22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1547 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 januari 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Aanpassing van verordening consortia voor Europese onderzoeksinfrastructuren (ERIC verordening) (Kamerstuk 22 112, nr. 1541)

Fiche 2: Mededeling misleidende marketingpraktijken (Kamerstuk 22 112, nr. 1542)

Fiche 3: Besluit zevende milieuactieprogramma (Kamerstuk 22 112, nr. 1543)

Fiche 4: Richtlijn toegankelijkheid overheidswebsites (Kamerstuk 22 112, nr. 1544)

Fiche 5: Mededeling actieplan en aanbevelingen belastingfraude en -ontwijking (Kamerstuk 22 112, nr. 1545)

Fiche 6: Wijziging procedureverordening staatssteun (Kamerstuk 22 112, nr. 1546)

Fiche 7: Wijziging machtigingsverordening staatssteun

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Wijziging Machtigingsverordening Staatssteun

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen en van Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg

Datum ontvangst Commissiedocument

6 december 2012

Nr. Commissiedocument

COM (2012) 730

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

n.v.t.

Behandelingstraject Raad

Raad voor Concurrentievermogen

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

a) Rechtsbasis

Artikel 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

Besluitvorming door de Raad bij gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement.

c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Niet van toepassing. Er is in het kader van verordening nr. 994/98 wel een Adviescomité dat de Commissie moet raadplegen alvorens een ontwerp-groepsvrijstellingsverordening bekend te maken. Hierbij wordt echter niet een procedure in het kader van uitvoeringshandelingen (ex artikel 291 VWEU) doorlopen.

2. Samenvatting BNC-fiche

Het voorstel beoogt nieuwe steuncategorieën in de machtigingsverordening op te nemen, zodat de Commissie de mogelijkheid krijgt om geleidelijk groepsvrijstellingen te verlenen voor bepaalde categorieën steun en te verklaren dat deze verenigbaar zijn met de interne markt en vrijgesteld zijn van de aanmeldingsverplichting aan de Commissie.

3. Samenvatting voorstel

De Machtigingsverordening geeft de Commissie de bevoegdheid tot het opstellen van groepsvrijstellingsverordeningen voor bepaalde categorieën steun. Met deze groepsvrijstellingsverordeningen kan de Commissie bepaalde categorieën staatssteun verenigbaar met de interne markt verklaren. Indien de steun van de lidstaat voldoet aan de in de groepsvrijstellingsverordening gestelde voorwaarden is het steunvoornemen vrijgesteld van aanmelding bij de Commissie. In de Machtigingsverordening is opgenomen voor welke categorieën steun de Commissie groepsvrijstellingsverordeningen kan vaststellen.

Eén van de doelstellingen van de modernisering van het staatssteunbeleid is toespitsing van het handhavingsbeleid van de Commissie op staatssteunzaken met de grootste impact op de interne markt. Dit kan deels worden bereikt door het stelsel van vrijstellingen te herzien. De Commissie stelt voor om de categorieën steun in de Machtigingsverordening waarvoor de Commissie een groepsvrijstellingsverordening kan vaststellen uit te breiden. Het betreft hier slechts het creëren van een mogelijkheid voor de Commissie om geleidelijk groepsvrijstellingen te verlenen; het is aan de Commissie om al dan niet gebruik te maken van deze mogelijkheid. De Commissie stelt voor om de volgende categorieën op te nemen in de machtigingsverordening:

  • Steun om de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen;

  • Steun in verband met natuurrampen;

  • Steun voor de visserijsector in verband met bepaalde ongunstige weersomstandigheden;

  • Steun voor innovatie;

  • Steun voor de bosbouw en voor de afzetbevordering van bepaalde producten van de voedingssector;

  • Steun voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee;

  • Steun voor amateursporten;

  • Sociale steun voor vervoer ten behoeve van bewoners van afgelegen gebieden;

  • Steun voor de vervoersector op grond van artikel 93 VWEU;

  • Steun voor bepaalde breedbandinfrastructuur;

Tevens stelt de Commissie voor om inlichtingen betreffende steunregelingen of individuele steunmaatregelen die de lidstaten aan de Commissie verschaffen niet langer in het Publicatieblad van de Europese Unie te publiceren maar op de website van de Commissie. Tot slot doet de Commissie een voorstel tot wijziging van de procedure ter raadpleging van de lidstaten over een ontwerp-groepsvrijstellingsverordening.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

Het voorstel betreft de toepassing van staatssteunregels, die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Subsidiariteit: niet van toepassing.

Proportionaliteit: Positief. Het creëren van een mogelijkheid voor de Commissie om bepaalde categorieën steun verenigbaar te verklaren met de interne markt met als gevolg dat dergelijke steunvoornemens niet langer te hoeven worden gemeld draagt bij aan de doelstelling tot verdere toespitsing van het handhavingsbeleid op staatssteunzaken met de grootste impact op de interne markt en een vereenvoudigde administratie op het terrein van staatssteun.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Niet van toepassing.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Het wijzigingsvoorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Niet van toepassing

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Niet van toepassing

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Het voorstel beoogt tot het opnemen van nieuwe steuncategorieën in de machtigingsverordening en schept daarmee de mogelijkheid voor de Commissie om geleidelijk bepaalde categorieën steun verenigbaar te verklaren met de interne markt en vrij te stellen van de aanmeldingsverplichting. Als daadwerkelijk van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt en de Commissie stelt groepsvrijstellingsverordeningen vast, dan leidt dit tot een aanzienlijke lastenvermindering voor rijksoverheid en decentrale overheden. Zij hoeven dan de onder het bereik van de groepsvrijstellingsverordening vallende steunvoornemens niet langer bij de Commissie te melden. Uitzondering van deze meldplicht zou ook een afname van de administratieve last van de steunbegunstigde betekenen, aangezien de door de Commissie gevraagde gegevens in een notificatieprocedure vaak van de begunstigde zal moeten komen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Steun die onder een door de Commissie goedgekeurde nationale regeling valt hoeft niet bij de Commissie te worden gemeld. Indien de Commissie de bevoegdheid krijgt om bepaalde categorieën steun verenigbaar te verklaren met de interne markt en daadwerkelijk gebruik maakt van deze bevoegdheid door een groepsvrijstellingsverordening op te stellen dan kan het zo zijn dat steun die in het huidige regime onder een goedgekeurde nationale regeling valt in de toekomst binnen het bereik van een groepsvrijstellingsverordening valt. Deze verschuiving van grenzen zal mogelijk moeten leiden tot aanpassing van de voorwaarden in de goedgekeurde nationale regeling.

De gevolgen voor de nationale wet- en regelgeving kunnen echter pas beoordeeld worden nadat de uitwerking en invulling van de groepsvrijstellingen bekend zijn. Op dit moment is dat nog niet het geval.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Niet van toepassing

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Geen evaluatie-/horizonbepaling voorzien.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

Niet van toepassing.

b) Handhaafbaarheid

Niet van toepassing.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen

9. Nederlandse positie

Nederland is in beginsel positief over de introductie van een bevoegdheid voor de Commissie om genoemde categorieën steun verenigbaar te verklaren met de interne markt door groepsvrijstellingsverordeningen vast te stellen. Dit zou namelijk betekenen dat, indien er daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van deze bevoegdheid, er minder steunvoornemens te hoeven worden gemeld bij de Commissie. Uiteraard moet elk voorstel tot het vaststellen van een groepsvrijstellingsverordening op de eigen merites worden beoordeeld. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de lidstaten in dit proces slechts worden geconsulteerd.

Bij het voorstel tot het toevoegen van een categorie aan de Machtigingsverordening voor steun voor de vervoersector op grond van artikel 93 VWEU moet een kanttekening worden geplaatst. Thans zijn in Verordening 1370/2007 de vrijstellingsvoorwaarden van de meldingsplicht van dergelijke steun opgenomen. Deze Verordening is vastgesteld door de Raad en het Europees Parlement. Onderhavig voorstel verschaft de Commissie de bevoegdheid om eigenstandig in een groepsvrijstellingsverordening de vrijstellingsvoorwaarden van de meldingsplicht voor steun voor de vervoersector vast te stellen. Indien de Commissie van deze bevoegdheid gebruik maakt, komen de vrijstellingsvoorwaarden in Verordening 1370/2007 te vervallen. Dit voorstel zou dus leiden tot verlies van invloed van Nederland op het vaststellen van de vrijstellingsvoorwaarden. Dit is onwenselijk.

Nederland pleit er tevens voor om, in aanvulling op de categorieën die in het voorstel van de Commissie worden genoemd, steun voor kleine luchthavens als nieuwe steuncategorie in de machtigingsverordening op te nemen gezien de bijzondere kenmerken van kleine luchthavens. De indeling in categorieën in de Mededeling van de Commissie inzake communautaire richtsnoeren voor financiering van luchthavens en aanloopsteun van de overheid voor luchtvaartmaatschappijen met een regionale luchthaven als thuishaven (2005/C 312/01, PbEU C 312 van 9 december 2005) kan volgens Nederland als basis dienen. Het betreft hier categorie D-luchthavens. Eventueel kan dit criterium worden aangevuld met criteria op basis van het aantal vliegbewegingen en omzetcijfers. In het bijzonder zou in deze groepsvrijstelling ondersteuning voor de bouw en het onderhoud van de benodigde infrastructuur moeten worden vrijgesteld.

Tot slot staat Nederland positief tegenover het voornemen van de Commissie om in de nabije toekomst ook te kijken naar mogelijkheden voor een vereenvoudiging van de staatssteunprocedures voor projecten die worden gecofinancierd in het kader van het structuurbeleid van de EU. Wel vraagt Nederland zich af of er niet nu reeds kan worden nagegaan of de machtigingsverordening van toepassing kan worden verklaard op dit soort overheidssteun.

Nederland heeft geen bezwaar tegen publicatie van door de lidstaten aangereikte gegevens over steunregelingen of individuele steunmaatregelen op de website van de Commissie in plaats van in het Publicatieblad van de Europese Unie, mits de informatie snel, volledig en in alle officiële talen van de EU beschikbaar is.

Nederland is tegen het voorstel van de Commissie om concept groepsvrijstellingsverordening te publiceren voordat het Raadgevend Comité over Staatssteun de mogelijkheid heeft gekregen zich uit te spreken, voordat het document openbaar wordt. Dit zal mogelijk ten koste gaan van de invloed die de lidstaten kunnen uitoefenen op de inhoud van de groepsvrijstellingsverordening.

Naar boven