26 407 Biodiversiteit

Nr. 65 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2012

Recent zijn twee onderzoeken afgerond die betrekking hebben op de komst van de wolf naar Nederland die ik u hierbij graag doe toekomen*. Uw Kamer heeft in het verleden gevraagd hoe mijn ministerie zich beleidsmatig, juridisch en communicatief voorbereidt op de komst van de wolf in Nederland1. Met dit schrijven geef ik u hierop antwoord.

De wolven vanuit Duitsland komen steeds dichter in de buurt van de Nederlandse grens. Onlangs nog was het bericht te lezen dat in Duitsland in de deelstaat Nedersaksen, nabij Münster, in het wild jonge wolfjes zijn geboren. En vorig jaar september is waarschijnlijk een zwervende jongvolwassen wolf in de omgeving van Duiven gesignaleerd. In april van dit jaar is een wolf in Westerwald in Duitsland gesignaleerd, zo’n 130 kilometer van de Nederlandse grens.

De verschijning van wolven in door mensen bevolkte gebieden brengt verschillende aspecten met zich mee. Vanuit oogpunt van bijvoorbeeld recreatie (roofdiertoerisme) kan de komst van de wolf in Nederland aantrekkelijk zijn. Anderen kunnen de wolf zien als een bedreiging voor de veeteelt (prooidieren), natuurbeheer (toppredator in natuurgebieden met grote grazers), jacht en schadebestrijding (de wolf als alternatief voor de jager) en het veiligheidsgevoel van mensen. Hoe gaan we met deze aspecten om?

Om meer zicht te krijgen op de reacties van burgers heb ik een kleinschalig onderzoek laten verrichten door Intomart Gfk. Op basis van dit onderzoek zijn we beter in staat beleid ten aanzien van de wolf te ontwikkelen en toe te lichten, afgestemd op de emoties die de wolf losmaakt. Tevens heb ik via het onderzoeksinstituut Alterra kennis vergaard over de wolf en over de wijze waarop andere landen omgaan met de aanwezigheid van wolven in de omgeving van woongebieden en op het platteland.

Hieronder volgen de belangrijkste uitkomsten uit de beide sporen die ik heb gevolgd.

Spoor 1: Inzicht in emoties bij burgers (Bureau Intomart Gfk.)

Eén van de doelen van het project was het verhogen van het bewustzijn van mens-dier dilemma’s in het natuurbeleid bij overheden en burgers én het verbinden van natuurbeleid met burgers. Dit laatste is pas goed mogelijk als we inzicht hebben in de emoties en beweegredenen van mensen. Dit is gebeurd via kwalitatief onderzoek door middel van zeven interviews met stakeholders, vier focusgroepen met burgers en kwantitatief onderzoek door middel van een landelijke enquête met 901 respondenten.

Het algemene beeld van de respondenten is volgens Intomart Gfk, als volgt:

  • Natuur draagt bij aan (groene) groei en aan een prettige en vitale leef- en werkomgeving. Overheden zijn medeverantwoordelijk voor het beheer van de natuur en de dieren in het wild.

  • De voorkeur gaat er wel naar uit dat de overheid niet teveel ingrijpt in de natuur. Dieren mogen niet tot overlast leiden. Leiden ze wel tot overlast dan is ingrijpen in bepaalde gevallen geoorloofd. Opvallend is dat men vindt dat overlast voorkomen moet worden door het scheiden van natuur van de leefomgeving.

  • Als de overheid ingrijpt stelt men een aantal randvoorwaarden, namelijk:

    • Leg goed uit waarom er ingegrepen moet worden.

    • Werk samen met andere organisaties.

  • Opvallend was ook het inzicht dat burgers graag de natuur de natuur laten. De natuur bepaalt óf de wolf er komt, óf niet. Ongeveer de helft is voor de spontane komst van de wolf. Er is wel duidelijk weerstand tegen het actief herintroduceren van de wolf.

  • Eenderde is echter tegen de komst van de wolf. Argumenten hiervoor zijn het gevaar voor mens en dier, overlast en te weinig ruimte voor de wolf.

Bureau Intomart Gfk. concludeert op grond hiervan:

  • Zorg voor meer informatie; dat zal leiden tot betere acceptatie bij de komst van de wolf.

  • Bied objectieve en feitelijke informatie over wolven. Geef duidelijk aan wat de rol van de overheid is.

  • Maak in communicatie onderscheid tussen de verschillende doelgroepen: ouderen – jongeren en hoogopgeleiden – laagopgeleiden.

Spoor 2: De factfinding study (Alterra)

Deze studie is door Alterra/WUR uitgevoerd. Alterra kreeg tevens informatie via de landbouwraden op ambassades in landen waar wolven voorkomen. Dit traject is in gezamenlijk opdrachtgeverschap met IPO en het Faunafonds tot stand gekomen.

Uit de studie blijkt overigens dat de vestigingskans van een wolvenpaar in Nederland klein is. Het is waarschijnlijker dat vanuit Duitsland en eventueel België een enkele wolf opduikt en mogelijk ook weer vertrekt. De voor de wolf belangrijkste beperkende factor zal onnatuurlijke sterfte zijn omdat Nederland een zeer dicht net van wegen en spoorwegen heeft.

Uit de internationale vergelijking komt duidelijk naar voren dat andere landen beleid hebben ontwikkeld ten aanzien van wolven. Dit is zeer bruikbaar voor Nederland. Angst voor de wolf was ooit een belangrijke reden geweest voor de intensieve bejaging van wolven. Dat is echter ongegrond. Het komt namelijk zeer zelden voor dat mensen worden aangevallen. Hieronder beschrijf ik alleen in het kort de belangrijkste aanbevelingen van Alterra/WUR.

Alterra-aanbevelingen betreffende beschermingsmaatregelen

  • Het is verstandig de wolf nu al te plaatsen op de lijst van beschermde inheemse diersoorten, zodat illegaal doden gesanctioneerd kan worden. Alleen de opname in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn regelt niet de sanctionering.

  • Ter voorbereiding op de komst van de wolf naar Nederland is het wenselijk een wolvenplan te ontwikkelen. Hierin staat onder andere een strategie over hoe wordt omgegaan met een «probleemwolf» moeten zijn opgenomen. Een «probleemwolf» is een wolf die met zekere regelmaat landbouwhuisdieren doodt of zich opvallend gedraagt tegenover de mens. Ook kan hierin worden opgenomen hoe om te gaan met eventuele schade veroorzaakt door de wolf.

  • Bij permanente en duurzame vestiging van een wolvenpopulatie dient er een leefgebied te worden aangewezen.

  • Het is van belang de gezondheidsstatus van de wolven te laten monitoren in verband met overdraagbare ziektes op mens en dier.

Alterra- aanbevelingen betreffende communicatie

  • Een grote mate van openheid aan de kant van de overheid over de mogelijke en feitelijke komst van de wolf naar Nederland is van groot belang. Communicatie vereist een onafhankelijk organisatorisch, wetenschappelijk en informatief aanspreekpunt. Dit laatste om een controverse tussen verschillende groepen tegen te gaan.

Natuurbeleid op maat

Het project «De komst van de wolf» was er mede op gericht om te zien hoe de overheid in verbinding kan komen met de burger en tevens na te gaan wat de burger van de overheid verwacht. Vragen over of de wolf op voorhand op de lijst van beschermde inheemse diersoorten geplaatst moet worden, of er een wolvenplan moet komen en wat dit plan moet bevatten, hoe om te gaan met «probleemwolven», of er een wolvencentrum naar Duits voorbeeld moet komen en hoe wij – rijk, provincies en anderen – over wolven gaan communiceren, wil ik in een dialoog met betrokkenen bespreken.

Op basis van deze dialoog wil ik transparant beleid voor wolven ontwikkelen, waarbij de burger/actor direct inspraak kan hebben in de manier waarop de uitkomsten en aanbevelingen die uit beide sporen van het wolvenproject zijn gekomen, vormgegeven worden in beleid.

De wolf kan rekenen op veel belangstelling van de media, natuurorganisaties, boeren, burgers en ondernemers in de recreatieve sector als ook van de provincies. Middels een interactieve workshop kunnen diverse groepen met elkaar in contact komen en kan er natuurbeleid op maat worden ontwikkeld. Ik ben voornemens om een dergelijke workshop te organiseren, samen met IPO en Faunafonds. De uitkomsten hiervan zullen bijdragen aan de visie- en beleidsvorming over de wolf, die ik graag met de provincies en het Faunafonds verder wil ontwikkelen. Ik zal hiervoor voor het eind van dit jaar een plan van aanpak opstellen. De aanbevelingen uit beide rapporten neem ik hierin mee.

Ik zal uw Kamer hiervan de hoogte houden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer


X Noot
1

TK 2009–2010, nr. 2215 en nr. 933; TK 2008–2009, nr.3610; TK 2007–2008, nr 2215

Naar boven