22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1193 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

  • Fiche 1: Verordening vaststelling van de lijst visumplicht voor derdelanders (kamerstuk 22 112, nr. 1191)

  • Fiche 2: Richtlijn gebruikswijzen verweesde werken (kamerstuk 22 112, nr. 1192)

  • Fiche 3: Mededeling bescherming financiële belangen EU, via strafrecht en administratieve onderzoeken

  • Fiche 4: Verordening handhaving intellectuele-eigendomsrechten door de douane (kamerstuk 22 112, nr. 1194)

  • Fiche 5: Mededeling Intellectueel Eigendom (kamerstuk 22 112, nr. 1195)

  • Fiche 6: Mededeling normalisatie (kamerstuk 22 112, nr. 1196)

  • Fiche 7: Richtlijn over energie-efficiëntie (kamerstuk 22 112, nr. 1197)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling bescherming financiële belangen EU, via strafrecht en administratieve onderzoeken

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie, via het strafrecht en door administratieve onderzoeken. Een geïntegreerd beleid om het geld van de belastingbetaler veilig te stellen

Datum Commissiedocument: 26 mei 2011

Nr. Commissiedocument: COM(2011) 293 definitief

Pre-lex: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0293:FIN:NL:PDF

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep DROIPEN, CATS, JBZ-Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Veiligheid en Justitie

2. Essentie voorstel

De bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie staat hoog op de politieke agenda van de Commissie. Het vertrouwen van het publiek en de zekerheid dat het geld van de Europese belastingbetaler correct wordt gebruikt, speelt daarin een belangrijke rol. In essentie bepleit de mededeling:

  • 1) een verbetering van de onderlinge relatie tussen administratief onderzoek naar EU-fraude (lees: de onderzoeksactiviteiten van OLAF, het fraudebestrijdingsbureau van de Commissie) en strafrechtelijke (vervolg)procedures in de lidstaten;

  • 2) versterking van het materieel-strafrechtelijke kader;

  • 3) een verdieping van het institutionele kader (lees: de versterking van OLAF en Eurojust in combinatie met de mogelijke oprichting van een Europees OM).

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De Commissie kondigt geen nieuwe concrete acties, maatregelen of voorstellen voor wet- en regelgeving aan zodanig dat het mogelijk is daarover in dit kader een standpunt in te nemen.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland staat open voor het bespreken van maatregelen die kunnen bijdragen tot betere bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie1 Nederland is echter van mening dat de onderhavige mededeling geen vernieuwende ideeën bevat ten opzichte van elementen die in de discussie op dit terrein gedurende de afgelopen tien jaar aan de orde zijn gekomen. De mededeling entameert – in hoofdstuk 4 – geen concrete vervolgstappen, anders dan in de vorm van al lopende of eerder aangekondigde voorstellen, zoals een herziening van de bestaande confiscatieregelgeving. De nieuwe confiscatierichtlijn, voorzien voor aankomende herfst, is bijvoorbeeld onder het blikveld van deze mededeling gebracht, terwijl het feitelijk een al veel langer lopend traject betreft zonder directe relatie met de bescherming van de financiële belangen van de Unie. De nieuwe confiscatierichtlijn heeft immers in brede zin tot doel de mogelijkheden voor de lidstaten te versterken om crimineel verkregen vermogen af te nemen.

De Commissie onderbouwt verder niet duidelijk waarom er nieuwe materieel-strafrechtelijke wetgeving noodzakelijk zou zijn, terwijl de bestaande overeenkomst aangaande de financiële belangen van de EU, maar door vijf lidstaten, waaronder Nederland, is geratificeerd. Nederland heeft een voorkeur voor implementatie van het bestaande acquis.

Ook lijkt de Commissie enerzijds argumenten aan te dragen voor de oprichting van een Europees OM maar schrikt ze tegelijkertijd terug voor de vervolgstap: een inhoudelijke discussie over de mogelijk toegevoegde waarde van een Europees OM. Evenmin geeft de Commissie daarbij al enig inzicht in alle daaraan verbonden juridische en praktische haken en ogen. Mutatis mutandis geldt hetzelfde als hierboven is opgemerkt ten aanzien van de eerdergenoemde confiscatierichtlijn voor de in de mededeling genoemde herziening van Verordening 1073/99 betreffende OLAF. De onderhandelingen daarover zijn feitelijk inmiddels al in een ver gevorderd stadium.

Tot slot vloeit ook de in de mededeling genoemde herziening van het Eurojustbesluit op het eerste gezicht eerder rechtstreeks voort uit artikel 85 van het Werkingsverdrag en de voornemens in het meerjarige Stockholmprogramma dan uit hernieuwde aandacht voor de aanpak van EU-fraude. Nederland zal deze reactie tijdens de bespreking van de mededeling op ambtelijk niveau inbrengen.


X Noot
1

Zie in dit verband ook het BNC-fiche dat u onlangs toeging met betrekking tot de wijziging van verordening 1073/99 betreffende OLAF, TK, Kamerstukken 2010–2011, 22 112, nr. 1177.

Naar boven