31 263 Mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid

Nr. 51 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2012

Hierbij bied ik u het verslag aan van het bezoek van de mensenrechtenambassadeur aan Nigeria van 21 tot en met 24 mei 2012. Uw Kamer werd op 13 april geïnformeerd over het voornemen tot dit bezoek (Kamerbrief 31 263, nr. 48, vergaderjaar 2011–2012). Het bezoek past in het kader van de dialoog die Nederland, ook in EU-verband, met Nigeria voert.

De mensenrechtenambassadeur bezocht Abuja en Kaduna. Hij sprak daar met vertegenwoordigers van regering en parlement, representanten van het maatschappelijk middenveld, leden van religieuze (koepel)organisaties en medewerkers van Shell. Ook nam hij deel aan een bijeenkomst over het Nigerdelta-amnestieprogramma, georganiseerd door de Presidentsadviseur voor de Nigerdelta. Tijdens de gesprekken stonden de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en de problematiek in de Nigerdelta centraal. De Nigeriaanse autoriteiten toonden zich zeer open en bereid om in gesprek te gaan over de mensenrechtensituatie in het land. De mensenrechtenambassadeur heeft de Nederlandse zorgen daarover met hen gedeeld.

Het Nigeriaanse wetgevingssysteem kent drie parallel aan elkaar bestaande systemen: het formele rechtssysteem, het gewoonterecht en het islamitisch recht. Het islamitisch recht is naast het formele rechtssysteem en het gewoonterecht ingevoerd in 12 deelstaten en geldt niet voor christenen. Er bestond overeenstemming onder gesprekspartners over de noodzaak tot hervorming van de justitiële sector en van het politie- en veiligheidsapparaat. Het Nigeriaanse wetsysteem is verouderd en dient gedeeltelijk aangepast, ook de toegang tot het rechtssysteem dient verbeterd te worden. De Permanent Secretary van het ministerie van Justitie gaf aan dat er op dit moment wordt gewerkt aan deze hervormingen en dat ook de strijd tegen corruptie grote prioriteit heeft. Onder de huidige regering is het mandaat van de nationale mensenrechtencommissie uitgebreid en heeft de commissie een grotere onafhankelijkheid gekregen. De commissie heeft nu een burgerrechtenafdeling, waar klachten kunnen worden ingediend door burgers. Er is een actief maatschappelijk middenveld in Nigeria.

Echter, het algemene beeld is dat straffeloosheid, corruptie en het slechte functioneren van de rechtsstaat de grootste belemmeringen vormen voor de mensenrechten. Er is een grote kloof tussen wetgeving en de de facto rechtsspraak in Nigeria, waardoor een cultuur van straffeloosheid heeft kunnen ontstaan.

In 2013 wordt de mensenrechtensituatie in Nigeria beoordeeld door de VN-Mensenrechtenraad in Genève. Nigeria legt dan voor de tweede keer de Universal Periodic Review (UPR) af. De mensenrechtenambassadeur heeft aangeboden ervaringen te delen over de procedures van de UPR, die voor Nederland recent heeft plaatsgevonden.

1. Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

De gesprekspartners in Abuja en Kaduna (Noord-Nigeria) toonden zich bezorgd over de situatie in het noorden, in het bijzonder over de recente geweldsaanslagen van de radicaal-islamitische groepering Boko Haram. Sinds begin januari jl. zijn er meer dan 500 doden gevallen door aanslagen van Boko Haram. Het geweld van de organisatie is gericht tegen onder andere overheids- en veiligheidsinstanties en in toenemende mate specifiek tegen christenen. Ook scholen, markten en mediakantoren waren in de afgelopen maanden doelwit van aanslagen.

Het harde optreden van de autoriteiten tegen Boko Haram en de arrestatie van een aantal leiders, heeft de organisatie weliswaar geraakt, maar door toenemende radicalisering zijn weer nieuwe leiders opgestaan, aldus een aantal zegslieden.

In alle gesprekken is het geweld aan de orde gesteld dat zich in toenemende mate specifiek op christenen richt. Daarbij heeft de mensenrechtenambassadeur het belang van godsdienstvrijheid onderstreept. Hoewel in Nigeria de vrijheid van godsdienst in de grondwet is verankerd, zijn er sterke etnisch-religieuze spanningen tussen noord en zuid Nigeria. De economische en politieke achterstelling van het overwegend islamitische noorden heeft geleid tot een toenemend gevoel van marginalisatie. Naast maatregelen om de sociaal-economische ongelijkheid en straffeloosheid tegen te gaan, brachten gesprekspartners de noodzaak op van een dialogue of action om het vertrouwen tussen moslims en christenen te versterken. Deze dialoog zou moeten worden gevoerd met duidelijke doelstellingen en een concreet tijdspad.

2. Nigerdelta-problematiek

Tijdens een bijeenkomst voor de diplomatieke gemeenschap, oliemaatschappijen, VN-organisaties en NGO’s gaf de Presidentsadviseur voor de Nigerdelta, Kingsley Kuku, de stand van zaken weer met betrekking tot het amnestieprogramma. Onder het Nigerdelta-amnestieprogramma, dat sinds 2009 van kracht is, leverden tot nu toe ruim 26 000 militanten hun wapens in en werd verbetering gebracht in de veiligheidssituatie in de Nigerdelta. Het programma is inmiddels gesloten voor nieuwe deelnemers. Duurzaamheid van het programma (door het aanpakken van de onderliggende oorzaken van het geweld) blijft de grootste uitdaging.

Zoals ook gesteld in het UNEP-rapport van 2011 over olievervuiling in Ogoniland, blijven onveiligheid, corruptie, armoede en het voortbestaan van de vervuiling, onder andere door illegale oliebunkering, punten van grote zorg in de Nigerdelta. Deze situatie heeft geleid tot een gebrek aan vertrouwen in de overheid onder de bevolking en hoge verwachtingen ten aanzien van de oliemaatschappijen. Hierover werd gesproken met medewerkers van Shell en met NGO’s.

De mensenrechtenambassadeur onderstreepte in deze gesprekken het belang dat Nederland hecht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) inclusief naleving van de Ruggie-principes door bedrijven. Gesprekspartners uitten waardering voor de op 22 maart door de Nederlandse ambassade georganiseerde rondetafel-bijeenkomst in Port Harcourt over goed bestuur voor duurzame ontwikkeling. Deze bijeenkomst slaagde erin de Nigeriaanse overheid, de oliemaatschappijen en het maatschappelijk middenveld bijeen te brengen, met als doel versterking van de dialoog tussen deze partijen bij het bereiken van een duurzame oplossing voor de vervuilingsproblematiek.

3. LHBT-rechten

Een lokale NGO informeerde de mensenrechtenambassadeur over de situatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s) in Nigeria. Een wetsvoorstel dat de positie van LHBT’s zou verslechteren ligt voor in het Huis van Afgevaardigden. Ondanks grotere bewustwording onder LHBT’s is er sociaal-cultureel gezien weinig ruimte voor openheid ten aanzien van homoseksualiteit.

4. Nederlandse activiteiten

Nederland financiert vanuit het mensenrechtenfonds diverse mensenrechten- en anti-corruptie-initiatieven in Nigeria. In 2011 werd ruim 2,1 miljoen euro besteed aan dergelijke activiteiten.

De Nigerdelta-problematiek en MVO zijn prominente onderwerpen van gesprek met Shell en de Nigeriaanse overheid. Tevens geeft Nederland financiële steun aan organisaties die zich inzetten voor verbetering van de mensenrechtensituatie, de leefomgeving in de Nigerdelta en de rechtspositie van lokale gemeenschappen.

Vanuit het mensenrechtenfonds wordt ook bijgedragen aan het Centrum voor Conflictmanagement en Vredesopbouw van de Universiteit van Jos. Recentelijk is Nigeria toegevoegd aan de lijst van pilot-landen voor godsdienstvrijheid en levensovertuiging. Naast meer inzicht verwerven in de problematiek, is de pilot gericht op het ontplooien van activiteiten die bijdragen aan verbeteringen in de naleving van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (Kamerbrief 32 735, nr. 49, vergaderjaar 2011–2012).

In reactie op de aanslagen van Boko Haram in de deelstaat Kaduna op 17 juni heeft Nederland in EU-verband aangedrongen op bespreking van de etnische-religieuze problematiek en het aan de orde stellen daarvan middels een verklaring van Hoge Vertegenwoordiger Ashton. Nederland blijft, bilateraal en in EU-verband, met de Nigeriaanse autoriteiten in gesprek om de positie van religieuze groeperingen beter te beschermen en hun vrijheid van godsdienst en levensovertuiging te bevorderen.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Naar boven