25 295 Infectieziektenbestrijding

29 861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid

Nr. 911 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 januari 2021

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 16 december jl. is het kabinet gevraagd hoe het kabinet de nieuwe lockdown-maatregelen tegen COVID-19 voor arbeidsmigranten gaat handhaven, zowel op de werkvloer als bij de huisvesting. In deze brief zullen wij achtereenvolgens ingaan op:

  • 1) de maatregelen die het kabinet treft om de voorlichting aan arbeidsmigranten te verbeteren;

  • 2) bescherming van arbeidsmigranten op de werkplek;

  • 3) handhaving op de werkplek door de Inspectie SZW;

  • 4) de samenwerking tussen toezichthouders, met name in het Samenwerkingsplatform «Arbeidsmigranten en COVID-19»;

  • 5) reizen en thuisquarantaine;

  • 6) bescherming van arbeidsmigranten en huisvesting; en

  • 7) uithuisplaatsing van arbeidsmigranten.

Voorop staat dat arbeidsmigranten en hun werkgevers, net als dat geldt voor Nederlanders, de regels moeten opvolgen. Arbeidsmigranten worden op dezelfde manier beschermd tegen het COVID-19-virus. Veel arbeidsmigranten werken echter in vitale sectoren en kunnen niet vanuit huis werken. Daarnaast wonen, werken en reizen arbeidsmigranten vaak samen, waardoor afstand houden moeilijk kan zijn. Om deze redenen heeft het kabinet in mei jl. het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (hierna: het Aanjaagteam), onder leiding van Emile Roemer, gevraagd om met aanbevelingen te komen om arbeidsmigranten beter te beschermen tegen COVID-19 op de korte termijn en structurele misstanden op de langere termijn. Op het eerste advies van het Aanjaagteam, dat kortetermijnaanbevelingen bevat gericht op bescherming tegen COVID-19, heeft uw Kamer op 3 juli jl. een kabinetsreactie1 ontvangen. Op het tweede advies van het Aanjaagteam heeft het kabinet gereageerd door middel van een brief, die op maandag 14 december jl. naar uw Kamer is gestuurd. In beide kabinetsreacties staan al diverse maatregelen genoemd die worden genomen ter bescherming van arbeidsmigranten en die misbruik moeten voorkomen, zoals maatregelen die de registratie van arbeidsmigranten verbeteren en die waarborgen dat de kosten van medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerde personen vergoed worden, waaronder arbeidsmigranten die door het verlies van arbeid onverzekerd zijn geraakt.

1. Voorlichting en informatie

In een tijd van lockdown is het belangrijk dat arbeidsmigranten op een eenvoudige wijze informatie kunnen vinden over de lockdown-maatregelen en wat er van hen wordt verwacht. Het kabinet zorgt ervoor dat alle COVID-19-gerelateerde maatregelen, inclusief de lockdown-maatregelen die zijn aangekondigd op 14 december jl., in verschillende talen worden vertaald en worden omgezet in posters2. De CoronaMelder is tevens in onder andere het Pools, Roemeens, Spaans, Duits en Engels beschikbaar. Vanuit de overheid wordt informatie over bescherming tegen COVID-19 actief onder de doelgroep van arbeidsmigranten verspreid, onder andere via het netwerk van ambassades en ngo’s. Daarnaast signaleert het kabinet dat de gemeenschap zelf ook de maatregelen via bekende fora verspreidt3, alsook via de sociale partners.

Vanuit het Samenwerkingsplatform «Arbeidsmigranten en COVID-19» wordt er gewerkt aan folders in het Pools met informatie over de inspecties en het handhaven van de maatregelen omtrent COVID-19. Deze folders zorgen voor communicatie op maat, zodat deze aansluit bij de informatiebehoefte en herkenbaar is voor de Poolse arbeidsmigranten.

Naar aanleiding van het eerste advies van het Aanjaagteam is bovendien het centrale informatiepunt «Work in NL» opgericht.4 Op deze website worden arbeidsmigranten in de eigen taal geïnformeerd over werken en wonen in Nederland. Op «Work in NL» is ook specifiek aandacht voor COVID-19 en de maatregelen die door de overheid zijn genomen. Arbeidsmigranten met verdere vragen kunnen, eventueel anoniem, telefonisch terecht bij stichting FairWork. Stichting FairWork heeft van het Ministerie van SZW een subsidie ontvangen om arbeidsmigranten bij te staan die vragen hebben over een veilige en gezonde werkplek, of die hun baan of huisvesting hebben verloren door COVID-19.

2. Bescherming op de werkplek

De Arbeidsomstandighedenwet verplicht de werkgever maatregelen te nemen om risico’s die de gezondheid en veiligheid van werknemers schaden, tegen te gaan. Dat geldt ook voor maatregelen om besmetting met het COVID-19-virus tegen te gaan. Werkgevers moeten een risico-inventarisatie en -evaluatie, afgekort RI&E, maken waarin zij arbeidsrisico’s en de nodige maatregelen vastleggen en implementeren op de werkvloer. Als er een nieuw arbeidsrisico ontstaat op de werkvloer dan moet de RI&E worden aangepast. COVID-19 is een nieuw arbeidsrisico en dat betekent dat werkgevers hun RI&E moeten aanpassen en aanvullen met dit nieuwe arbeidsrisico. Hierbij hoort een plan met maatregelen die worden geïmplementeerd op de werkvloer. Het gaat daarbij overigens niet alleen om de directe risico’s van het COVID-19 virus, maar ook andere actuele risico’s horen opgenomen te zijn in de RI&E. Denk hierbij aan agressie en geweld van derden op de werkvloer, of RSI-klachten als gevolg van een slecht ingerichte werkplek bij werknemers die thuiswerken. Voor het aanpassen van de RI&E kunnen voor ondernemers de Handreiking COVID-195 en de website Routenaar.rie.nl6 uitkomst bieden.

Het is goed dat sommige sectoren een protocol hebben opgesteld, waarvan de protocollen van de ABU en LTO ook gericht zijn op het werken met arbeidsmigranten. Dit is geen vervanging van de wettelijke plicht tot het hebben van een actuele RI&E, maar het kan wel een hulpmiddel zijn om de juiste maatregelen te treffen.

3. Handhaving op de werkplek

Zoals beschreven in de begeleidende brief bij het jaarplan 2021 van de Inspectie SZW die op 11 november jl. aan uw Kamer is gezonden,7 heeft de Inspectie SZW een korte periode na het begin van de epidemie alleen in zwaarwegende gevallen (arbeidsuitbuiting en ongevallen) fysieke inspecties en recherchewerk uitgevoerd. Tegelijk is toen gebleken dat inspectiewerk vitaal is en dat als er gewerkt wordt in bedrijven, fabrieken en op bedrijfsterreinen, het toezicht een belangrijke rol vervult. Sinds begin juni 2020 hanteert de Inspectie SZW daarom het uitgangspunt van inspecteren en rechercheren op locatie, mits daarbij de veiligheid van de inspecteur/rechercheur gewaarborgd is. In alle gevallen wordt gewerkt op basis van de vastgestelde RI&E Corona, waar nodig aangevuld met aanvullende afspraken.

De Inspectie SZW heeft met het oog op de specifieke risico’s verbonden met COVID-19 een speciaal meldingsformulier in verschillende talen en een beoordelingsproces van deze meldingen ontwikkeld. Tot en met 6 december jl. heeft de Inspectie SZW 6.448 COVID-19 gerelateerde meldingen ontvangen. 1.359 meldingen hebben betrekking op arbeidsmigranten. De meeste meldingen hebben betrekking op het niet voldoende afstand kunnen houden op de werkvloer. Meldingen die betrekking hebben op arbeidsmigranten worden door de Inspectie SZW met voorrang in behandeling genomen.

In 89% van de gevallen heeft de werkgever maatregelen genomen na een interventie van de Inspectie SZW, bijvoorbeeld een waarschuwing of een eis tot naleving. Indien de werkgever geen maatregelen neemt kan de Inspectie SZW nadere stappen zetten. Zo heeft de Inspectie SZW vanaf 1 december 2020 op grond van de Wet Tijdelijke maatregelen Covid-19 de mogelijkheid werkzaamheden stil te leggen als werkgevers in ernstige mate niet de noodzakelijke maatregelen treffen die nodig zijn om de kans op besmetting met het COVID-19-virus te voorkomen of te beperken.

4. Samenwerking toezichthouders

Sinds september 2020 is het Samenwerkingsplatform «Arbeidsmigranten en COVID-19» (hierna: het Samenwerkingsplatform) operationeel. Deelnemers zijn de Inspectie SZW, de NVWA, de GGD’s, de Veiligheidsregio’s en het Landelijk Operationeel Team Corona. In het Samenwerkingsplatform vindt op landelijk niveau afstemming plaats tussen de betrokken beleidsdepartementen en de operationele partners, wordt informatie gedeeld en worden analyses uitgevoerd, bijvoorbeeld om sectoren met een hoog risico op besmetting met het COVID-19 virus te identificeren. Het landelijke Samenwerkingsplatform bereidt daarbij – met respect voor de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende partijen – een gecoördineerde inzet voor op het regionale niveau om snel te kunnen optreden bij een uitbraak in een bedrijf of een sector.

Om potentiële brandhaarden in risicosectoren te voorkomen coördineert het Samenwerkingsplatform preventieve acties. Het risicogericht en gefaseerd testen van medewerkers door de GGD-en maakt deel uit van de werkzaamheden. Zo waren er de afgelopen tijd een aantal acties in de vleessector waarbij de inzet van verschillende partijen werd gecoördineerd vanuit het platform. Er zijn inmiddels circa 25 gezamenlijke inspecties verricht vanuit en gecoördineerd door het Samenwerkingsplatform.

Het Samenwerkingsplatform heeft de afgelopen tijd ook contacten over de grens ontwikkeld waardoor het samen met de autoriteiten van bijvoorbeeld Noordrijn-Westfalen kan optrekken tegen misstanden. Tevens heeft de Minister van SZW afspraken gemaakt met Noordrijn-Westfalen over hoe zowel op de korte als langere termijn effectief samengewerkt kan worden.

5. Reizen en thuisquarantaine

Een ander specifiek aspect waar arbeidsmigranten tegenaan lopen betreft het feit dat arbeidsmigranten relatief vaak reizen, bijvoorbeeld om tijdens de kerstvakantie terug naar het land van herkomst te gaan. Ook hier geldt dat zij vallen onder de reguliere regels die voor iedereen gelden. Buitenlandse reizen en vakanties vormen een risico voor import en verspreiding van COVID-19 in Nederland. Daarom heeft het kabinet de boodschap afgegeven niet naar het buitenland te reizen en geen reizen te boeken tot medio maart, tenzij strikt noodzakelijk.

Er zijn ook arbeidsmigranten die de komende periode naar Nederland komen om hier aan het werk te gaan. Ook hiervoor geldt dat zij bij aankomst uit een hoog-risicogebied eerst 10 dagen in quarantaine moeten. Het kabinet heeft de Landelijke Coördinatiestructuur Testcapaciteit (LCT) om advies gevraagd of het mogelijk is om inkomende reizigers uit hoog-risicogebieden per 15 januari 2021 op dag 5 na aankomst in Nederland te laten testen, zodat hun quarantaine bij een negatieve test kan worden beëindigd. Het LCT heeft positief geadviseerd en geeft aan dat de testcapaciteit toereikend zal zijn om dit beleid medio januari aan te passen. Tevens heeft GGD-GHOR Nederland aangegeven dat ook dit wat betreft de uitvoering haalbaar is. Er moet hier wel een belangrijke kanttekening bij gemaakt worden. Wanneer de doorlooptijden te hoog oplopen van die groepen in de samenleving die volgens het Outbreak Management Team belangrijker zijn om te testen vanwege het tegengaan van het virus (mensen met klachten, zorgmedewerkers, etc.), dan moeten de nieuwe groepen die toegevoegd zijn aan het testbeleid tijdelijk worden afgeschaald. Dit geldt voor reizigers en voor mensen die nu getest kunnen worden als nauw contact uit het bron- en contactonderzoek en de CoronaMelder. Kortom, als blijkt dat deze weken door het toevoegen van mensen zonder klachten uit bron- en contactonderzoek en de CoronaMelder de testvraag enorm stijgt en de doorlooptijden daardoor te ver oplopen, dan kunnen reizigers nog niet worden getest op 15 januari 2021. Een bijkomende overweging zal zijn dat de GGD’en momenteel ook zijn gevraagd hun capaciteit in te zetten voor de uitvoering van vaccinaties, en deze belangrijke maatschappelijke opgaven niet ten koste van elkaar mogen gaan.

Voor het reizen van en naar de werkplek gelden sinds 1 juli aparte regels voor het gezamenlijk reizen. Op de website «Work in NL» en in de sectorale protocollen worden arbeidsmigranten en werkgevers geïnformeerd over het inregelen van het woon-werkverkeer met zo min mogelijk kans op besmettingen.

6. Bescherming en huisvesting

Wat betreft de woonsituatie van arbeidsmigranten is het in deze lockdown belangrijk dat arbeidsmigranten zoveel mogelijk afstand houden en dat zij zich aan de hygiënerichtlijnen houden. Daarvoor is het nodig dat arbeidsmigranten goed op de hoogte zijn van de maatregelen en basisregels. Zoals hierboven al benoemd voert het kabinet verschillende acties uit om arbeidsmigranten van deze informatie te voorzien. Werkgeversorganisaties zoals de ABU en LTO hebben ook hun protocollen weer aangescherpt om besmettingen zoveel mogelijk te voorkomen.8 Deze protocollen gaan ook in op veilig en verantwoorde huisvesting ten tijde van COVID-19.

Het kabinet werkt aan manieren om het aanbod van huisvestingslocaties zo snel als dat kan te vergroten. Deze inzet moet bijdragen aan het meer gespreid kunnen opvangen van arbeidsmigranten. Er zijn immers grote tekorten op de woningmarkt en dat is voor de huisvesting van arbeidsmigranten niet anders. Dat maakt ook dat het lastig is om op korte termijn naar een norm van één kamer per arbeidsmigrant te gaan, omdat dit tot een vermindering van het aantal beschikbare plekken zal leiden. Dit komt doordat sommige kamers nu op meerdere bewoners zijn ingericht en er geen reserveplekken zijn.

Het kabinet heeft voor kwetsbare groepen op de woningmarkt € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor het realiseren van extra huisvesting, zoals arbeidsmigranten en dak- en thuislozen. Goede huisvesting voor deze groepen verkleint namelijk het risico op verspreiding van het virus. Hiermee worden het komende jaar 4.700 plekken voor arbeidsmigranten gerealiseerd. Het gaat hierbij om projecten die snel gerealiseerd kunnen worden via bijvoorbeeld flexibele huisvesting. Voor arbeidsmigranten worden hiermee bijvoorbeeld in Westland 1.230 plekken gerealiseerd, in Venray 92 plekken en in Waalwijk 295 plekken. Voor 2021 is wederom € 50 miljoen door de Minister van BZK beschikbaar gesteld voor de huisvesting van kwetsbare groepen.

7. Uithuisplaatsing van arbeidsmigranten

Het kabinet doet nadrukkelijk een oproep aan bedrijven om werknemers niet te ontslaan, maar in dienst te houden en gebruik te maken van de steunmaatregelen. Indien een werkgever wel de arbeidsmigrant ontslaat of het werk stopt, vraagt het kabinet de werkgever om hier zijn verantwoordelijkheid te nemen en de arbeidsmigrant zoveel mogelijk te begeleiden naar ander werk en niet per direct op straat te zetten. In de uiterst schrijnende situatie dat iemand acuut opvang nodig heeft, kunnen gemeenten tijdelijk onderdak bieden via de maatschappelijke opvang. Gemeenten zijn opgeroepen om deze tijdelijk breed open te stellen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven