördinator is aangesteld mevrouw Joy Nunieh. De Nederlandse ambassade in Abuja heeft contact met haar gezocht. Zij heeft aangegeven dat zij zich graag op de hoogte wil stellen van de Nederlandse kennis over olievervuiling, bodemsanering en de institutionele aspecten van sanitatie. Daarnaast wil mevrouw Nunieh naar aanleiding van het rapport prioriteit geven aan de gezondheidsrisico’s voor de bevolking. Bij een bezoek van haar aan ons land zou een verbinding met Nederlandse kennis op dit gebied kunnen worden verkend.

Nederlandse rol

In gesprekken met de regionale en federale overheid, binnen- en buitenlandse energiemaatschappijen, waaronder Shell/SPDC, en maatschappelijke organisaties spreekt de Nederlandse overheid alle partijen aan op hun verantwoordelijkheid om te zoeken naar een oplossing voor de problematiek. De overheid speelt een actieve rol bij het op gang brengen en houden van de dialoog tussen de verschillende partijen.

Daarbij wijst de overheid Shell, – maar ook andere bedrijven –, op het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), inclusief naleving van de UN Guidelines on Business and Human Rights (de zgn. Ruggie-principes) en de richtsnoeren van het Initiative of the Voluntary Principles on Security and Human Rights (de zogenaamde Voluntary Principles) en een gedegen aanpak van de milieuproblematiek.

De Nederlandse ambassade in Abuja neemt geregeld het initiatief tot het bespreken van de problematiek en de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen. De ambassade overlegt daartoe met alle relevante partijen zoals de Nigeriaanse federale en lokale overheden, internationale en lokale oliemaatschappijen, andere bedrijven, milieuorganisaties, mensenrechten NGO’s, multilaterale organisaties en andere diplomatieke vertegenwoordigingen in Nigeria. Onderwerpen die aan bod komen zijn zaken als goed bestuur en transparantie, olievervuiling, oliebunkering, gasaffakkelen, mensenrechtenschendingen bij de bescherming van energiegrondstoffenbedrijven via de Voluntary Principles, economische, sociale en werkgelegenheidsaspecten, de Petroleum Industry Bill (PIB) en publieksvoorlichting. Waar nodig organiseert en faciliteert de ambassade besloten overleg tussen de deelnemers.

Activiteiten in 2012

Zonder daarbij uitputtend te zijn, geef ik hieronder een overzicht van een aantal specifieke inspanningen die de Nederlandse overheid heeft ondernomen om de dialoog tussen de verschillende partijen in Nigeria te bevorderen.

In maart 2012 heeft de directeur-generaal Internationale Betrekkingen van het ministerie van EL&I samen met directeur sub-Sahara Afrika van het ministerie van Buitenlandse Zaken een bezoek gebracht aan Nigeria. Daarbij is gesproken over de milieuproblematiek en de opvolging van het UNEP rapport met vertegenwoordigers van de lokale overheid, waaronder de gouverneur van Rivers State, met Shell/SPDC en met lokale NGO’s. Tevens is een aanzet gedaan tot het tot stand brengen van de dialoog tussen de laatste twee partijen. Het is toen helaas niet mogelijk geweest om een ontmoeting te arrangeren met de minister van Petroleumzaken.

De Nederlandse ambassade in Abuja faciliteerde op 22 maart 2012 een Ronde Tafel met vertegenwoordigers van de federale en lokale overheden, oliemaatschappijen, wetenschappelijke instellingen, lokale NGO’s en diplomatieke vertegenwoordigingen in Port Harcourt onder de titel «Good Governance for Sustainable Development in the Niger Delta». De bijeenkomst betrof een opvolging van de Ronde Tafelbijeenkomst van de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken van januari 2011. Als uitvloeisel van deze Ronde Tafel zijn in 2012 activiteiten ontplooid voor het ondersteunen van de werkzaamheden van het amnestieprogramma voor de Nigerdelta en het bijeen brengen van relevante gesprekspartners van overheid, oliemaatschappijen en NGO’s. Deze activiteiten richten zich op een effectieve registratie en aanpak van de olievervuiling, het verbeteren van het toezicht op de olie-industrie, de systematiek van de compensatiebetalingen en een effectieve aanpak van de grootschalige oliediefstal.

Dergelijke gesprekken hebben onder meer tot resultaat gehad dat partijen het eens zijn geworden over het ontwikkelen van het onafhankelijk en publiek toegankelijk in kaart brengen van alle olievervuiling in de Nigerdelta. Voor het verbeteren van de methode van compensatiebetalingen werken de betrokken partijen aan een systeem dat moet leiden tot onder meer een snelle en onafhankelijke vaststelling van geleden schade, hoogte van schadeloosstellingen afgestemd op reële schade, uitkering aan rechthebbenden en oplossing van disputen door snelle bemiddeling (in plaats van jarenlang voortslepende procedures). Voor 2013 staan Ronde Tafelbijeenkomsten gepland over olievervuiling en gasaffakkeling.

De ambassade heeft in Nigeria het beleid ter bevordering van mensenrechten in het kader van ondernemen in Nigeria geïntensiveerd. De problematiek in de Nigerdelta vormt daarin het zwaartepunt. In dit verband spreekt de ambassade regelmatig met de «managing directors» van het in Nigeria aanwezige Nederlandse bedrijfsleven. Voor 2013 staat een sessie gepland die speciaal aan MVO en de Voluntary Principles wordt gewijd.

Tijdens het bezoek van de mensenrechtenambassadeur aan Nigeria in mei van dit jaar benadrukte deze de Nederlandse inzet. Hij sprak onder meer tijdens een bijeenkomst over het amnestieprogramma voor de Nigerdelta, georganiseerd door de adviseur van de Nigeriaanse president voor de Nigerdelta, de heer Kingsley Kuku. Ook sprak de mensenrechtenambassadeur met een aantal NGO’s en met Shell/SPDC. U werd hierover geïnformeerd per brief van 27 juni 2012 (Kamerstuk 31 263, nr. 51).

Nederland steunt verder programma’s op het gebied van mensenrechten via de EU. Er loopt een 5-jaars-programma van 677 miljoen euro in Nigeria (2009 – 2013) dat direct gericht is op goed bestuur, mensenrechten, vredesprocessen en handel in Nigeria. Een deel van deze middelen wordt besteed aan vrede en veiligheid in de Nigerdelta.

Voorts heeft Nederland, zoals toegezegd aan de Kamer, de Nigeriaanse overheid het aanbod gedaan van technische assistentie voor versterking van toezicht op de olie- en gassector. In afwachting van acceptatie van dit aanbod door minister Madueke staat een missie gepland naar Nigeria van het Staatstoezicht op De Mijnen (SoDM). Deze missie zal de specifieke behoefte van Nigeria op het terrein van regulering van en toezicht op de olie-industrie identificeren waarna zal worden bezien welke samenwerkingsmogelijkheden er zijn.

Voluntary Principles en het Nationaal Contactpunt

Binnen het «Initiative of the Voluntary Principles on Security and Human Rights» is een aantal prioriteitslanden benoemd. Nigeria is er daar één van. Nederland heeft daarbij lokaal het voortouw. Hiertoe worden met regelmaat gesprekken gevoerd met de andere deelnemers van het initiatief die lokaal in Nigeria zijn vertegenwoordigd. Dit zijn ondermeer de diplomatieke vertegenwoordigers van de Verenigde Staten, Noorwegen, Zwitserland, Canada en het Verenigd Koninkrijk, verschillende oliemaatschappijen, NGO’s en vertegenwoordigers van de Nigeriaanse overheid.

Belangrijk doel daarbij is de Nigeriaanse autoriteiten te betrekken bij de Voluntary Principles en deelname in het initiatief. Een ontmoeting met de Nigeriaanse Minister van Werkgelegenheid stond gepland in april, maar is uitgesteld in verband met ziekte van de minister. In mei had de Nederlandse ambassade een ontmoeting met de uitvoerend secretaris van de Nigeria Investment Promotion Commission (NIPC). In december zal ambassade een informele ontmoeting hebben met leden van het Nigeriaanse Huis van Afgevaardigden om hen te informeren over de Voluntary Principles. Nigeria wordt tevens uitnodigd om in maart 2013 als gast de jaarvergadering van het initiatief in Nederland bij te wonen.

Met de Zwitserse ambassade heeft Nederlandse ambassade afgesproken begin 2013 samen een Ronde Tafel te organiseren over MVO en de Voluntary Principles.

Tenslotte vraagt u naar de stand van zaken bij de behandeling van de twee meldingen aangaande Shell in Nigeria door het Nationaal Contactpunt voor de OESO Richtlijnen (NCP). Vanwege het belang van een neutrale behandeling door het NCP en de vertrouwelijkheid van het bemiddelingsproces tussen melders en Shell kan ik u daar nu nog niet over informeren. Nadat duidelijk is geworden of de bemiddeling al dan niet is geslaagd, zal het NCP een publieke eindverklaring uitbrengen.

Artikel Nu.nl 18 november

Het artikel «Overheid kiest kant Shell in Nigeria» is het resultaat van onderzoek van een journalist van NU.nl op basis van de verkregen documenten in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Het WOB verzoek van NU.nl betrof informatie over alle contacten tussen vertegenwoordigers van het bedrijf Shell en vertegenwoordigers van de Rijksoverheid in de periode 2010–2012, in relatie tot de activiteiten van Shell in Nigeria. Het artikel geeft aan dat er met regelmaat contacten zijn tussen de ministeries van BZ en EZ en de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging en Shell en SPDC. De strekking is verder dat de overheid in veel mindere mate contacten zou hebben met NGO’s.

Ik kan bevestigen dat de Nederlandse overheid regelmatig contact heeft met Shell over de activiteiten in Nigeria van haar dochterbedrijf SPDC. Daarnaast kan ik u melden dat zowel de ministeries van EZ als BZ ook met regelmaat contact hebben met NGO’s. De deur staat voor hen evenzeer open als voor bedrijven teneinde gezamenlijk te werken aan oplossingen voor de problemen in Nigeria.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven