Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 september 2015
Jaarlijks wordt uw kamer geïnformeerd over mijn oordeel over het functioneren van
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
Op 2 april 2015 heeft u de Kabinetsreactie1 ontvangen op het rapport van de onderzoekscommissie Borstlap naar het intern functioneren
van de NZa en de vijfjaarlijkse evaluatie van de Wmg en de NZa, uitgevoerd door adviesbureau
Andersson Elffers Felix (AEF). In deze kabinetsreactie ben ik ingegaan op de conclusies
en aanbevelingen van de commissie Borstlap en AEF en daarin is de beoordeling van
het functioneren van de NZa in 2013 integraal meegenomen2.
Ook heeft de NZa naar aanleiding van de aanbevelingen verbeterplannen rondom HRM,
informatievoorziening en beveiliging en integriteit opgesteld. Zoals eerder aangegeven
bieden deze verbeterplannen de nieuwe raad van bestuur een basis voor een integraal
en goed beleid op deze gebieden.
De evaluatie betreft ook het grootste deel van 2014. Het oordeel over 2014 kon echter
nog niet meegenomen worden in de Kabinetsreactie, omdat ik op dat moment nog niet
mijn goedkeuring over de jaarrekening 2014 van de NZa had gegeven. Ik heb inmiddels
deze goedkeuring naar de NZa verzonden.
Ik heb aangegeven dat de jaarlijkse beoordeling een ander karakter zal krijgen door
versterking van de P & C cyclus en de uitbreiding van het jaarverslag door de NZa.
Dit naar aanleiding van de conclusies van zowel AEF en de commissie Borstlap dat de
huidige manier van beoordelen te beperkt is. Dit zal met ingang van de beoordeling
over 2016 gebeuren, zodat de NZa de mogelijkheid heeft om de verantwoordingdocumenten
waarop de beoordeling wordt gebaseerd aan te passen aan het nieuwe karakter van de
beoordeling.
Over 2014 zal ik tegen de achtergrond van bovenstaande geen apart oordeel over het
functioneren van de NZa aan uw Kamer zenden. Dit zou naar mijn mening een herhaling
van zetten zijn en van onvoldoende toegevoegde waarde op de eerdere communicatie
met uw kamer over het functioneren van de NZa.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers