Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2022
Dankzij de COVID-19-vaccinatie is een groot deel van de bevolking in Nederland beter
beschermd tegen ernstige ziekte en sterfte als gevolg van het coronavirus. Ook mensen
die een eerdere besmetting met SARS-CoV-2 hebben doorgemaakt, lijken over het algemeen
minder ernstig ziek te worden. Om de bescherming tegen ernstige ziekte en sterfte
door COVID-19 op peil te houden is aan mensen van 60 jaar en ouder en enkele andere
specifieke groepen op advies van de Gezondheidsraad een herhaalprik aangeboden.
Ook in de toekomst kunnen nieuwe vaccinatierondes nodig zijn om ons zo goed mogelijk
te beschermen tegen het coronavirus. Op 25 maart jl. publiceerde de Gezondheidsraad
het «Toepassingskader revaccinatie tegen COVID-19» ter ondersteuning van toekomstige
advisering en besluitvorming over tijdige en gerichte inzet van COVID-19-vaccins op
de middellange termijn. Met dit instrument, dat ik op 25 maart jl. aan uw Kamer heb
toegezonden (Kamerstuk 25 295, nr. 1823), kan beoordeeld worden welke groep op welk moment in aanmerking zou moeten komen
voor een herhaalprik. Ik heb het RIVM op 21 april jl. gevraagd een werkwijze op te
stellen voor het gebruik van dit toepassingskader. Het Centrum Infectieziektebestrijding
(CIb) van het RIVM heeft een responsteam ingericht, dat elke twee weken de epidemiologische
situatie duidt. Sinds 11 mei jl. maakt dit team ook een inschatting van de noodzaak
om een herhaalprik te overwegen. Mocht hier aanleiding toe zijn, wordt zo nodig diezelfde
week een «expertteam COVID-19 vaccinaties» (OMT-Vaccinatie) ingesteld om over een
herhaalprik te adviseren.
Op 16 mei jl. heeft het RIVM het «Advies revaccinatie uit voorzorg vanaf juni 2022»
aangeboden aan het Ministerie van VWS. Het advies is bijgevoegd1. Centraal staat de vraag of een nieuwe herhaalprik «uit voorzorg» geadviseerd moet
worden aan specifieke groepen, drie maanden na de laatste herhaalprik (tweede booster).
Daarbij is het toepassingingskader van de Gezondheidsraad gebruikt als leidraad.
Advies
Het RIVM geeft aan dat een herhaalprik de bescherming tegen COVID-19 kort na vaccinatie
opnieuw verhoogt, maar dat nog niet bekend is of, en zo ja in welke mate, de bescherming
tegen ernstige COVID-19 na de herhaalprik afneemt. Het RIVM geeft aan dat er, gezien
de huidige epidemiologische situatie, geen indicatie is dat een herhaalprik met opnieuw
een interval van drie maanden op dit moment van toegevoegde waarde is. Ook benoemt
het RIVM dat onder de huidige omstandigheden het de voorkeur heeft om een langer interval
voor de herhaalprikken te hanteren, dan de minimale interval van drie maanden. Dit
kan namelijk bijdragen aan een iets hogere immuunrespons op de langere termijn. Ook
kan het voordelen hebben om een herhaalprik aan te bieden kort voor een verwachte
toename van de infectiedruk.
Op dit moment is er volgens het RIVM dus geen reden om specifieke groepen een nieuwe
herhaalprik aan te bieden. De komende tijd zal door het CIb van het RIVM continu worden
gemonitord of en wanneer een nieuwe herhaalprik wel gewenst is voor specifieke groepen,
waarbij bijzondere aandacht is voor de verpleeghuisbewoners en ouderen vanaf 80 jaar.
Besluit
Ik wil het RIVM bedanken voor hun heldere advies, en ik neem het advies over. Dat
betekent dat er nu geen nieuwe vaccinatieronde voor herhaalprikken wordt georganiseerd.
Vanzelfsprekend blijven we de reeds aangekondigde herhaalprikken voor 60-plussers
aanbieden voor de mensen die deze prik nog niet hebben gehaald. Dat laat onverlet
dat zodra de epidemiologische situatie verandert en een nieuwe herhaalprik nodig blijkt,
de uitvoering hiervan is voorbereid. Er liggen voor verschillende scenario’s uitvoeringsplannen
klaar om snel te kunnen starten met een vaccinatiecampagne als de situatie daar om
vraagt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers