25 424 Geestelijke gezondheidszorg

Nr. 463 MOTIE VAN HET LID VAN DEN BERG C.S.

Voorgesteld 4 juni 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de politie in 2018 betrokken was bij meer dan 90.000 meldingen die betrekking hadden op personen met verward gedrag;

overwegende dat de Wet verplichte ggz per 1 januari 2020 wordt ingevoerd en dat er twijfel bestaat of het huidige instrumentarium van de Wet verplichte ggz voldoende is om mensen die verward gedrag vertonen en overlast veroorzaken verplicht ggz-zorg op te leggen;

overwegende dat de aanwezigheid van goede bemoeizorg voor mensen met verward gedrag die overlast veroorzaken belangrijk is omdat dan verplichte ggz-zorg niet meer altijd nodig is;

constaterende dat de staatsecretaris heeft toegezegd na de inwerkingtreding van de Wet verplichte ggz per 1 januari 2020 actief te gaan monitoren of het instrumentarium van de wet toereikend is en of de observatiemaatregel, inclusief rechterlijke toets, in het huidige instrumentarium wordt gemist;

verzoekt de regering, de toegezegde monitor over het wel of niet toereikend zijn van het instrumentarium in de Wet verplichte ggz één jaar na invoering van de wet doch uiterlijk het eerste kwartaal van 2021 naar de Tweede Kamer te zenden;

verzoekt de regering tevens met de sector afspraken te maken over betere en meer inzet van bemoeizorg voor mensen met verward gedrag die overlast veroorzaken, en indien uit de monitor na één jaar blijkt dat er een lacune zit in het instrumentarium van de Wet verplichte ggz aanvullende maatregelen voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van den Berg

Van der Staaij

Kuiken

De Lange

Naar boven