25 424 Geestelijke gezondheidszorg

Nr. 259 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2014

In mijn brief van 11 september 2014 (Kamerstuk 25 424, nr. 249) informeerde ik u over het feit dat diverse organisaties van zorgaanbieders, zorgprofessionals en patiënten1 en Zorgverzekeraars Nederland momenteel werken aan het ontwikkelen (en vervolgens operationaliseren) van een manier van aanleveren van de «zorgvraagzwaarteindicator» aan verzekeraars, die minder privacybelastend is dan aanlevering door middel van de vermelding van de indicator op de ggz-factuur. Deze organisaties doen dit aan de hand van een aantal gezamenlijk geformuleerde uitgangspunten (voorwaarden waaraan deze alternatieve manier van aanlevering moet voldoen). In de brief van 11 september jl. heb ik aangegeven dat als het partijen lukt dit (minder privacybelastende) alternatief daadwerkelijk te ontwikkelen en te operationaliseren – en dat als met die andere manier van aanleveren dezelfde (publieke) doelen kunnen worden bereikt als met vermelding van de zorgvraagzwaarteindicator op de ggz-factuur – ik er aan hecht dat de zorgvraagzwaartegegevens op die minder privacybelastende manier worden aangeleverd.

In mijn brief van 11 september jl. gaf ik aan dat ik daarom bereid was om de (op dat moment nog geldende) verplichting van zorgaanbieders om de zorgvraagzwaarteindicator aan te leveren aan verzekeraars op te schorten tot 1 januari 2015, zolang de ontwikkeling en operationalisering van de alternatieve aanlevering nog gaande was. Op mijn verzoek hebben de betrokken organisaties van zorgaanbieders, zorgprofessionals en patiënten mij daarop het commitment gegeven dat zij een maximale inspanning zouden doen om voor 1 december 2014 een alternatieve wijze van aanlevering uit te werken.

Inmiddels is de datum van 1 december 2014 verstreken. De betrokken organisaties, te weten GGZ Nederland, de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten (LVVP), de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP), het Landelijk Platform GGZ (LPGGZ) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben de balans opgemaakt en mij daarover ingelicht. Zij hebben de afgelopen maanden goede vorderingen gemaakt met de ontwikkeling van een andere aanleverwijze voor de zorgvraagzwaarteindicator. Zij zijn het erover eens dat het mogelijk is om het nu in beeld zijnde alternatief voor de vermelding van de zorgvraagzwaarteindicator op de factuur te realiseren en zullen zich daar maximaal voor inspannen.

Om het nu in beeld zijnde alternatief te kunnen operationaliseren moet nog een aantal elementen nader worden uitgewerkt. Daarnaast ben ik nog in afwachting van het advies van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Ook is er tijd nodig voor de implementatie van het alternatief. De betrokken organisaties willen de periode tot uiterlijk 1 maart 2015 gebruiken voor de verdere uitwerking. Voor die datum verwacht ik ook het advies van het CBP. Rond 1 maart 2015 moet dan een definitief besluit vallen over de vormgeving. De implementatie (in o.a. ICT-systemen) zal naar verwachting circa 9 maanden in beslag nemen.

Nu er zicht is op een reëel en haalbaar alternatief voor het vermelden van de zorgvraagzwaarteindicator op de ggz-factuur en de betrokken organisaties unaniem hebben uitgesproken vertrouwen te hebben in de mogelijkheden om dit alternatief vóór 1 januari 2016 te realiseren en zich daarvoor maximaal te zullen inspannen, heb ik besloten om de verplichting voor zorgaanbieders om zorgvraagzwaartegegevens aan te leveren aan de verzekeraars met een extra jaar op te schorten (dat wil zeggen: tot 1 januari 2016). Daartoe heb ik de «Regeling verlenging tijdelijke opschorting levering zorgvraagzwaarte cGGZ» vastgesteld. De NZa zal de Regeling Specialistische GGZ aanpassen, waarin onder andere is bepaald dat na afloop van deze opschorting de zorgvraagzwaartegegevens (die horen bij de declaraties die tijdens de opschorting zijn ingediend) alsnog door zorgaanbieders aan verzekeraars moeten worden aangeleverd. De Regeling verlenging tijdelijke opschorting levering zorgvraagzwaarte cGGZ en de aangepaste regeling van de NZa zullen worden gepubliceerd in de Staatscourant. De betrokken organisaties zijn reeds op de hoogte gesteld van de verlenging.

Tot slot is het van belang te vermelden dat de zorgaanbieders verplicht blijven de basisgegevens waaruit de zorgvraagzwaarte kan worden afgeleid ook in 2015 in hun administratie vast te leggen en dat de zorgaanbieders de zorgvraagzwaartegegevens aan de verzekeraars zullen aanleveren nadat de opschorting van de levering van die gegevens op de factuur is beëindigd. Indien een alternatieve wijze van aanlevering die de privacy minder belast tot stand is gebracht zal de aanlevering van die zorgvraagzwaartegegevens die betrekking hebben op zorg geleverd in 2014 en 2015 op die nieuwe wijze geschieden.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zal u van de verdere ontwikkelingen op de hoogte houden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Te weten: GGZ Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten (NVVP), de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) en het Landelijk Platform GGZ. De NVVP heet inmiddels de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten (LVVP).

Naar boven