22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1296 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 22 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 01:Verordening Gezondheid voor groei 2014–2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 1294)

Fiche 02: Mededeling dubbele belasting (Kamerstuk 22 112, nr. 1295)

Fiche 03: Aanpassing rente- royaltyrichtlijn

Fiche 04: Mededeling totaalaanpak van migratie en mobiliteit (Kamerstuk 22 112, nr. 1297)

Fiche 05: Verordening kredietbeoordelaars (Kamerstuk 22 112, nr. 1298)

Fiche 06: Mededeling actieplan tegen het toenemend gevaar van antimicrobiële Resistentie (Kamerstuk 22 112, nr. 1299)

Fiche 07: Verordeningen Asiel- en Migratiefonds en Intern Veiligheidsfonds (2014–2020) (Kamerstuk 22 112, nr. 1300)

Fiche 08: Verordening Rechten en Burgerschap Programma (Kamerstuk 22 112, nr. 1301)

Fiche 09: Verordening Programma Justitie voor de periode 2014–2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 1302)

Fiche 10: Verordening beheerplan haring ten westen van Schotland (Kamerstuk 22 112, nr. 1303)

Fiche 11: Stroomlijningspakket richtlijnen voor producten (Kamerstuk 22 112, nr. 1304)

Fiche 12: Verordening en richtlijn op het terrein van accountancy (Kamerstuk 22 112, nr. 1305)

Fiche 13: Mededeling ontwikkeling maritieme strategie voor de Atlantische Oceaan (Kamerstuk 22 112, nr. 1306)

Fiche 14: Verordening EU ondersteuning van ontmanteling van nucleaire

installaties in Bulgarije, Litouwen en Slowakije (Kamerstuk 22 112, nr. 1307)

Fiche 15: Mededeling «stress tests» van kerncentrales in de Europese Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 1308)

Fiche 16: Verordening verbod op ontvinnen van haaien (Kamerstuk 22 112, nr. 1309)

Fiche 17: Mededeling en verordeningen Horizon 2020 – kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Kamerstuk 22 112, nr. 1310)

Fiche 18: Verordeningen aanpassing bezoldiging en pensioenbijdrage personeel van de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 1311)

Fiche 19: Mededeling aardobservatie «Global Monitoring for Environment and Security (GMES)» (Kamerstuk 22 112, nr. 1312)

Fiche 20: Financieringsvoorstel Europees Ontwikkelingsfonds

(2014–2020) (Kamerstuk 22 112, nr. 1313)

Fiche 21: Verordening Creatief Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 1314)

Fiche 22: Mededeling inzake versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel (Kamerstuk 22 112, nr. 1315)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Aanpassing rente- en royaltyrichtlijn

Titel voorstel: Richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van rente en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten

Datum Commissiedocument: 11 november 2011

Nr. Commissiedocument: COM(2011) 714

Prelex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201020

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board: SEC(2011)1332

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52011SC1333:NL:NOT

Behandelingstraject Raad: Ecofin Raad.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Financiën

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen:

  • a) Rechtsbasis: 115 VwEU

  • b) Bijzondere wetgevingsprocedure: besluitvormingsprocedure in de Raad is op basis van unanimiteit en het Europese Parlement wordt geraadpleegd

  • c) gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen: nvt

2. Samenvatting BNC-fiche

De rente- en royalty richtlijn ziet op een gemeenschappelijke belastingregeling voor grensoverschrijdende interest- en royaltyuitkeringen tussen verbonden lichamen binnen de EU. Sinds de inwerkingtreding per 1 januari 2004 is de richtlijn meerdere malen aangevuld als gevolg van wensen van toetredende lidstaten. De voorliggende richtlijn stelt voor om de aanvullingen op te nemen in de richtlijn. Verder wordt voorgesteld om de reikwijdte van de rente- en royaltyrichtlijn gelijk te trekken aan de gelijksoortige Moeder-Dochterrichtlijn die ziet op grensoverschrijdende dividenduitkeringen tussen verbonden lichamen. De Raad is bevoegd om de richtlijn aan te passen. Het kabinet oordeelt de subsidiariteit en de proportionaliteit positief.

3. Samenvatting voorstel

Het voorstel ziet op een herschikking met enige inhoudelijke veranderingen van de bestaande rente- en royaltyrichtlijn1. Het doel van deze richtlijn is om te voorkomen dat rente- en royaltyuitkeringen tussen ondernemingen uit verschillende lidstaten aan minder gunstige belastingvoorschriften worden onderworpen dan soortgelijke transacties tussen binnenlandse ondernemingen. Deze richtlijn strekt ertoe grensoverschrijdende en binnenlandse rente- en royaltybetalingen op gelijke voet te plaatsen door een eind te maken aan de bronheffingen. Dit voorkomt juridisch dubbele belasting, omslachtige administratieve formaliteiten en kasstroomproblemen voor de vennootschappen in kwestie.

Sinds de inwerkingtreding in 1 januari 2004 van de rente- en royaltyrichtlijn is deze richtlijn een aantal malen gewijzigd. Dit had te maken met toetredende lidstaten die nog voor een tijdelijke duur bronheffing op uitgaande rente- en royaltystromen wensten te behouden. De nieuwe richtlijn heeft al deze tijdelijke uitzonderingen in de herschikking in de richtlijn gevoegd.

Naast de codificatie zijn er enige inhoudelijke veranderingen te benoemen. Zo wordt de reikwijdte van de rente- en royaltyrichtlijn gelijkgesteld aan de reikwijdte van de Moeder-Dochterrichtlijn (deze richtlijn heeft dezelfde strekking en ziet op bronheffing op dividendbetalingen). Op dit moment geldt de richtlijn alleen voor situaties waarbij de moedervennootschap minimaal 25% van het aandelenkapitaal houdt. Het voorstel is om dit minimumbelang terug te brengen tot 10%. Ook wordt het aantal rechtspersonen die gebruik kunnen maken van deze richtlijn uitgebreid. Zo vallen ook coöperaties onder de reikwijdte. Verder voegt de richtlijn de eis toe dat de ontvangen betalingen in de woonstaat daadwerkelijk onderworpen dienen te zijn aan belastingen.

Uit de effectbeoordeling blijkt dat de rente- en royaltyrichtlijn een positief effect heeft op bedrijven omdat hiermee voor de vennootschappen in kwestie juridisch dubbele belasting, omslachtige administratieve formaliteiten en kasstroomproblemen worden voorkomen. De uitbreiding van de richtlijn zorgt voor een verbetering. De Commissie schat dat op dit moment 88% van de interest- en royaltybetalingen tussen verbonden lichamen onder de reikwijdte vallen van de huidige richtlijn. De Commissie gaat ervan uit dat de verlaging naar het minimumpercentage van 10% zal leiden tot een toename van 5% van het aantal betalingen dat onder de reikwijdte van de richtlijn valt. Daarbij dient gezegd te worden dat de effectbeoordeling geen inzicht geeft in rente- en royaltybetalingen tussen MKB bedrijven. De toename van het aantal betalingen zou dus hoger kunnen liggen.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid: De EU kent op het gebied van de interne markt een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (artikel 4, lid 2 onder a, VWEU). Artikel 115 VWEU dient als rechtsgrondslag, waarbij besloten wordt met eenparigheid van stemmen in de Raad. Het kabinet deelt deze inschatting.

  • b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

    Subsidiariteit: positief

    De doelstellingen van het voorstel kunnen onvoldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. De lidstaten mogen de hoogte van de nationale bronheffingen vast stellen. Deze tarieven kunnen worden verminderd door bilaterale belastingverdragen tussen de verdragsluitende staten. De tarieven variëren hierdoor tussen de lidstaten binnen de EU.

    Proportionaliteit: positief

    De uitwerking van de richtlijn om de doelstelling te behalen is evenredig. Het grootste gedeelte van de veranderingen ziet op een herschikking. Ook de uitbreiding van de reikwijdte van de rente- en royaltyrichtlijn is een goede evenredige maatregel om aan de doelstelling te voldoen.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting: Geen

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden: Geen

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger: Het voorstel heeft positieve gevolgen voor verbonden ondernemingen met een aandelenbelang tussen de 10% en de 25%. De Commissie schat in dat gemiddeld een teruggaafprocedure een bedrijf 2% kost van het terug te geven bedrag. Daarnaast speelt nog het tijdsverschil mee omdat het gemiddeld 6 maanden duurt voordat de bronheffing wordt terugbetaald. Volgens de Commissie leidt dit tot een besparing van tussen de € 39 en € 59 miljoen voor de gehele EU.

  • c) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger: De regeldruk zal wat verminderd worden voor het bedrijfsleven omdat er in minder gevallen om een belastingteruggave hoeft te worden gevraagd.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo): Geen. De Nederlandse belastingwetgeving kent geen bronheffing op interest en royalty betalingen.

  • b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: Op 1 januari 2013 zal de hernieuwde richtlijn inwerking treden. Afhankelijk van de besluitvorming binnen de Raad is deze datum haalbaar.

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: In 2016 zal er een evaluatie plaatsvinden.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

Nederland kent geen bronheffing op rente- en royalty betalingen. Om deze reden hebben de veranderingen in de rente- en royaltyrichtlijn weinig effect op de uitvoering en handhaving.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen

9. Nederlandse positie

Het kabinet staat over het algemeen positief tegenover de uitbreiding van de rente- en royaltyrichtlijn. De doelstelling van deze richtlijn strookt met het uitgangspunt van het kabinet om geen bronheffingen op interest en royalty betalingen in te houden.

Het kabinet zet wel vraagtekens bij de voorgestelde belastingonderworpenheidseis. Uit de richtlijn wordt niet duidelijk wat precies met die eis bedoeld wordt. In de OESO is dit onderwerp zonder resultaat aan de orde geweest omdat de meningen te veel uiteen liepen. De onduidelijkheid met betrekking tot deze eis zou ertoe kunnen leiden dat de lidstaten zelf hun interpretatie geven aan deze eis wat onzekerheid oplevert t.a.v. de toepassing van deze richtlijn en een stap terug zou betekenen in de interne markt gedachte. Het kabinet begrijpt de zorg voor dubbele vrijstelling maar vraagt zich af of dit het juiste instrument daarvoor is. Hierbij is van belang dat richtlijnen betreffende dubbele belasting niet alleen zien op voorkoming van dubbele belasting, maar ook in meer algemene zin heffingsrechten verdelen tussen de onder de richtlijn vallende staten. Behoudens gevallen van misbruik is er in beginsel geen reden waarom een belastingvrijstelling verleend door de feitelijke vestigingsstaat zou moeten leiden tot een uitbreiding van het heffingsrecht van de bronstaat. Wat het kabinet betreft zijn er andere instrumenten die mogelijk misbruik van de rente en royaltyrichtlijn kunnen tegengaan. Hierbij kan gedacht worden aan het al bestaande anti-misbruik artikel in de richtlijn zelf.


X Noot
1

Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten (PB L 157 van 26.6.2003, blz. 49).

Naar boven