25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 76 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2012

Hierbij stuur ik u het rapport van Search bv «Inventarisatie asbestcement dak- en gevelbekleding in Nederland»1 en het rapport van Ecorys «MKBA asbesthoudende (golfplaten) daken en -gevelpanelen».1

In mijn eerdere brief3 aan u over de problematiek rondom asbest heb ik u dit toegezegd. Het betreft een onderzoek naar de consequenties voor kosten, uitvoerbaarheid en handhaving van een mogelijke algemene maatregel van bestuur waarin het verboden wordt voor zowel particulieren als bedrijven om vanaf 2024 nog asbestdaken of asbestgolfplaten voorhanden te hebben.

Op grond van de uitgevoerde studies kom ik tot de volgende conclusies.

Geschat wordt dat op dit moment nog een oppervlakte van ca. 130 miljoen m2 asbesthoudende daken en gevelpanelen aanwezig is, waarvan 75% in de agrarische sector. Anno 2012 zijn er op jaarbasis 126 calamiteiten (brand, storm en overig) waarbij asbestdaken en -gevelpanelen betrokken zijn. Op de huidige voet saneren en vervangen (4 mln. m2 per jaar) van de gehele oppervlakte asbesthoudende daken en gevelpanelen zou duren tot 2044.

Ik zet in op het vermijden van situaties waarin mensen worden blootgesteld aan asbest en wil daarom deze bron van asbest in de leefomgeving sneller terugdringen dan pas in 2044. De MKBA werkt hiertoe drie scenario’s uit. Versneld saneren betekent dat het gemiddeld te saneren oppervlakte per jaar bij een verbod per 2020 uit komt op ca. 15 mln. m2, voor een verbod per 2024 10 mln. m2 en voor een verbod per 2028 8 mln. m2. Een gevolg van versneld saneren is dat de kosten zullen stijgen. Een deel van de daken en gevelpanelen zullen namelijk voor het einde van hun fysieke, maar vooral ook economische levensduur vervangen moeten worden. Er zullen echter ook minder asbestbesmettingen zijn en het aantal calamiteiten waarbij asbest in het geding is zal sneller afnemen.

Per scenario brengt de MKBA in beeld wat de meerkosten zijn ten opzichte van de autonome ontwikkeling (het «scenario» met 2 044 als eindpunt). Ik verwijs naar tabel 3.2 in bijgevoegd document, waaruit blijkt dat de berekening van deze meerkosten in een bedrag van € 1,1 mrd. (oftewel € 11,22/m2) bij een verbod in 2028, € 1,6 mrd. (oftewel € 14,03/m2) bij een verbod in 2024 respectievelijk € 2,1 mrd. (oftewel € 16,15/m2) bij een verbod in 2020 resulteert4.

Het vervroegd vervangen van asbestdaken brengt dus extra kosten met zich mee. Het is daarom van belang te bezien of daarvoor degenen die de investeringen moeten doen ook een inkomstenbron tegenover gezet kan worden, waardoor het aantrekkelijker wordt om tot de sanering en vervanging over te gaan. In dat verband wijs ik graag op de mogelijkheid energie op te wekken door zonnepanelen op het nieuwe dak aan te leggen. De komende jaren wordt in die techniek verdere verhoging in rendement verwacht, zodat deze combinatie als vliegwiel kan fungeren. Op asbestdaken mag immers niets gemonteerd worden, zodat het plaatsen van zonnepanelen alleen mogelijk is na sanering daarvan.

Ik wil een bijdrage leveren aan het op gang brengen van die ontwikkeling. Over de «Green Deal» met LTO-NL en Aedes en de beschikbare stimuleringsregelingen voor het saneren van asbest en het plaatsen van zonnepanelen heb ik u onlangs geïnformeerd5. In die brief heb ik aangegeven hoe het fiscaal instrumentarium kan worden benut door bedrijven die bij het verwijderen van asbestdaken overgaan op het plaatsen van zonnepanelen. Daarnaast heeft de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie u 8 juni jl. een brief gezonden waarin melding wordt gemaakt van de subsidieregeling voor zonnepanelen voor particulieren (Kamerstuk 33 000 XIII, nr. 188). Zoals die brief verduidelijkt geldt deze regeling niet voor bedrijven.

Omdat ik het van groot belang acht om het verwijderen van asbestdaken door bedrijven op gang te krijgen, wil ik die ontwikkeling een extra impuls geven. Nog in 2012 stel ik binnen mijn begroting eenmalig een bedrag van € 20 miljoen beschikbaar, via het Provinciefonds, ten behoeve van provinciale regelingen m.b.t. de sanering van asbestdaken door agrarische ondernemers. Voorwaarde voor deze financiële ondersteuning is dat er op het nieuwe dak zonnepanelen worden geplaatst. De uitwerking wordt middels een convenant met het IPO vorm gegeven, waarbij de daadwerkelijke uitvoering aan de provincies wordt overgelaten die ook de Europese staatssteunbepalingen in acht zullen moeten nemen.

Het beschikbare bedrag is nadrukkelijk niet bedoeld voor de investering in zonnepanelen. Voor de zonnepanelen die in het kader van deze regeling op de daken worden gelegd, kunnen partijen eventueel een beroep doen bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op de SDE+ regeling. Systemen die groter zijn dan 15 kWp en zijn aangesloten op een grootverbruikersaansluiting komen voor SDE+ in aanmerking.

Omdat zowel de kosten per m2 als de gezondheidsrisico’s toenemen met de ouderdom van het asbest, en in het licht van genoemde stimulering van het saneren van asbest onder meer door de combinatie met het plaatsen van zonnepanelen, bepaal ik mijn keuze op een verbod op asbestdaken en asbestgevelbekleding op het jaar 2024. Dat jaar ligt 30 jaar na inwerkingtreding van het verbod van 1994 om asbest toe te passen en ruim 50 jaar na de piek in 70»er jaren van het plaatsen van asbestdaken. De totale economische levensduur van asbestdaken en gevelbekleding bedraagt, afhankelijk van de sector, 30–50 jaar.

Ik zal dit voornemen tot een verbod meenemen bij de herziening van het Asbestverwijderingsbesluit dat thans ambtelijk in voorbereiding is.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

Brief d.d. 15 februari 2011, Kamerstukken II, 2010–2011, 25 834 Nr. 58.

X Noot
4

In de berekening is de autonome afname van 4 miljoen m2 per jaar meegenomen.

X Noot
5

Brief d.d. 7 juni 2012, Kamerstukken II, 2011–2012, 25 834 nr. 75

Naar boven