22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3171 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2021

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling Naiades III «Het toekomstbestendig maken van de Europese binnenvaart» (Kamerstuk 22 112, nr. 3170)

Fiche: Mededeling langetermijnvisie plattelandsgebieden EU

Fiche: Mededeling End the Cage Age (Kamerstuk 22 112, nr. 3173)

Fiche: Wijziging Verordening terbeschikkingstelling eigen middelen (Kamerstuk 22 112, nr. 3174)

Fiche: Herziening richtlijn consumentenkrediet (Kamerstuk 22 112, nr. 3175)

Fiche: Verordening algemene productveiligheid (Kamerstuk 22 112, nr. 3176)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

Fiche: Mededeling langetermijnvisie plattelandsgebieden EU

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de Europese Unie (EU) – Naar sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden in 2040

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    30 juni 2021

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2021) 345

  • d) EUR-Lex

    EUR-Lex – 52021DC0345 – EN – EUR-Lex (europa.eu)

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Landbouw- en Visserijraad

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

2. Essentie voorstel

De Commissie heeft op 30 juni 2021 haar mededeling voor een langetermijnvisie1 voor de plattelandsgebieden van de EU gepresenteerd. De Commissie streeft met deze visie naar sterkere, meer verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden in 2040. In de mededeling positioneert de Commissie de plattelandsgebieden als een essentieel onderdeel van de EU in termen van grondgebied (80%), bevolking (30%), cultuur, voedselproductie, beheer van natuurlijke hulpbronnen, bescherming van natuurlijke landschappen en recreatie en toerisme. De Commissie erkent dat het platteland wordt ondergewaardeerd op Europees niveau en dat de verschillen tussen stad en platteland en de uitdagingen in plattelandsgebieden toenemen.

Het voorstel geeft aan dat de verschillen tussen de steden en het platteland op het gebied van brede welvaartsindicatoren zoals demografie (bevolkingsafname, vergrijzing), economie, emancipatie, onderwijs, (digitale) basisvaardigheden, openbare diensten en (digitale) infrastructuur zijn toegenomen binnen de EU.

Daarnaast geeft de Commissie aan dat plattelandsgebieden een sleutelrol spelen om de ambities van de Europese Green Deal2 te verwezenlijken. Door ecosysteemdiensten3 te leveren, de energietransitie te stimuleren en te diversifiëren, levert het platteland een essentiële bijdrage om Europese ambities te realiseren. Onderdeel van deze mededeling is een EU-actieplan voor het platteland. Dit actieplan leidt later dit jaar tot een plattelandspact tussen overheden en andere belanghebbenden, waarna lidstaten zelf een nationale strategie voor plattelandsgebieden opstellen, en geeft praktische richting aan de langetermijnvisie. Het actieplan bestaat uit vier actiegebieden die met (vlaggenschip)initiatieven ondersteund worden, aangevuld met een notie over de implementatie en governance.

Het eerst benoemde actiegebied is «sterker platteland». Het platteland moet een aantrekkelijke plek zijn en blijven om te wonen en werken, met mondige en levendige lokale gemeenschappen. Voorgestelde initiatieven die dit ondersteunen zijn het opzetten van een platform voor de revitalisering van het platteland4 en het versterken van onderzoek en innovatie door en voor plattelandsgemeenschappen om vernieuwing op het platteland te bevorderen en brede welvaart te versterken.

Als tweede actiegebied wordt «verbonden platteland» aangehaald. Het doel hiervan is het platteland digitaal en fysiek goed te verbinden, onderling en met omliggende (voor)stedelijke gebieden. Voorgestelde initiatieven die dit ondersteunen zijn onder andere multimodale mobiliteit optimaliseren en digitaliseren en een set integrale acties die een duurzame digitale transformatie op het platteland realiseren zodat het democratisch leven en publieke diensten digitaal volledig toegankelijk worden voor iedereen.

Het derde actiegebied betreft «veerkrachtig platteland». Plattelandsgebieden moeten beter kunnen inspelen op de transities waarvoor zij staan op sociaal gebied, leefomgeving, milieu en klimaat. Voorgestelde initiatieven die dit ondersteunen zijn het faciliteren van gemeenten in de energietransitie en het tegengaan van klimaatverandering, koolstoflandbouw, de voorgestelde EU-missie voor een gezonde bodem en voedsel, sociale veerkracht en (jonge) vrouwen op het platteland. Daarnaast onderzoekt de EU de krachten achter bevolkingsdaling in plattelandsgebieden en inclusie- en integratiemaatregelen voor migranten en minderheden. Ook het Nieuw Europees Bauhaus5, dat de transitie van de Green Deal vertaalt naar gebouwen en de openbare ruimte, zal zich richten op de plattelandsgebieden.

Het vierde en laatste actiegebied is «welvarend platteland». Een diverse economie leidt tot innovatie in kleine bedrijven en versterking van het concurrentievermogen van deze bedrijven in de regio. Initiatieven die dit ondersteunen zijn acties om ondernemerschap en de sociale economie in de regio te ondersteunen. De Commissie stelt voor een aantal zaken te implementeren, zoals een plattelandstoets voor grote wetsvoorstellen die plattelandsgebieden raken, een definitie voor het platteland en het al eerder aangehaalde Plattelandspact, met speciale focus op afgelegen en ontvolkte gebieden.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet voert een brede mix van maatwerk- en generiek beleid uit op tal van beleidsterreinen om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken en zo de brede welvaart in regio’s, waaronder platteland regio’s, te versterken. Denk hierbij aan de energietransitie, de klimaatopgave, wonen, bodemdaling, duurzame landbouw of biodiversiteitsherstel, maar ook bevolkingsdaling, maatschappelijk onbehagen, ondermijning, digitalisering, een gezonde economie en onderwijs dat past bij de arbeidsmarkt. Deze opgaven hangen veelal met elkaar samen en hebben dikwijls een ruimtelijke weerslag in de regio en meer specifiek in plattelandsgebieden6.

Geen (plattelands)gebied is gelijk, ook binnen Nederland zijn er (grote) verschillen, zo blijkt bijvoorbeeld uit de Regionale Monitor Brede Welvaart7 van het CBS. Met maatwerkaanpakken8 vormgegeven met private en publieke partijen uit het gebied werken verschillende overheden en private partners met een zo veel mogelijk ontschot budget9 aan deze opgaven. Door te werken met lokale en regionale partners, sluit de aanpak optimaal aan bij de energie in het specifieke plattelandsgebied. Daarnaast ligt er een belangrijke rol bij de provincies als beleids- en uitvoeringsorgaan voor plattelandsgebieden. In elke provincie loopt een eigen uitvoeringsprogramma tot in 2023.

Via generiek beleid op het gebied van duurzame landbouw10, ruimtelijk beleid11 een groene en gezonde leefomgeving12, landschap, klimaatadaptatie, het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)13, bevolkingsdaling14, veiligheid en ondermijning15 en beleid ten aanzien van Grensoverschrijdende Samenwerking (GROS)16 en Grens Informatie Punten (GIPs)17 werkt het kabinet ook breed aan het versterken van de grens- en plattelandsgebieden in Nederland.

Verder zijn het GLB18, de Boer-tot-Bordstrategie19 en de Europese Biodiversiteitsstrategie20 belangrijke EU-kaders voor het kabinet om nader invulling te geven aan de ontwikkeling van landelijke gebieden. Met onder andere middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), Europese Territoriale Samenwerking (Interreg), Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), Just Transition Fund (JTF), subsidieprogramma voor het Europese milieu-, energie en klimaatbeleid LIFE en Horizon 2020 (het onderzoeks- en innovatieprogramma van de EU), zet het kabinet in op verduurzaming van de landbouw, landgebruik en plattelandsgebieden, onder meer door digitalisering, korte ketens, klimaatmitigatie en -adaptatie en natuurinclusieve en kringlooplandbouw. Samen met provincies, gemeenten en waterschappen wil het kabinet deze lijn voortzetten in het toekomstige GLB 2023–2027.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet steunt de brede aandacht voor, en erkenning van het belang van de ontwikkeling van brede welvaart in plattelandsgebieden. Het platteland verdient waardering en aandacht als hoeksteen van onder andere onze voedselproductie, energieproductie, ecologische en landschappelijke waarden, culturele geschiedenis, maatschappelijke diensten en als plek waar mensen wonen, werken, opgroeien en recreëren. Het kabinet staat daarom positief tegenover de langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU, het bijbehorende actieplan voor het platteland, en het nog te sluiten plattelandspact en draagt graag bij, samen met de betrokken stakeholders, aan de totstandkoming hiervan. Daarbij kan Nederland voortbouwen op de ervaringen, beleid en samenwerkingsstructuren tussen Rijk en regio die Nederland de afgelopen jaren opbouwde, onder nadere via de Regio Deals, Erfgoed Deals en het IBP-Vitaal Platteland.

In de visie neemt de Commissie de stelling in dat vooral de aandacht zou moeten gaan naar de meest achtergestelde en/of afgelegen plattelandsgebieden. Het kabinet wijst hierbij echter op de diversiteit van het platteland en hecht waarde aan aandacht voor alle plattelandsgebieden, op basis van de opgave, en niet alleen voor ontvolkte of afgelegen gebieden. Het kabinet zal de Commissie vragen om de focus van de Mededeling te verbreden naar alle plattelandsgebieden. Het kabinet staat ook positief tegenover het opstellen van nationale strategieën voor plattelandsgebieden en zal hier onder andere door middel van het al opgestarte Nationaal Programma Landelijk Gebied invulling aan geven.

Het is positief dat de Commissie de invulling van de nationale strategie aan de lidstaat zelf laat, zodat de lidstaat zelf bepaalt waar de uitdagingen liggen en op welke manier deze aangepakt kunnen worden. Uitdagingen kunnen binnen Europa immers flink van elkaar verschillen. In Nederland ziet het kabinet bijvoorbeeld dat er juist wel steeds meer vrouwelijke bedrijfshoofden komen in de agrarische sector. Ook neemt het aantal vrouwelijke studenten bij agrarische opleidingen toe. Anderzijds zien we grote uitdagingen op het gebied van klimaatadaptatie en ruimtelijke maatregelen om de stikstofproblematiek aan te pakken, waarbij er voor agrarische gronden en natuurgebieden zowel kansen als bedreigingen worden gezien. Hoewel we een klein land met veel infrastructuur zijn, zien we ook hier dat er druk ontstaat op de toegankelijkheid van voorzieningen in plattelandsgebieden, net als druk op landschappelijke en culturele waarden door de vraag naar ruimte. Hetzelfde geldt voor onze veenweidegebieden in relatie tot het genoemde vlaggenschipinitiatief «klimaatactie in veengebieden door koolstoflandbouw». Het is van belang dat er, onder de koepel van Europese maatregelen en middelen, ruimte is voor de diversiteit aan opgaven in plattelandsgebieden. De opgave dient de basis te zijn voor de gebiedsgerichte aanpak. Gelet op de vele thema’s die van belang zijn voor de ontwikkeling van de regio is een integrale aanpak van opgaven noodzakelijk.

Het kabinet steunt de rol die de Commissie in haar visie en actieplan ziet voor de betrokkenheid van alle bestuursniveaus en belanghebbenden, om meer synergie, complementariteit en samenhang tussen beleid en acties op EU-, nationaal, regionaal en territoriaal niveau te realiseren. De vier actiegebieden van sterkere, verbonden, veerkrachtige en duurzame plattelandsgebieden zijn beeldend en krachtig. Hierdoor wordt vanuit verschillende perspectieven over plattelandsgebieden gesproken, maar nog niet in samenhang door bijvoorbeeld te kijken naar hoe onderdelen integraal samen kunnen komen in één gebiedsaanpak. Hierdoor komt niet altijd duidelijk naar voren hoe de Commissie de doelen uit de visie, het actieplan, en het nog te sluiten plattelandspact zal willen bereiken en welke rol de Commissie daar voor zichzelf in ziet. Het kabinet zal hierover vragen stellen aan de Commissie.

Ten aanzien van het actiegebied «sterker platteland» is het kabinet het met de Commissie eens dat de beschikbaarheid van goede data, statistieken en onderzoek essentieel is om de (brede welvaart)opgaven voor een goed plattelandsbeleid in beeld te krijgen en aan te pakken. Het kabinet is in dit kader nieuwsgierig naar de uitwerking door de Commissie van de aangekondigde waarnemingspost voor het platteland (rural observatory), maar is wel van mening dat dit initiatief niet mag leiden tot overlap met reeds bestaande organisaties die op EU-niveau al bezig zijn met deze statistiekverzameling. Gezien de verwevenheid van deze visie met de Europese Green Deal en de monitoring van ander gerelateerd beleid, zoals dat voor klimaatadaptatie en biodiversiteit, ligt het voor de hand om voor monitoring gebruik te maken van de mogelijkheden die het Copernicusprogramma hierin biedt. Wat betreft de nationale statistiekontwikkeling voor regio’s, waaronder ook plattelandsregio’s, werkt het CBS in opdracht van het Ministerie van LNV aan een tweede editie van de regionale Monitor Brede Welvaart die naar verwachting eind 2021 wordt gepubliceerd.

Het kabinet onderschrijft de waarde die de Commissie geeft aan de digitale transitie van de plattelandsgebieden van de EU. Verbetering van de digitale infrastructuur in het buitengebied zal bijdragen aan beter onderwijs, banen, deling en benutting van kennis ten behoeve van een goede bedrijfsvoering van (landbouw)bedrijven en alle andere positieve effecten die met een goede digitale infrastructuur geassocieerd worden. ICT maakt ook steeds meer deel uit van infrastructuurnetwerken en vervoersmiddelen en kan daarnaast een belangrijke bijdrage leveren aan de transitie naar een meer duurzame landbouw. Daarbij is het van belang om aandacht te hebben voor cyberveiligheid van lokale bedrijven die onderdeel uitmaken van de voedselketen. Delen van het platteland, en specifiek in grensstreken waar bevolkingsdaling optreedt en leegstand speelt, zijn in toenemende mate kwetsbaar voor ondermijnende activiteiten. Het kabinet is van mening dat deze thema’s aandacht en inzet vereisen op EU-niveau en in een vervolg van dit traject niet mogen ontbreken.

Het kabinet hecht ook aan een goede fysieke bereikbaarheid op het platteland. De dekking van het wegennet en de beschikbaarheid en toegankelijkheid van OV in Nederland is over het algemeen goed.21 De bevolkingsdaling leidt tot concentratie van voorzieningen waardoor de bereikbaarheid ervan kan verminderen. Door de bevolkingsdaling beschikken gemeentes tegelijkertijd over minder financiële middelen om de toegankelijkheid in stand te houden. Nieuwe, vraaggerichte flexibele duurzame mobiliteitssystemen en diensten, waarbij gebruik wordt gemaakt van digitalisering, kunnen reizigers een beter product leveren. Dit soort concepten ontstaat vooral in steden, in plattelandsgebieden gaat dat niet vanzelf. Voortbouwen op de ervaring van de Commissie met de stedelijke mobiliteitsnetwerken (SMARTA-project)22 is daarin slechts een eerste stap. Het kabinet zal hier aandacht voor blijven vragen.

In relatie tot het actiegebied «veerkrachtig platteland» zet het kabinet in op een samenhangende aanpak van de transities op het gebied van klimaat, duurzame voedselproductie, water, biodiversiteit, natuur, (cultuur)landschap en de kwaliteit van leven, wonen, werken en recreëren in plattelandsgebieden, thema’s die ook in de Mededeling aan de orde komen. Cruciaal in de discussie omtrent transities is de samenhang van de opgaven, zodat win-win situaties gecreëerd kunnen worden. Daarbij hoort ook dat er voldoende aandacht is voor de verdienmodellen van ondernemers op het platteland. Aandacht voor natuurinclusiviteit bij de opgaven in onder meer verduurzaming van de bouw, agrarische productie en beheer van de openbare ruimte (infrastructuur) vindt het kabinet ook belangrijk. In relatie tot de opgave voor de leefomgeving heeft het kabinet in haar reactie op het GLB23 al onderstreept dat deze samengaat met het behoud van het historisch cultuurlandschap.

Voor een «veerkrachtig platteland» vindt het kabinet het verder belangrijk aandacht te hebben voor de wateropgave. Veranderende weerspatronen (droogte, extreme regenval) grijpen in op de lokale economie, landschap, leefbaarheid en de eisen die we stellen aan onze (digitale)infrastructuur, specifiek ook in crisissituaties. Dit is een grensoverschrijdende uitdaging waar onderzoek en innovaties vanuit de EU een grote rol zouden kunnen spelen. Daarnaast vindt het kabinet voor een «veerkrachtig platteland» van belang om expliciete aandacht en acties te hebben voor jongeren en ouderen, zoals arbeidsmarktbeleid en het afstemmen van de woningvoorraad. Tenslotte is een sterke natuur een voorwaarde voor een «veerkrachtig platteland». Hiervoor moet de stikstofdepositie worden teruggebracht. Dat vergt een langjarige inzet en inspanning van overheden, maatschappij en de verschillende sectoren vanuit betreffende wettelijke kaders.

Het kabinet staat er positief tegenover dat de Commissie in actiegebied «welvarend platteland» aandacht heeft voor de specifieke uitdagingen en kansen die zich voordoen in de plattelandsgebieden van de EU. Het platteland verdient waardering en erkenning voor de belangrijke economische en maatschappelijke rol die het vervult en de kansen die er liggen, specifiek wanneer het gaat om de transitieopgaven die op ons afkomen en die een groot beslag kunnen leggen op het platteland. Een integrale, gebiedsgerichte aanpak gericht op brede welvaart van plattelandsgebieden en de samenleving als geheel, zoals bijvoorbeeld die in de al eerder genoemde Regio Deals, is de enige oplossing om zowel de transities te volbrengen als recht te doen aan het platteland.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De verwachting is dat de voorliggende visie met bijbehorend actieplan en nog te sluiten plattelandspact in algemene zin op brede steun van de lidstaten kunnen rekenen. Dit komt ook omdat er in de visie nog geen sprake is van echte keuzes die ten grondslag liggen aan de grote transities. De visie is verder in lijn met de Boer-tot-Bord-strategie en de voorstellen voor de Green Deal. Beide stukken zijn door een meerderheid van de lidstaten positief ontvangen. Vanuit het Europees Parlement (EP) wordt er naar verwachting ook aan gehecht; de Commissaris is hier meermaals door het EP op bevraagd, onder andere bij de presentatie van de Roadmap van de Commissie op 22 juli 2020.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet ten opzichte van de bevoegdheid is positief. De mededeling heeft betrekking op de EU-visie t.a.v. plattelandsgebieden. Inhoudelijk heeft dit raakvlakken met het beleidsterrein van landbouw en visserij en dat van de economische, sociale en territoriale samenhang; op deze terreinen is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, tweede lid, onderdelen c en d, VWEU).

b) Subsidiariteit

De grondhouding van het kabinet is positief. De visie heeft tot doel om te komen tot passende aanpakken van de brede welvaart in de Europese plattelandsgebieden, met extra aandacht voor de groene en digitale transitie, en hierover van elkaar te leren. Veel EU-lidstaten hebben vergelijkbare opgaven op het platteland, ondanks dat elk gebied ook uniek is. Lidstaten kunnen van elkaar leren en elkaar helpen om de opgaven op te pakken, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat en leefomgeving. Daarnaast zijn veel plattelandsgebieden ook grensgebieden. Gezien deze gezamenlijke uitdagingen, die grensoverschrijdend kunnen zijn, ligt er evident een rol voor de EU om deze uitdagingen aan te pakken, zoals op het gebied van veiligheid, scholing, werk, ondernemerschap en klimaat/water. Een gemeenschappelijke EU-visie op plattelandsgebieden in de EU kan tevens bijdragen aan een gelijk speelveld voor bedrijven in de betrokken gebieden. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

De grondhouding van het kabinet is positief. De visie heeft tot doel om te komen tot passende aanpakken van de brede welvaart in de Europese plattelandsgebieden, met extra aandacht voor de groene en digitale transitie, en hierover van elkaar te leren. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat de inzet van de Commissie gericht is op het delen van kennis en stimuleren van (gezamenlijke) actie (bijv. rural observatory en plattelandspact), waardoor lidstaten van elkaar kunnen leren over effectief plattelandsbeleid en zo de brede welvaart in de Europese plattelandsgebieden te verbeteren. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat het ruimte laat aan de lidstaten om hun eigen actieplannen te ontwikkelen.

d) Financiële gevolgen

In de mededeling worden geen concrete voorstellen gedaan die financiële gevolgen hebben. Wel worden er diverse (bestaande) fondsen genoemd voor het ontwikkelen van het platteland, uit bestaande fondsen, zoals Horizon 2020/Europa24, LEADER/Europees Landbouw Fonds voor Plattelands Ontwikkeling (ELFPO)25, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)26, ESF+27, Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)28, cohesiebeleid29 en het LIFE-programma30. Het kabinet is van mening dat de (eventueel) benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het meerjarig financieel kader 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

Verder kondigt de mededeling een EU Rural Pact en bijbehorend actieplan aan en het opzetten van een rural observatory. Eventuele financiële consequenties hiervan zijn nog niet bekend. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting zullen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels inzake budgetdiscipline. Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met eventuele financiële gevolgen voor medeoverheden.

e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

De huidige visie en het actieplan voorzien in een aantal vlaggenschipinitiatieven die grotendeels door de EU, met EU middelen, worden opgetuigd. Veranderingen in subsidies leveren altijd (beperkte) nieuwe regeldruk op. Ook het verduurzamen van plattelandsgebieden kan invloed hebben op de regeldruk voor hebben voor (agrarische) bedrijven. De daadwerkelijke gevolgen voor regeldruk in Nederland zullen echter afhangen van de verdere concrete invulling, het nog te sluiten plattelandspact en de nog op te stellen nationale strategie.

Op het gebied van concurrentie hecht het kabinet waarde aan het handhaven van een gelijk speelveld. De uitwerking van de visie biedt potentie om het speelveld tussen plattelandsgebieden en (voor)stedelijke gebieden te egaliseren door meer (financiële) middelen in te zetten voor onder ander economische ontwikkeling in plattelandsgebieden. Daarmee vergroot het de (internationale) concurrentiekracht van het platteland.

Hierbij zorgen sterkere, meer verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden er ook voor dat deze gebieden minder kwetsbaar zijn voor invloed uit derde landen, bijvoorbeeld door het op- en aankopen van gronden en bedrijven.


X Noot
2

Kamerstuk 35 377, nr. 1.

X Noot
3

Zoals bestuiven gewassen, waterzuivering, etc.

X Noot
4

Database met informatie over projecten en fondsen voor plattelandsgemeenschappen en lokale autoriteiten.

X Noot
6

Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5.

X Noot
8

Betreft Regio Deals (Kamerstuk 29 697, nr. 90), Erfgoed Deals (www.erfgoeddeal.nl), Kans voor de Veenkoloniën (https://kvdvk.nl/), Regionale Energie Strategieën (Kamerstuk 32 813, nr. 672), Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (https://klimaatadaptatienederland.nl/overheden), experimenteergebieden voor kringlooplandbouw (bijlage bij Kamerstuk 35 300 XIV, nr. 77), het Interbestuurlijk Programma Veenweide (Kamerstuk 32 813, nr. 562) en het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland (IBP-VP, Kamerstuk 29 576, nr. 91 en Kamerstuk 29 362, nr. 266).

X Noot
9

Middelen die niet aan één beleidsdomein toegekend zijn.

X Noot
10

Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5.

X Noot
11

Kamerstuk 34 682, nr. 53.

X Noot
12

Kamerstuk 32 793, nr. 549.

X Noot
13

Kamerstuk 34 682, nr. 48.

X Noot
14

Kamerstuk 31 757, nr. 104.

X Noot
15

Kamerstuk 29 911, nr. 281.

X Noot
16

Kamerstuk 32 851, nr. 17.

X Noot
17

De dienstverlening bij GIP’s bestaat uit objectief en gratis advies over wonen, werken en studeren in de buurlanden.

X Noot
18

Kamerstuk 28 625, nr. 291.

X Noot
19

Kamerstuk 22 112, nr. 2891.

X Noot
21

CBS – The Sustainable Development Goals: The Situation for the Netherlands (2018).

X Noot
23

Kamerstuk 34 965, nr. 2.

Naar boven