22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1215 BRIEF VAN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 6 fiches aan te bieden dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

  • Fiche 1: mededeling Rio+20: Naar een mondiale groene economie en betere governance (Kamerstuk 22 112, nr. 1214)

  • Fiche 2: mededeling fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie

  • Fiche 3: verordening conservatoir beslag op bankrekeningen (Kamerstuk 22 112, nr. 1216)

  • Fiche 4: richtlijn voorstel betreffende pleziervaartuigen en waterscooters (Kamerstuk 22112, nr. 1217)

  • Fiche 5: richtlijn kapitaaleisenraamwerk Banken en Beleggingsondernemingen (CRD IV) (Kamerstuk 22 112, nr. 1218)

  • Fiche 6: mededeling Europese agenda voor integratie van onderdanen uit derde landen (Kamerstuk 22 112, nr. 1219)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: mededeling fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie

Datum Commissiedocument: 24 juni 2011

Nr. Commissiedocument: COM (2011) 376

Pre-lex: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0376:FIN:NL:PDF

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: N.v.t.

Behandelingstraject Raad: Werkgroep Fraudebestrijding, Coreper, ECOFIN

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Veiligheid en Justitie in nauwe samenwerking met het Ministerie van Financiën

2. Essentie voorstel

Met de onderhavige mededeling doet de Commissie voorstellen om de financiële fraudebestrijdingsstrategie van de Europese Unie te verbeteren en te moderniseren, zowel aan de ontvangsten- als aan de uitgavenzijde van de begroting. De fraudebestrijdingsstrategie vult onlangs gepresenteerde initiatieven1 van de Commissie aan, maar richt zich verder vooral op interne, dat wil zeggen primair de diensten van de Commissie zelf regarderende, maatregelen ter voorkoming en bestrijding van fraude. De Commissie wil fraudebestrijdingmaatregelen die aansluiten bij de simplificatie van EU-regels en zet in op kosteneffectiviteit en proportionaliteit. Fraudebestrijding vormt een onderdeel van de controles op transacties om de rechtmatigheid daarvan te verzekeren. De anti-fraude strategie hoeft daarom volgens de Commissie niet te leiden tot extra controlelagen.

De belangrijkste beginselen en prioriteiten van de mededeling zijn: ethiek, meer transparantie, fraudepreventie, doeltreffende onderzoekscapaciteit, sancties en terugvorderingen, en een goede samenwerking tussen de verschillende Directoraten-Generaal van de Commissie enerzijds en tussen de Europese Unie en de verantwoordelijke nationale autoriteiten anderzijds.

De Commissie vindt dat bij fraudepreventie een hoge prioriteit gegeven dient te worden aan:

  • adequate anti-fraude bepalingen in Commissievoorstellen voor «spending programmes». Effectieve fraudebestrijding begint namelijk al bij het ontwerpen van voorstellen. Daarom wordt hiertoe voortaan een analyse van de risico’s op fraude opgenomen in haalbaarheidsstudies en impactanalyses. In de implementatiefase wordt fraude bestreden met kosteneffectieve en «risk based» monitoring en control in combinatie met ontwikkeling en implementatie van anti-fraude strategieën op «Commission Service Level»,

  • de herziening van voorschriften inzake publieke aanbestedingsrichtlijnen omwille van simplificatie en het terugdringen van fraude met aanbestedingen,

  • uitwisseling van «good practices», voorlichting en opleiding gericht op onderkenning van potentiële fraude en fraudebestrijding en betere bescherming van klokkenluiders.

Voor wat monitoring en rapportage over genomen anti-fraude maatregelen betreft, stelt de Commissie voor hierover expliciet te gaan rapporteren in de jaarlijkse activiteitenrapporten van de Directoraten-Generaal binnen de Commissie.

Ter toelichting, in 2009 hebben de lidstaten voor een bedrag van 279,8 miljoen € aan vermoede gevallen van fraude met door hen beheerd EU-geld gemeld2. Dit bedrag is enkel een indicator. Het verwijst naar een vroeg stadium, nadat het onderzoek naar de onregelmatigheden werd geopend op grond van een eerste vermoeden van een strafbaar feit.

3. Kondigt de Commissie maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen, de gevolgen in op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

De Commissie kondigt in de mededeling nog geen concrete wet- en regelgeving aan, zodat nog geen standpunt kan worden ingenomen met betrekking tot de in de aanhef van dit punt bedoelde aspecten. Wel bevestigt zij dat volgens artikel 325, VWEU de Commissie en de lidstaten fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de EU worden geschaad, moeten bestrijden. Daarnaast geeft de Commissie aan dat de EU de EU-begroting uitvoert volgens de beginselen voor goed financieel beheer (artikel 317, WEU). Daartoe nemen de diensten van de Europese Commissie de nodige maatregelen om te garanderen dat fraude en onregelmatigheden worden voorkomen of opgespoord.

De Commissie kondigt binnen de bestaande wetgeving wel een aantal activiteiten aan, die naar verwachting impact hebben op de lidstaten en die op termijn wellicht nieuwe wetgeving vereisen of in ieder geval verduidelijking behoeven, met name de volgende:

  • de Commissie wil een EU-breed anti-corruptie rapportage mechanisme gaan inrichten, dat gebruikt gaat worden voor de periodieke beoordeling van lidstaten (EU Anti-Corruption Report), en

  • de Commissie zal – met de intentie een level-playing field te garanderen – gaan beoordelen of de financiële en administratieve sancties die de lidstaten opleggen onder nationale wetgeving effectief, proportioneel en afschrikwekkend genoeg zijn. De Commissie zal in dit kader mogelijk ook wetgevende initiatieven gaan voorbereiden.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Onder andere in de zgn. discharge procedure bij de EU-begroting hebben het Europees Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer opgeroepen tot betere waarborgen tegen onregelmatigheden en fraude met Europese gelden. In 2010 keurde de Europese Raad bovendien het meerjarenprogramma van Stockholm goed voor beleidslijnen op het gebied van veiligheid, vrijheid en recht. In het programma worden de EU en haar lidstaten opgeroepen de strijd tegen corruptie en andere vormen van vermogenscriminaliteit die ten koste gaan van de EU-begroting op te voeren.

Nederland steunt daarom de doelstellingen van de onderhavige Mededeling en is een voorstander van verdere versterking van de anti-fraudestrategie van de Commissie, dat in de eerste plaats binnen de diensten van de Commissie zelf. De voorstellen in deze mededeling zijn grotendeels in lijn met eerdere voornemens van de Commissie, zoals die in mededeling COM(2011) 293).3

Daarnaast is er Nederlandse steun voor het uitgangspunt dat versterking van antifraude-strategieën bestrijding niet tot extra controlelagen en administratieve lasten moeten leiden. Deze strategieën moeten dus goed worden ingepast in de bestaande controle- en rapportagesystemen. De voorstellen moeten ook bijdragen aan de simplificatiedoelstellingen van de Commissie.

Door nauwere samenwerking tussen de verschillende Directoraten-Generaal binnen de Commissie op het gebied van frauderisico’s kan al veel worden verbeterd. Nederland onderschrijft dit punt. In de praktijk vraagt de Commissie (via het Europees Bureau voor Fraudebestrijding OLAF) namelijk regelmatig informatie op bij de lidstaten die al in een eerder stadium bij de Commissie is aangeleverd. De Commissie moet door bundeling van informatieverzoeken en door verzamelde informatie beter te delen tussen de Directoraten-Generaal de administratieve lasten voor de lidstaten verminderen.

Nederland wacht concrete verbetervoorstellen van OLAF in dit kader af en zal die toetsen aan bovenstaande uitgangspunten inzake vermindering van administratieve lastenverzwaring, voorkomen van extra controlelagen, de concrete bijdrage aan fraudebestrijding en simplificatie.

Speciale aandacht gaat daarbij uit naar de aangekondigde voorstellen van de Commissie met betrekking tot:

  • het opzetten en uitwerken van het EU-brede anti-corruptie rapportagesysteem, en

  • het door de Commissie beoordelen van de effectiviteit van het systeem van financiële en administratieve sancties in de lidstaten


X Noot
1

Zie het voorstel van de Commisie tot wijziging van het rechtskader van OLAF, COM(2011)135 en voor het BNC-fiche terzake TK, 2010–2011, 22 112, nr. 1177. Zie ook de Mededeling van de Commissie over de bescherming van de financiële belangen van de EU via het strafrecht en door administratieve onderzoeken, COM (2011) 293 en het BNC-fiche terzake, TK, 2010–2011, 22 112, nr. 1193. En zie tot slot de Mededeling van de Commissie over corruptiebestrijding in de EU, COM(2011) 308. Verder heeft de Commissie een voorstel voor herziening van het wettelijk kader voor ontnemingswetgeving aangekondigd.

X Noot
2

COM(2010)382, p. 6.

X Noot
3

Zie onder voetnoot 1.

Naar boven