Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2013
In de regeling van werkzaamheden van 22 januari 2013 heeft het Kamerlid Leijten (SP)
verzocht om een brief over het uitlekken van conceptrapporten van het College voor
zorgverzekeringen (CVZ) en de onnodige onrust die dit kan veroorzaken.
De concrete aanleiding voor dit verzoek is het conceptrapport van het CVZ over de
geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (GGZ) deel 2, waarover verschillende media
op 22 januari 2013 berichtten.
Ik wil u graag melden dat het conceptrapport over de GGZ was geagendeerd voor de vergadering
op 25 januari van de Adviescommissie Pakket (ACP) van het CVZ. De vergaderstukken
van de ACP zijn openbaar en worden minimaal een week voorafgaande aan de vergadering
van de ACP geplaatst op de website van het CVZ. Dat is met dit conceptrapport over
de GGZ ook gebeurd en dit concept is dus sinds het eind van week 3 van 2013 openbaar.
Er is in dit geval derhalve geen sprake van uitlekken van een conceptrapport of conceptadvies
van het CVZ.
Bij het conceptadvies over de vergoeding van geneesmiddelen voor de ziekten van Pompe
en van Fabry ging het om een concept dat ter consultatie lag bij de betrokken veldpartijen,
nog voordat het besproken zou worden in de ACP. Toen ging het wel om een nog niet-openbaar
concept dat afgelopen zomer is uitgelekt.
De procedure die het CVZ volgt voordat een conceptadvies in de ACP wordt besproken,
houdt in dat een conceptversie voor reactie aan de betrokken veldpartijen wordt voorgelegd.
Deze reacties van de veldpartijen worden opgenomen en afgewogen verwerkt in het concept
dat wordt voorgelegd aan de ACP. Het conceptadvies of -rapport dat in de ACP wordt
besproken, is -zoals hiervoor reeds is opgemerkt- openbaar. Dit biedt veldpartijen
ook de gelegenheid na te gaan hoe hun reacties in het concept voor de ACP zijn verwerkt.
Tevens kunnen betrokkenen verzoeken om tijdens de vergadering van de ACP te mogen
inspreken en hun standpunt naar voren te brengen. Op deze wijze wordt met de procedure
via de ACP een zorgvuldige voorbereiding van de CVZ-adviezen bereikt, met voldoende
ruimte voor een weging vanuit maatschappelijk perspectief van alle geleverde inbreng
voordat het CVZ zijn advies vaststelt.
Deze procedure waarbij betrokkenen kunnen reageren op nog niet-openbare versies van
conceptrapporten en -adviezen, sluit het risico van uitlekken van deze versies niet
geheel uit, hetgeen kan leiden tot ongerustheid bij behandelaars en patiënten. Ik
vind het belang dat de opvattingen van betrokkenen bij de voorbereiding van adviezen
goed kunnen worden meegewogen echter zwaarder wegen dan het risico van uitlekken.
Ik ben overigens van mening dat de onrust onder patiënten en in de samenleving als
gevolg van deze concepten ongewenst is. Er is immers nog geen sprake van beleid of
besluiten. Wellicht kan onnodige onrust worden voorkomen indien het CVZ bij het publiceren
van een conceptrapport dat in de ACP wordt besproken, duidelijkheid verschaft over
de status daarvan en de vervolgprocedure voordat het CVZ het rapport vaststelt. Ik
zal CVZ daarom verzoeken om bij het publiceren van een conceptrapport of -advies duidelijk
aan te geven wat de status van zo’n concept en de vervolgprocedure zijn, bijvoorbeeld
via een persbericht of op hun website. Op die manier zal het direct voor iedereen
helder zijn in welk stadium van het adviesproces een conceptrapport zich bevindt.
Ik besef dat dit geen oplossing is voor conceptversies die nog niet openbaar zijn.
In die situaties moet het CVZ ervan kunnen uitgaan dat de geconsulteerde betrokkenen
de vertrouwelijkheid van die conceptversie respecteren.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers