nr. 74
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2008
In het Algemeen Overleg over toegankelijkheid openbaar vervoer van 4 september
2008 (25 847/31 200 XII, nr. 63) heb ik uw Kamer schriftelijke informatie
toegezegd over de stand van zaken ten aanzien van het aan reizigers beschikbaar
stellen van informatie over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer.
Hierover bericht ik u als volgt:
De komende jaren werk ik samen met decentrale overheden en vervoerbedrijven
aan het beter toegankelijk maken van het openbaar vervoer. Haltes en stations
worden aangepast en de vervoermiddelen worden vervangen door meer toegankelijk
materieel. Decentrale overheden hebben voor het stads- en streekvervoer de
verantwoordelijkheid, doch ik stimuleer deze ontwikkeling, onder meer met
de bijdrage van € 87 miljoen voor halteaanpassingen.
De informatievoorziening over haltetoegankelijkheid vormt het sluitstuk
van deze aanpak. Ik onderschrijf de noodzaak hiervan. Daarom heb ik in de
bestuursovereenkomsten met decentrale overheden eind 2007 bepalingen op genomen
op dit punt. Zo is expliciet afgesproken dat per provincie of regio de desbetreffende
OV-autoriteit afspraken zal maken met de vervoerbedrijven aangaande de wijze
van verstrekken van informatie aan landelijke instellingen voor reisinformatie
over welke haltes toegankelijk zijn. Daarnaast worden in de AMvB «houdende
regels betreffende aanpassingen in het openbaar vervoer ten behoeve van toegankelijkheid»
(Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte), die
op dit moment wordt opgesteld, ook nadere eisen gesteld aan reisinformatie.
Decentrale overheden zijn dus aan zet waar het gaat om de informatievoorziening
over haltetoegankelijkheid. En in een aantal provincies en regio’s worden
inmiddels ook al eerste stappen gezet om daadwerkelijk te komen tot een goede
informatievoorziening. Ik hecht eraan dat dit niet beperkt blijft tot een
aantal provincies en regio’s en dat daarnaast ook onderlinge
afstemming plaatsvindt. De reiziger is gebaat bij uniforme reisinformatie.
Vanwege deze overweging heb ik daarom het initiatief genomen om te verkennen
wat de mogelijkheden zijn voor een landelijk systeem. In die verkenning ben
ik gestuit op een aantal problemen om te komen tot een landelijk systeem:
• Een complicerende factor bij de inwinning van de benodigde informatie
is de veelheid aan actoren en de verschillen per provincie/regio. Om kort
het dilemma te schetsen: er zijn in totaal 19 OV-autoriteiten zijnde de opdrachtgevers,
en 500 wegbeheerders zijnde de uitvoerders. Die 500 wegbeheerders zijn weer
uit te splitsen in 12 provincies, 439 gemeenten, RWS, waterschappen en ook
een aantal private organisaties (bv. Schiphol) met ieder een eigen planning
en informatiesysteem.
• Momenteel bestaat er nog geen systeem, waarmee je een toegankelijke
reis kan plannen. Met de huidige reisinformatiesystemen zou alleen bepaald
kunnen worden of een geplande reis al dan niet toegankelijk is, daarbij ervan
uitgaande dat alle bussen nu reeds toegankelijk zijn. Ik ben een verkenning
gestart naar de mogelijkheden voor een systeem, die toegankelijke reizen kan
plannen.
• Een technisch probleem is dat reisinformatiesystemen tot dusverre
uitsluitend gericht zijn op bestemmingen en niet op afzonderlijke haltes.
Een bestemming «stationsplein» kan bijvoorbeeld meerdere haltes
bevatten, waarvan slechts één toegankelijk is.
• Op Europees niveau is nog discussie over hoe invulling te geven
aan uniforme aanduidingen en symbolen voor toegankelijkheid. Ik acht het belangrijk
voor de herkenbaarheid voor de reiziger om zoveel mogelijk aan te sluiten
op Europese afspraken.
Decentrale overheden en vervoerders zijn de eerst verantwoordelijken,
waar het gaat over informatievoorziening over toegankelijkheid. Samen met
hen ga ik aan de slag om deze complicerende factoren zo effectief mogelijk
op te pakken. Wij willen komen tot een aanpak, die recht doet aan de gemaakte
afspraken in de bestuursovereenkomsten. In het aan u toegezegde Aanvalsplan
Multimodale Reisinformatie, waarover u nog dit jaar nader wordt geïnformeerd,
schets ik die aanpak en ga ik in op de relatie met reisinformatie.
Met een aantal provincies en regio’s ben ik daarnaast op dit moment
in overleg om de mogelijkheden te verkennen op korte termijn een methodiek
te testen voor de inwinning van data en de integratie van toegankelijkheidsinformatie
in een reisadvies. Ik zal u te zijner tijd informeren over de resultaten van
deze pilot en de eventuele verdere uitrol naar andere provincies en regio’s.
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa