25 268
Zelfstandige bestuursorganen

nr. 49
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2008

In artikel 42 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is bepaald dat elke minister binnen een jaar na inwerkingtreding van de wet een mededeling doet aan de beide Kamers der Staten-Generaal welke zelfstandige bestuursorganen onder de werking van de wet zullen worden gebracht en op welke termijn de voordracht voor een daartoe strekkende wettelijke regeling zal worden gedaan. Met deze brief informeer ik u over mijn voornemens met betrekking tot de onder mijn departement ressorterende zelfstandige bestuursorganen (zbo’s).

1. Welke zbo’s worden onder de werking van de Kaderwet gebracht?

Onder mijn departement ressorteren op dit moment zes zbo’s. Van deze zbo’s ben ik voornemens om 3 zbo’s direct onder de Kaderwet te brengen. Voor 2 zbo’s geldt dat ik deze op dit moment niet onder de Kaderwet wil brengen omdat de taak van deze zbo’s in heroverweging is danwel sprake is van eindigheid van de taakuitvoering. Voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) geldt dat de regeling zoals neergelegd in de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid op het moment van inwerkingtreding van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen al aan de Kaderwet is aangepast.

wel onder Kaderwet:

1) Nederlands Bureau Brandweerexamens (NBBe)

2) Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) (voorheen NIBRA)

3) Politieacademie (voorheen LSOP)

niet onder Kaderwet:

1) Kiesraad

2) Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV)

De hoofdtaak van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) is het onderzoeken en vaststellen wat de oorzaken of vermoedelijke oorzaken zijn van individuele of categorieën incidenten. De raad is ingesteld bij Rijkswet. Dit brengt met zich dat de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen – met alleen betekenis binnen de rechtsorde van Nederland – strikt genomen niet van toepassing is op de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid. Dit gegeven heeft de Koninkrijkswetgever er niet van weerhouden bij de instelling van de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid in 2004 al te anticiperen op de totstandkoming van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. Dit omdat de OvV een in Nederland gevestigd orgaan is met in hoofdzaak een taak inzake het territoir van het land Nederland en een beheersrelatie onderhoudt tot een Nederlandse minister. In de instellingswet OvV is daarom al bepaald dat een aantal bepalingen wordt gewijzigd zodra de Kaderwet zbo’s in werking treedt. De Rijkswet is derhalve reeds in overeenstemming gebracht met de Kaderwet. Er wordt op één punt afgeweken van de Kaderwet zbo’s door het buiten toepassing verklaren van artikel 21 (de mogelijkheid tot het stellen van beleidsregels) van de Kaderwet. De uitzondering voor de werking van artikel 21 borgt de onafhankelijkheid van de raad. Deze onafhankelijkheid brengt met zich dat de taakuitoefening aan de raad wordt overgelaten. De mogelijkheid voor de betrokken minister om beleidsregels te stellen met betrekking tot de taakuitoefening, bedoeld in artikel 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, is daarom uitgesloten. Er is voor mij geen reden om nu op dat standpunt terug te komen.

Zoals toegezegd in de brief van 13 maart 2006 naar aanleiding van de motie Fierens1 zal ik in de volgende paragraaf voor de zbo’s die ik voornemens ben onder de Kaderwet te brengen achtereenvolgens aangeven:

a) wat de reden is om de publieke taak onder beperkte ministeriële verantwoordelijkheid vorm te geven.

b) wat het instellingsmotief van het zbo is.

c) op welke punten ik voor dat zbo voornemens ben af te wijken van de artikelen uit de Kaderwet (explain).

d) op welke termijn de voordracht voor wetswijziging zal worden gedaan.

Voor de zbo’s die ik nu niet onder de Kaderwet wil brengen, zal ik de reden daartoe nader toelichten in paragraaf 3.

Mijn voornemens met betrekking tot de onder mijn departement ressorterende zbo’s sluiten in grote lijnen aan bij het advies van het Begeleidingsteam Kaderwet zelfstandige bestuursorganen over de BZK zbo’s. Op twee punten wijk ik daarvan af. Ten eerste zie ik geen reden om terug te komen op het besluit om artikel 21 van de Kaderwet zbo’s buiten toepassing te verklaren voor de OvV. Ik heb dat hierboven toegelicht. Ten tweede wijk ik af van het advies om de SAIP onder de werking van de Kaderwet te brengen. De reden daarvoor zal ik toelichten in paragraaf 3.

2. Zbo’s die wel onder de Kaderwet worden gebracht

Nederlands Bureau Brandweerexamens (NBBe)

Het Nederlands Bureau Brandweerexamens (NBBe) is een exameninstituut, dat voor de minister van BZK fungeert als kwaliteitsborging voor het opleidingsniveau van de brandweeropleidingen. Via de rijksexamens «controleert» het NBBe het niveau van zowel cursisten bij private/regionale brandweeropleidingsinstituten als cursisten van het NIFV als opleidingsinstituut voor brandweerofficieren.

a) publieke taak

Het kwaliteitsniveau van brandweerexamens is een taak die gemoeid is met de openbare orde en veiligheid. Dit is een publieke taak.

b) instellingsmotief

Het instellingsmotief van het NBBe is deskundigheid/participatie. De instellings-grondslag is bij wet (artikel 18g van de Brandweerwet 1985 van 11 november 1993) houdende wijziging van de Brandweerwet 1985 (Stb. 94, 15) in verband met de oprichting van het NBBe.

c) explain gevallen

Er zijn geen explaingevallen voor de NBBe.

d) termijn voordracht tot wetswijziging

De aanpassing van de regeling over de NBBe aan de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zal naar verwachting eind 2008 bij de Kamer aanhangig worden gemaakt.

Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) (voorheen NIBRA)

Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft als hoofdtaak het verzorgen van officiersopleidingen die worden afgesloten met een rijksexamen en alle activiteiten die in het directe verlengde daarvan liggen. Dit is een wettelijke taak. Daarnaast verricht het NIFV een aantal wettelijk toegestane taken (markttaken) die bestaan uit het verzorgen van andere opleidingen inclusief de daarbij behorende activiteiten zoals het werven en selecteren van kandidaten en het ontwikkelen van lesmateriaal en instructiemethoden, het organiseren van congressen en het verrichten van onderzoeken (meestal voor publieke opdrachtgevers).

a) publieke taak

Het kwaliteitsniveau van officiersopleidingen is een taak die gemoeid is met de openbare orde en veiligheid. Dit is een publieke taak.

b) instellingsmotief

Het instellingsmotief van het NIFV is deskundigheid/participatie. De instellings-grondslag is bij wet houdende wijziging van de Brandweerwet 1985 (Stb. 95, 601) in verband met de oprichting van het NIBRA.

c) explain gevallen

Er zijn geen explain gevallen bij het NIFV.

d) termijn voordracht tot wetswijziging

De aanpassing van de regeling over het NIFV aan de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zal naar verwachting eind 2008 bij de Kamer aanhangig worden gemaakt.

Politieacademie (voorheen LSOP)

De Politieacademie is het centrum voor opleidingen en kennis van de Nederlandse politie. De Politieacademie werkt daarbij samen met de regionale politiekorpsen en andere partners op het gebied van veiligheid en onderwijs. De wettelijke bepalingen rond de Politieacademie zijn opgenomen in de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.

a) publieke taak

Het kwaliteitsniveau van opleidingen voor politiepersoneel is een taak die gemoeid is met de openbare orde en veiligheid. Dit is een publieke taak.

b) instellingsmotief

Het instellingsmotief van de Politieacademie is het onafhankelijkheidsmotief. De instellingsgrondslag is bij wet van 24 juni 1992 houdende wijziging van de Politiewet i.v.m. de verzelfstandiging van de uitvoering van taken op het gebied van werving, selectie en het onderwijs van politie (Stb. 1992, 320), in 2003 vervangen door de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.

c) explain gevallen

Er zijn geen explain gevallen bij de Politieacademie.

d) termijn voordracht tot wetswijziging

De aanpassing van de regeling over de Politieacademie aan de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vergt een beperkte wetswijziging, die naar verwachting eind 2008 bij de Kamer aanhangig zal worden gemaakt.

3. Zbo’s die (nu) niet onder de Kaderwet worden gebracht

Kiesraad

De Kiesraad is zowel een adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges als een zelfstandig bestuursorgaan. Als adviescollege heeft de Kiesraad de taak om de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal te adviseren over uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen. Hiernaast heeft de Kiesraad als zelfstandig bestuursorgaan diverse taken in zijn hoedanigheid van centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het Europees Parlement. Het instellingsmotief is onafhankelijke uitvoering van de taak van het centraal stembureau. Op dit moment vindt een heroverweging plaats van de taak en positionering van de Kiesraad. Hierbij wordt de toekomstige positie en het toezicht- en sturingsinstrumentarium ten aanzien van de Kiesraad bezien alsmede de verenigbaarheid van taken binnen de Kiesraad. Bij deze heroverweging wordt ook gekeken naar de zbo-status van de raad. In afwachting van de uitkomsten van deze heroverweging wordt de Kiesraad op dit moment nog niet onder de Kaderwet gebracht.

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

De Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de overzeese pensioen- en uitkeringsregelingen, Surinaamse en Antilliaanse Pensioenen, regelingen voor KNIL-militairen en de Wet Rietkerk-uitkering. Het ministerie van BZK oefent samen met het ministerie van Financiën toezicht uit op de bedrijfsvoering van de SAIP. De omvang van het bestand gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden neemt stuctureel af. Voor BZK voert de SAIP nog 7 477 uitkeringen/pensioenen uit (stand ultimo 2006). Dit aantal neemt jaarlijks af met circa 600 uitkeringen/pensioenen. De gemiddelde leeftijd van de uitkeringsgerechtigden ligt op 81,5 jaar. De SAIP zal worden opgeheven op het moment dat er geen uitkeringsgerechtigden meer zijn. Bij de oprichting van de SAIP in 1955 is gekozen voor de juridische constructie van een machtigingswet en een overeenkomst met de Raad van Beheer van de SAIP. Dit wijkt af van hedendaagse constructies. Het onder de Kaderwet zbo’s brengen van de SAIP brengt met zich mee dat de gehele juridische constructie rond de SAIP op moderne leest moet worden geschoeid. Dit is een ingewikkeld traject dat niet in verhouding staat tot het in stand laten van de huidige constructie rond de SAIP die materieel al aan alle vereisten van de Kaderwet voldoet. Daar komt bij dat wijzigingen bij de SAIP, zoals het aanpassen van regelgeving om de SAIP onder de Kaderwet te brengen, naar verwachting leiden tot onrust en verwarring bij de cliëntenkring van de SAIP, terwijl er louter sprake is van een juridische omhanging.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 25 268, nr. 37.

Naar boven