Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2016
Op 17 december 2015 heeft uw Kamer motie (Kamerstuk 25 422, nr. 135) van de leden Dik-Faber (CU) en van Tongeren (GL) aangenomen, waarmee de regering
werd verzocht om een helder tijdpad te geven voor het verwijderen van het kernafval
in Petten, en de Kamer hierover voor het voorjaarsreces te informeren. Hierbij informeer
ik u hierover.
Tevens informeer ik u over de uitkomsten van het onderzoek dat het RIVM op verzoek
van de ANVS heeft uitgevoerd naar aanleiding van het incident bij Urenco in augustus
2015. Het RIVM onderzoek, dat ter sprake kwam tijdens het AO Nucleaire Veiligheid
en Stralingsbescherming in november 2015 (Kamerstuk 25 422, nr. 125), is inmiddels klaar en wordt binnenkort op de website van het RIVM gepubliceerd.
Tijdpad afvoer radioactief afval Petten
Bij brief van 14 december 2015 heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken bij de
voortgang van de sanering van het historisch afval op de Onderzoekslocatie Petten
(OLP) en de daarbij opgelopen vertraging.
NRG heeft op 13 augustus 2015 een bijgestelde versie van de plannen van aanpak ingediend
voor de afvoer van al het historisch radioactief afval van Petten. De nieuwe einddatum
voor realisatie van de afvoer is 31 december 2022.
In de plannen van aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen:
-
– de vaten uit de Waste Storage Facility (WSF), met uitzondering van de vaten waarin
splijtstoffen voorkomen en met uitzondering van de vaten met als alfahoudend geclassificeerd
afval. De nieuwe einddatum voor de afvoer van dit type radioactief afval is 30 september
2020.
-
– de vaten uit de WSF waarin splijtstoffen voorkomen en de vaten uit de WSF met als
alfahoudend geclassificeerd afval. De nieuwe einddatum voor de afvoer van dit type
radioactief afval is 31 december 2022.
-
– het overige historische radioactief afval op de OLP. De nieuwe einddatum voor de afvoer
van dit type radioactief afval is eveneens 31 december 2022.
Uitkomsten onderzoek door RIVM van de emissies bij het incident bij Urenco
Op 27 augustus 2015 vond bij Urenco in Almelo een incident met een filterinstallatie
plaats waarbij uranium, dat vrijkwam in de werkruimte, voor een deel via de ventilatie
naar buiten werd geblazen. Ik heb u over het incident geïnformeerd bij brief van 18 september
2015, Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 54), waarmee ik Kamervragen van het lid Smaling heb beantwoord en tijdens het Algemeen
Overleg nucleaire veiligheid en stralingsbescherming op 12 november 2015 (Kamerstuk
25 422, nr. 125). Daarbij heb ik ook vermeld dat het RIVM op verzoek van de ANVS een contra-expertise
heeft uitgevoerd op de door URENCO geschatte hoeveelheid uranium die buiten het gebouw,
waar het incident plaatsvond, terecht is gekomen. RIVM heeft de resultaten van dit
onderzoek aan de ANVS gerapporteerd.
Bevindingen RIVM
De door Urenco uitgevoerde schattingen van de emissie zijn door het RIVM vergeleken
met haar eigen schattingen. De resultaten van het RIVM zijn, binnen de onzekerheden,
goed vergelijkbaar met die van Urenco. De hoeveelheid radioactieve stoffen die buiten
het gebouw, waar het incident plaatsvond, terecht is gekomen, is minder dan 1,5% van
de vergunde jaarlimiet. De radioactieve stoffen zijn binnen de terreingrens van Urenco
gebleven, met name op het dak van het gebouw waar het incident plaatsvond. Het dak
is na het incident door Urenco schoongemaakt. Dit betekent dat er geen nadelige gevolgen
zijn voor de omgeving.
Vervolgacties ANVS
De bevindingen en conclusies van het RIVM zijn een bevestiging van de eerder genomen
stappen. Momenteel wordt nog toezicht gehouden op de nog lopende schoonmaakwerkzaamheden,
het onderzoek dat Urenco uitvoert naar de achterliggende oorzaak van dit incident
en de maatregelen die genomen worden om herhaling in de toekomst te voorkomen.
Het rapport van het RIVM wordt binnenkort gepubliceerd op de website van het RIVM.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus