Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 22112 nr. 1544 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 22112 nr. 1544 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 januari 2013
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche 1: Aanpassing van verordening consortia voor Europese onderzoeksinfrastructuren (ERIC verordening) (Kamerstuk 22 112, nr. 1541)
Fiche 2: Mededeling misleidende marketingpraktijken (Kamerstuk 22 112, nr. 1542)
Fiche 3: Besluit zevende milieuactieprogramma (Kamerstuk 22 112, nr. 1543)
Fiche 4: Richtlijn toegankelijkheid overheidswebsites
Fiche 5: Mededeling actieplan en aanbevelingen belastingfraude en -ontwijking (Kamerstuk 22 112, nr. 1545)
Fiche 6: Wijziging procedureverordening staatssteun (Kamerstuk 22 112, nr. 1546)
Fiche 7: Wijziging machtigingsverordening staatssteun (Kamerstuk 22 112, nr. 1547)
De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans
Titel voorstel
Voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties
Datum ontvangst Commissiedocument
3 december 2012
Nr. Commissiedocument
COM (2012) 721
Prelex
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=202205
Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board
SWD (2012) 401 final, Impact Assessment
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=SWD:2012:0401:FIN:EN:PDF en
SWD (2012) 402 final, Executive Summary of the Impact Assessment
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=SWD:2012:0402:FIN:EN:PDF
Behandelingstraject Raad
Geagendeerd ter toelichting in de Telecomraad van 20 december 2012. Onder Iers voorzitterschap geagendeerd ter bespreking in de Telecomraad van 6 juni 2013.
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen
a) Rechtsbasis
Artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement
Gewone wetgevingsprocedure met gekwalificeerde meerderheid in de Raad en medebeslissing Europees Parlement.
c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen
De Commissie wordt gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen om, indien nodig, de vereisten voor webtoegankelijkheid nauwkeuriger te omschrijven (artikel 3) en om de geharmoniseerde normen voor conformiteit daaraan nader te bepalen (artikel 4 en 5).
De Commissie wordt gemachtigd om volgens de onderzoeksprocedure door middel van uitvoeringshandelingen de methodiek van toezicht door de lidstaten op de naleving van de vereisten voor webtoegankelijkheid vast te stellen (artikel 7, lid 4). De Commissie wordt gemachtigd om volgens de raadplegingsprocedure de regeling van de jaarlijkse rapportage door de lidstaten over de resultaten van de toezichtsactiviteiten en de activiteiten ten aanzien van de aanvullende maatregelen als bedoeld in artikel 6, vast te stellen (artikel 7, lid 6).
• Korte inhoud voorstel
Voorstel voor een richtlijn voor onderlinge aanpassing van nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en maatregelen, om twaalf (in de bijlage omschreven) soorten websites van overheidsinstanties te laten voldoen aan geharmoniseerde vereisten en normen voor de toegankelijkheid van websites voor alle gebruikers, met name gebruikers met een functionele beperking.
• Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
• Bevoegdheid: artikel 114, lid 1, VWEU, gedeelde bevoegdheid
• Subsidiariteit: Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het voorstel als negatief. Er is geen noodzaak tot het door de Europese Unie vaststellen van de toegankelijkheidsvereisten en de daarop gebaseerde conformiteitsnormen voor websites van overheden ter bevordering van de werking van de interne markt. Deze doelstelling kan in voldoende mate door de lidstaten verwezenlijkt worden door de toepassing van de internationale open standaarden voor webtoegankelijkheid, conform WCAG, versie 2 niveau AA, van het W3C en ISO/IEC 40500:2012, voor te schrijven voor (bepaalde) nationale websites (van overheden). Wel zou gezamenlijk optreden op Europees niveau kunnen bijdragen, zoals de Commissie stelt, aan de bevordering van de participatie van burgers met een functionele beperking binnen de Europese economie en samenleving, maar hiervoor geldt als rechtsbasis artikel 19, lid 1, en niet artikel 114, lid 1, VWEU.
• Proportionaliteit: n.v.t.
• Implicaties/risico’s/kansen
• Het kabinet heeft al de maatregelen (voor)genomen om ervoor te zorgen dat de betrokken websites van de rijksoverheid en de uitvoeringsinstellingen en van de medeoverheden vóór de in de richtlijn genoemde implementatietermijn voldoen aan de door de Commissie voorgestelde vereisten en normen voor webtoegankelijkheid (WCAG 2.0, niveau AA). De richtlijn leidt niet tot additionele investeringen, behoudens de websites van de semi-publieke overheid van de soorten genoemd in de bijlage (met name openbare bibliotheken, inschrijving hoger onderwijs en universiteit en diensten in verband met gezondheid), waarvoor de kabinetsmaatregelen momenteel niet gelden.
• Risico is dat de Europese Unie zal gaan bepalen op welke wijze de vereisten en normen voor webtoegankelijkheid op Nederlandse overheidswebsites dienen te worden toegepast en via welke methodiek en welke regeling het toezicht op de naleving dient plaats te vinden. De voorschriften die de Commissie daarvoor op een later moment zal kunnen geven, kunnen afwijken van het beheer- en verantwoordingsmodel dat op dit moment ten behoeve van een goede adoptie wordt doorontwikkeld en van de technieken en hulpmiddelen die daarvoor binnen Nederland worden ingezet en ontwikkeld. Dit zou kunnen leiden tot desinvesteringen en tot extra financiële lasten om te kunnen voldoen aan de later door de Commissie gestelde eisen, waarbij onzeker is of deze eisen in voldoende mate zullen aansluiten op de Nederlandse situatie en behoeften. Voldoende ruimte voor Nederland om zelf te bepalen op welke wijze aan de vereisten en de normen kan worden voldaan en hoe het toezicht op de naleving wordt ingevuld, is noodzakelijk om tot een goede implementatie van de internationale, open standaarden te kunnen komen en om daarvoor op nationaal niveau, in samenwerking met andere lidstaten en met marktpartijen, nieuwe technieken en instrumenten te kunnen ontwikkelen en toepassen.
• Nederlandse positie
• Er is volgens het kabinet geen noodzaak tot het door de Europese Unie vaststellen van de toegankelijkheidsvereisten en de daarop gebaseerde conformiteitsnormen voor websites van overheden ter bevordering van de werking van de interne markt. Niet aannemelijk en door de Commissie niet aangetoond is dat harmonisering van de vereisten en de normen voor webtoegankelijkheid de interne markt voor webontwikkelaars zal kunnen bevorderen, nu het een beperkt aantal overheidswebsites van de lidstaten betreft. Deze doelstelling kan in voldoende mate door de lidstaten verwezenlijkt worden door de toepassing van de internationale open standaarden voor webtoegankelijkheid, conform WCAG, versie 2 niveau AA, van het W3C en ISO/IEC 40500:2012, voor te schrijven voor (bepaalde) nationale websites (van overheden).
Het is volgens het kabinet onwenselijk dat de Europese Unie in plaats van de lidstaten bepaalt op welke wijze de lidstaten aan de internationale vereisten en normen voor webtoegankelijkheid dienen te voldoen en op welke wijze het toezicht op de naleving daarvan vorm dient te worden gegeven. Het kabinet heeft een kritische houding tegen eventuele nadere of afwijkende eisen die vanuit de Europese Unie voor de invulling van (het toezicht op de naleving van) de internationale toegankelijkheidsnormen (WCAG en ISO/IEC) worden gesteld en verzet zich ertegen dat deze leiden tot additionele kosten voor de lidstaten.
• Inhoud voorstel
De meeste lidstaten van de Europese Unie (21), waaronder Nederland, hebben wettelijke en andere maatregelen voor webtoegankelijkheid genomen. Ze hebben deze op verschillende wijze ingevuld, zodat er volgens de Commissie obstakels ontstaan op de Europese markt voor producten en diensten van webontwikkelaars. Daarnaast voldoet volgens de Commissie minder dan 10% van de websites binnen de Europese Unie aan de internationale normen voor toegankelijkheid. Met het voorstel wil de Commissie de werking van de interne markt voor webontwikkelaars verbeteren. Harmonisatie zal volgens de Commissie leiden tot betere marktvoorwaarden, meer banen, goedkopere webtoegankelijkheid en tot beter toegankelijke websites. Het voorstel helpt de lidstaten bovendien bij naleving van hun verplichtingen uit het (door Nederland nog te ratificeren) VN-Gehandicaptenverdrag.
De richtlijn verplicht lidstaten om uiterlijk 30 juni 2014 de nodige (aangepaste) wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te laten treden en om uiterlijk 31 december 2015 de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan geharmoniseerde vereisten en normen voor webtoegankelijkheid ten aanzien van ten minste de twaalf soorten websites van overheidsinstanties die in de bijlage omschreven zijn. Deze websites zijn volgens de Commissie essentieel voor de participatie van burgers in economie en samenleving en voor het uitoefenen van rechten.
Webtoegankelijkheid betreft het geheel aan beginselen en technieken die kunnen worden toegepast bij het ontwerpen, bouwen en beheren van websites om de inhoud daarvan interoperabel en voor alle gebruikers toegankelijk te maken, met name voor gebruikers met een beperking (volgens de Commissie 15% van de EU-bevolking of 80 miljoen mensen).
De geharmoniseerde vereisten en normen voor webtoegankelijkheid, zijn gebaseerd op de «Web Content Accessibility Guidelines» (WCAG) van het «World Wide Web Consortium» (W3C), versie 2 (niveau AA). Deze internationale richtlijnen worden wereldwijd toegepast en gelden ook voor de Nederlandse overheid als open standaard. Ze zullen door de Commissie verder worden uitgewerkt in het kader van mandaat 376, waarbinnen de Europese normalisatie-instellingen (CEN, CENELEC en ETSI) EU-normen doorontwikkelen voor (toetsing op) webtoegankelijkheid.
De richtlijn verplicht lidstaten tevens te bevorderen dat op de betrokken websites melding wordt gemaakt van de toegankelijkheid ervan, met name van de naleving van de richtlijn, en dat er eventueel extra informatie wordt geplaatst om de gebruikers te helpen. Voorts dienen de lidstaten «doorlopend toezicht» te houden op de naleving van de vereisten voor toegankelijkheid met gebruikmaking van een door de Commissie nog vast te stellen methodiek. De lidstaten dienen jaarlijks verslag uit te brengen op basis van een door de Commissie nog vast te stellen regeling over hun toezichtsactiviteiten en over de aanvullende maatregelen die zijn genomen. Die aanvullende maatregelen betreffen het bevorderen dat de vereisten voor webtoegankelijkheid worden toegepast op alle websites van overheidsinstanties en maatregelen die bijdragen aan bewustwording, het opzetten van samenwerkingsprojecten en de groei van de markt.
• Impact assessment Commissie
Uit de drie opties van geen actie, een aanbeveling en een richtlijn, is gekozen voor een richtlijn uit hoofde van de bevordering van de interne markt. Voor de 21 lidstaten, waaronder Nederland, die al nationale maatregelen voor webtoegankelijkheid hebben genomen, zullen de additionele investeringen om aan de richtlijn te kunnen voldoen minimaal zijn, omdat de websites van overheidsinstanties in die landen al hebben te voldoen aan de conformiteitseisen van niveau AA in versie 2.0 van WCAG, althans vóór 2016. Het vooruitzicht van de te implementeren richtlijn zal volgens de Commissie – vanwege de schaalvergroting – verbeterde marktwerking en goedkopere instrumenten voor webtoegankelijkheid bevorderen en daardoor zullen de kosten van toepassing van deze conformiteitseisen dalen. De kosten van volledige naleving van de eisen binnen één jaar op alle betrokken websites binnen de Europese Unie, worden geschat op 260 tot 560 miljoen euro. Onduidelijk is om hoeveel websites het gaat en derhalve wat hier de geschatte kosten per website zijn. De baten van volledige naleving van de eisen overtreffen volgens de Commissie de kosten, waarbij onduidelijk is hoe dit is berekend. De economische voordelen voor webontwikkelaars zijn volgens de Commissie substantieel, hoewel niet in bedragen geschat. Als voordelen worden ook genoemd meer mogelijkheden voor economische en sociale participatie voor in het bijzonder oudere mensen en mensen met een functionele beperking.
a) Bevoegdheid
De bevoegdheid is gebaseerd op artikel 114, lid 1, VWEU. Op het gebied van de bevordering van de werking van de interne markt hebben de Europese Unie en de lidstaten een gedeelde bevoegdheid.
Het kabinet heeft een kritische houding ten aanzien van de gekozen rechtsbasis. Naast het wegnemen van obstakels op de interne markt, richt het voorstel zich duidelijk op het bestrijden van ongelijke behandeling van mensen met een beperking. Hiervoor geldt een andere rechtsbasis in het VWEU, namelijk artikel 19, lid 1. Het kabinet is van mening dat artikel 19, lid 1, VWEU, waarbij de besluitvormingsprocedure eenparigheid van stemmen in de Raad voorschrijft, gerespecteerd dient te worden.
b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
Subsidiariteit
Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het voorstel als negatief. Er is geen noodzaak tot het door de Europese Unie vaststellen van de toegankelijkheidsvereisten en de daarop gebaseerde conformiteitsnormen voor websites van overheden ter bevordering van de werking van de interne markt. Niet aannemelijk en door de Commissie niet aangetoond is dat harmonisering van de vereisten en de normen voor webtoegankelijkheid de interne markt voor webontwikkelaars zal kunnen bevorderen, nu het een beperkt aantal overheidswebsites van de lidstaten betreft. Deze doelstelling kan in voldoende mate door de lidstaten verwezenlijkt worden door de toepassing van de internationale open standaarden voor webtoegankelijkheid, conform WCAG, versie 2 niveau AA, van het W3C en ISO/IEC 40500:2012, voor te schrijven voor (bepaalde) nationale websites (van overheden). Wel zou gezamenlijk optreden op Europees niveau kunnen bijdragen, zoals de Commissie stelt, aan de bevordering van de participatie van burgers met een functionele beperking binnen de Europese economie en samenleving, maar hiervoor geldt als rechtsbasis artikel 19, lid 1, VWEU (onder a).
Proportionaliteit
N.v.t.
c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen
Uit hoofde van artikel 114, lid 1, VWEU is er een gedeelde bevoegdheid.
Het is naar de mening van het kabinet niet wenselijk dat de Commissie gedelegeerde handelingen kan vaststellen op basis van de artikelen 3–5 en daarmee nadere uitwerking kan geven aan de toepassing van internationale, open standaarden voor webtoegankelijkheid op bepaalde websites van de overheden van lidstaten. Dit brengt het risico met zich mee dat binnen de lidstaten een ander regime voor webtoegankelijkheid kan gaan gelden voor de overheidswebsites waarop de richtlijn betrekking heeft dan voor private en (semi-)publieke websites, waarop de richtlijn niet ziet, Indien de Commissie de vereisten en de normen anders stelt of uitlegt dan gebruikelijk is volgens de internationale normen van WCAG 2.0, bestaat bovendien het risico dat binnen en buiten de EU andere vereisten en normen voor webtoegankelijkheid gaan gelden. Daarnaast is het voor een goede implementatie noodzakelijk dat de lidstaten voldoende ruimte hebben om binnen de nationale context zelf te bepalen op welke wijze de internationale, open standaarden voor webtoegankelijkheid op nationale websites kunnen of moeten worden toegepast.
Het is naar de mening van het kabinet evenmin wenselijk dat de Commissie op basis van artikel 7 door middel van uitvoeringshandelingen nader kan bepalen volgens welke methodiek de lidstaten toezicht dienen te houden op de naleving van de vereisten en normen voor webtoegankelijkheid op de betrokken websites van overheden en volgens welke regeling over de naleving verslag dient te worden uitgebracht. Dit betekent dat de lidstaten voor die nationale websites niet zelfstandig kunnen bepalen op welke wijze de eigen overheidsorganisaties kunnen of moeten aantonen dat hun websites voldoen aan de vereisten en normen en hoe over de naleving daarvan gerapporteerd zou moeten worden. Daarbij komt dat het voorstel niet duidelijk omschrijft voor wie en met welk doel de rapportage dient te worden opgesteld.
a) Consequenties EU-begroting
Er zijn volgens het voorstel geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden
Websites aanpassen aan de normen voor toegankelijkheid, brengt initiële kosten mee, die echter vallen binnen het natuurlijk investeringsritme van websites dat de implementatietermijn van vier jaar biedt. Nederland onderschrijft de visie van de Commissie dat de additionele investeringen om aan de richtlijn te kunnen voldoen, minimaal zijn, omdat de betrokken websites op basis van genomen nationale maatregelen uiterlijk 31 december 2015 al hebben te voldoen aan de conformiteitseisen van niveau AA in versie 2.0 van WCAG, voor zover het de websites van de Rijksoverheid en de medeoverheden betreft. Voor de betrokken websites, in het bijzonder van de soorten «openbare bibliotheken, inschrijving hoger onderwijs of universiteit en diensten in verband met de gezondheid», die vallen onder verantwoordelijkheid van de semi-publieke sector, geldt dat er in Nederland geen juridische maatregelen of bestuurlijke afspraken zijn gemaakt die inhouden dat deze websites al (binnen een bepaalde termijn) hebben te voldoen aan de genoemde conformiteitseisen. Dit betekent dat er voor de betrokken websites van de semi-publieke overheid niet vanuit kan worden gegaan dat er sprake is van minimale additionele investeringen. De richtlijn leidt in elk geval tot investeringen voor de semi-publieke overheid, die hun bestaande websites in overeenstemming zullen moeten brengen met de conformiteitseisen van niveau AA in versie 2.0 van WCAG. Voor deze websites (met name openbare bibliotheken, inschrijving hoger onderwijs en universiteit en diensten in verband met gezondheid), gelden de kabinetsmaatregelen rond webtoegankelijkheid momenteel niet.
De conclusie van de Commissie dat de baten van naleving van de richtlijn groter zijn dan de kosten wordt niet ondersteund met betrekking tot de financiële consequenties van toetsing op de naleving van de normen voor toegankelijkheid op de betrokken websites, alsmede van het toezicht daarop en de rapportage daarover door de lidstaten. Deze kosten van toetsing en van toezicht en rapportage zijn niet in te schatten, aangezien de methodiek en de regeling van toetsing, toezicht en rapportage, alsmede de frequentie en de omvang daarvan, nog door de Commissie zal worden vastgesteld. In het impact assessment worden deze kosten voor alle lidstaten geschat op 1,65 miljoen euro. Deze schatting is te laag. Uitgaande van de kosten van bestaande externe toetsen van gemiddeld drieduizend euro per website en een omvang van ongeveer 1000–2000 websites van
(semi-)overheidsinstanties, worden de kosten van toezicht geschat op 3–6 miljoen euro voor Nederland per jaar. Daarin zijn de kosten van eventuele hertoetsen en van de aanpassing van websites naar aanleiding van (her)toetsen niet meegenomen.
Budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
(Vooralsnog) geen.
d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger
De toetsing op de naleving van de normen voor toegankelijkheid op de betrokken websites, alsmede het toezicht daarop en de rapportage daarover door de lidstaten, zal leiden tot meer regeldruk/administratieve lasten voor de rijksoverheid, de decentrale overheden en de semi-publieke sector. Aangezien de methodiek en de regeling van toetsing, toezicht en rapportage, alsmede de frequentie en de omvang daarvan, nog door de Commissie dienen te worden vastgesteld, is de omvang van de toename niet in te schatten.
• De richtlijn leidt in elk geval tot meer regeldruk/administratieve lasten voor de semi-publieke overheid van de soorten genoemd in de bijlage (met name openbare bibliotheken, inschrijving hoger onderwijs en universiteit en diensten in verband met gezondheid), waarvoor de kabinetsmaatregelen rond webtoegankelijkheid momenteel niet gelden.
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Nederland heeft de volgende juridische maatregelen genomen voor webtoegankelijkheid. De succescriteria en conformiteitseisen van niveau AA in versie 2.0 van de WCAG van het W3C, die overeen komen met de internationale norm ISO/IEC 40500:2012, zijn als open standaard geplaatst op de «pas toe of leg uit»-lijst van het College Standaardisatie. Overheden zijn verplicht om bij de aanschaf van ICT-systemen/-diensten de relevante standaarden van de 'pas toe of leg uit»-lijst te eisen. Overheden mogen alleen afwijken ingeval van redenen van bijzonder gewicht en zijn verplicht om afwijkingen gemotiveerd vast te leggen in de administratie en om zich te allen tijde over de mate van naleving te verantwoorden in het jaarverslag.
Voor het Rijk en de uitvoeringsorganisaties die onder de desbetreffende ministeriële verantwoordelijkheid vallen, is het «pas toe of leg uit»-principe vastgelegd in de Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten. Deze Rijksinstructie is genotificeerd door de Europese Commissie en is in oktober 2008 gepubliceerd in de Staatscourant. In de Rijksbegrotingsvoorschriften is sinds begin 2012 vastgelegd dat Rijksoverheden in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hun jaarverslag expliciet verantwoording afleggen over de mate van naleving. De Rijksbegrotingsvoorschriften zijn opgesteld door het Ministerie van Financiën en bevatten de voorschriften voor de verantwoording over de begroting, de uitvoering van de begroting en de begroting.
Voor de medeoverheden is in Overheidsbrede implementatieagenda voor dienstverlening en e-overheid (i-NUP) van mei 2011 de resultaatsverplichting opgenomen: Gemeenten maken gebruik van de open standaarden zoals vastgesteld door het College Standaardisatie en werken hierbij volgens het principe «pas toe of leg uit».
De commissie inzake het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) heeft in haar richtlijnen opgenomen dat Nederlandse provincies en gemeenten in de paragraaf bedrijfsvoering van hun jaarverslag verantwoording afleggen over het gebruik van open standaarden, waaronder derhalve WCAG versie 2.0, niveau AA.
Voor de semi-publieke sector geldt dat de «pas toe of leg uit»-lijst ook gericht is aan onderwijs- en zorginstellingen. Dit blijkt onder meer uit het Instellingsbesluit College en Forum Standaardisatie. Met deze semi-publieke sectoren zijn (nog) geen aanvullende afspraken gemaakt over de verankering van «pas toe of leg uit». Er zijn evenmin aanvullende afspraken gemaakt met provincies en waterschappen.
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De implementatietermijn is uiterlijk 30 juni 2014. Dit is een haalbare termijn, omdat wettelijke regeling vooralsnog niet noodzakelijk geacht wordt.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn wordt de toepassing ervan door de Commissie getoetst. Deze evaluatiebepaling is wenselijk.
a) Uitvoerbaarheid
Het ontwerpen, bouwen en beheren van websites volgens de richtlijnen van niveau AA in versie 2.0 van de WCAG van het W3C is uitvoerbaar, maar dit geldt niet in gelijke mate voor alle websites van alle overheidsorganisaties. Nederland heeft bij de implementatie van de richtlijnen knelpunten geconstateerd. Sommige (elementen van de) richtlijnen kunnen eenvoudigweg door een organisatie (nog) niet toegepast worden, bijvoorbeeld in het licht van beschikbare technieken en hulpmiddelen, of kunnen weliswaar in strikte zin toegepast worden, maar dit kan redelijkerwijs niet verlangd worden van de betrokken organisatie, bijvoorbeeld vanwege content uit het verleden die alleen aangepast kan worden met bovenmatige inspanningen en investeringen (undue burden). Bovendien zijn de richtlijnen en de technieken waarmee deze uitgevoerd kunnen worden aan verandering onderhevig, evenals de technologische ontwikkelingen op het gebied van ICT. Gelet op de uitvoerbaarheid van de toepassing van de richtlijnen, heeft Nederland gekozen voor het regime van «pas toe of leg uit». Ingeval van redenen van bijzonder gewicht, is het geoorloofd dat overheidsorganisaties de richtlijnen niet toepassen, mits ze gemotiveerd verantwoording afleggen over de afwijkingen. Zonder een dergelijke beperkte uitzonderingsregeling is toepassing van de richtlijnen niet uitvoerbaar.
De uitvoerbaarheid van de toetsing op de naleving van de normen voor toegankelijkheid op de betrokken websites, alsmede het toezicht daarop en de rapportage daarover door de lidstaten, is niet te beoordelen, aangezien de methodiek van toetsing en toezicht, alsmede de frequentie en de omvang daarvan, nog door de Commissie dient te worden vastgesteld.
b) Handhaafbaarheid
De richtlijn is handhaafbaar, voor zover het betreft de toepassing van de WCAG-richtlijnen, versie 2.0 niveau AA, van het W3C op websites van de overheid volgens het regime van «pas toe of leg uit» (zie onder a). De handhaafbaarheid van de voorschriften voor de toetsing op de naleving en het toezicht daarop en de rapportage daarover niet kan worden ingeschat, omdat de methodiek en de regeling daarvan nog nader dient te worden ingevuld.
Geen
Er is volgens het kabinet geen noodzaak tot het door de Europese Unie vaststellen van de toegankelijkheidsvereisten en de daarop gebaseerde conformiteitsnormen voor websites van overheden ter bevordering van de werking van de interne markt. Niet aannemelijk en door de Commissie niet aangetoond is dat harmonisering van de vereisten en de normen voor webtoegankelijkheid de interne markt voor webontwikkelaars zal kunnen bevorderen, nu het een beperkt aantal overheidswebsites van de lidstaten betreft. Deze doelstelling kan in voldoende mate door de lidstaten verwezenlijkt worden door de toepassing van de internationale open standaarden voor webtoegankelijkheid, conform WCAG, versie 2 niveau AA, van het W3C en ISO/IEC 40500:2012, voor te schrijven voor (bepaalde) nationale websites (van overheden).
Het is volgens het kabinet onwenselijk dat de Europese Unie in plaats van de lidstaten bepaalt op welke wijze de lidstaten aan de internationale vereisten en normen voor webtoegankelijkheid dienen te voldoen en op welke wijze het toezicht op de naleving daarvan vorm dient te worden gegeven. Het kabinet heeft een kritische houding ten aanzien van eventuele nadere of afwijkende eisen die vanuit de Europese Unie voor de invulling van (het toezicht op de naleving van) de internationale toegankelijkheidsnormen (WCAG en ISO/IEC) worden gesteld en verzet zich ertegen dat deze leiden tot additionele kosten voor de lidstaten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-1544.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.