22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1208 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 11 fiches aan te bieden dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

  • Fiche 1: mededeling over de EU en haar aangrenzende regio’s: een nieuw beleid voor samenwerking op het gebied van vervoer (Kamerstuk 22 112, nr. 1202)

  • Fiche 2: richtlijn radioactieve stoffen in water (Kamerstuk 22 112, nr. 1203)

  • Fiche 3: richtlijn roaming regulering (Kamerstuk 22 112, nr. 1204)

  • Fiche 4: verordening tariefcontingent invoer rundvlees (Kamerstuk 22 112, nr. 1205)

  • Fiche 5: mededeling Europees systeem voor het traceren van terrorisme-financiering (Kamerstuk 22 112, nr. 1206)

  • Fiche 6: richtlijn bescherming werknemers tegen risico’s van elektromagnetische velden (Kamerstuk 22 112, nr. 1207)

  • Fiche 7: wijziging Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

  • Fiche 8: aanbeveling inzake elementaire betaalrekening (Kamerstuk 22 112, nr. 1209)

  • Fiche 9: richtlijn Omnibus II: bevoegdheden Europese autoriteit (Kamerstuk 22 112, nr. 1210)

  • Fiche 10: richtlijn gebruikswijzen verweesde werken (rectificatie) (Kamerstuk 22 112, nr. 1211)

  • Fiche 11: richtlijn vaststelling normen opvang asielzoekers (rectificatie) (Kamerstuk 22 112, nr. 1212)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: wijziging Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Voorstel van het Europees Parlement en van de Raad om Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering te wijzigen.

Datum Commissiedocument: 10 juni 2011

Nr. Commissiedocument: COM (2011) 226 final

Prelex: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0336:FIN:EN:PDF

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board: Geen apart impact assessment opgesteld.

Behandelingstraject Raad: Het voorstel wordt behandeld in de Raadswerkgroep Sociale Vraagstukken en staat geagendeerd voor de Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, op 1 december 2011.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen:

  • a) Rechtsbasis

    Artikel 175 (VwEU), derde alinea

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

    Gekwalificeerde meerderheid in de Raad, medebeslissing EP (gewone wetgevingsprocedure)

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

    Geen

2. Samenvatting BNC-fiche

De Commissie stelt voor de verordening voor het Europees Globaliseringsfonds (EGF) te wijzigen. Het voorstel is om de geldigheid van twee tijdelijke bepalingen, die waren toegevoegd in verband met de economische crisis, te verlengen tot het einde van het huidige Meerjarig Financieel Kader in 2013. De geldigheid van deze twee bepalingen verloopt aan het einde van dit jaar. De bepalingen hebben als doel het gebruik van het EGF makkelijker te maken. Specifiek gaat het om het toevoegen van de «consequenties van de financiële en economische crisis» als aanvraaggrond (naast globalisering) en een verhoogde cofinanciering (EU bijdrage) van 65% (oorspronkelijk 50%). Het voorstel heeft geen consequenties voor de hoogte van het budget van het EGF.

Nederland is positief voor wat betreft de subsidiariteit van dit wijzigingsvoorstel maar negatief ten aanzien van de proportionaliteit. Nederland was en is kritisch ten aanzien van het EGF als middel om de effecten van globalisering tegen te gaan. Andere instrumenten zijn hiervoor meer gepast. Lidstaten moeten prikkels behouden om economisch beleid te voeren om op globalisering te anticiperen. Daarbij is ondersteuning van werknemers die hun baan (dreigen te) verliezen primair een taak van nationale overheden. Nederland zal zich daarom inspannen de voorstellen van de Commissie zoveel mogelijk te beperken.

3. Samenvatting voorstel

De Commissie stelt voor om de geldigheid van twee tijdelijke bepalingen vastgelegd in de crisis verordening 546/2009 in aanvulling op verordening 1927/2006 te verlengen tot het einde van het huidige Meerjarig Financieel Kader (31 december 2013). Deze bepalingen betreffen (1) een verruiming van de reikwijdte van het EGF met de consequenties van de financiële en economische crisis als aanvraaggrond (naast globalisering) en (2) een verhoogde cofinanciering van 65% (aanvankelijk 50% in verordening 1927/2006). Het EGF budget zal het bestaande plafond van maximaal € 500 miljoen per jaar behouden.

Volgens de Commissie heeft de crisis geresulteerd in een verlies van economische activiteit, een stijging van de werkloosheid, een daling van de productiviteit en verzwakte overheidsfinanciën. Hoewel het Europese BNP weer aantrekt (1,8 % in 2010), blijft de afname van de werkloosheid hierbij achter (stabiel rond 9,5%). Dit «baanloze herstel» rechtvaardigt volgens de Commissie de handhaving van de uitgebreide aanvraaggrond tot en met 2013. Een verlenging van de verhoogde cofinanciering moet ook enige verlichting brengen voor de nationale overheidsfinanciën. Volgens de Commissie illustreert het toegenomen gebruik van het EGF sinds 2009 als gevolg van de crisis (rond de € 100 miljoen in 2009 en 2010) een duidelijke behoefte in de lidstaten.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

De Commissie baseert de bevoegdheid van de Europese Unie op artikel 175 VwEU, derde alinea. Nederland is akkoord met deze grondslag.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Het voorstel betreft een wijziging van bestaande Europese regelgeving. Wijziging daarvan kan slechts op Europees niveau. Nederland oordeelt de subsidiariteit van dit voorstel daarom als positief. Nederland behoudt vanuit het oogpunt van subsidiariteit wel grote bedenkingen bij het instrument EGF an sich. Dit laat onverlet de positie ten aanzien van een eventueel vervolg van het instrument EGF in de periode van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (2014–2020). Het oordeel ten aanzien van de proportionaliteit is negatief. De Commissie beoogt met dit voorstel de nog steeds zichtbare effecten van de crisis te verzachten en verlichting te brengen aan nationale overheidsfinanciën. Nederland is van mening dat het EGF hiertoe niet toegerust is, vanwege de kleine omvang van het instrument. Daarnaast wordt iedere aanvraag gefinancierd uit de marge van de EU begroting en brengt zodoende het risico van een verhoogde bijdrage van de lidstaten met zich mee.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Niet van toepassing

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

De oorspronkelijke verordening stelt een jaarlijks plafond van € 500 miljoen voor het fonds. De Commissie stelt voor dit te handhaven. Het gebruik ligt in werkelijkheid lager maar is toegenomen met de crisis als aanvullende aanvraaggrond sinds 2009. Tussen 1 januari 2007 en 30 april 2009 (voordat de tijdelijke bepalingen als gevolg van de crisis van kracht werden) werd op 15 aanvragen € 79 miljoen toegewezen uit het EGF. Tussen mei 2009 en juli 2011 is voor 62 aanvragen (waarvan 53 onder de tijdelijke crisis bepalingen) € 276 miljoen uitgekeerd uit het EGF. Nederland heeft tussen 2007 en 2011 op in totaal 14 aanvragen € 26 miljoen uit het EGF ontvangen. De uitgaven uit het EGF komen bovenop de Europese begroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Het EGF wordt gefinancierd uit de Europese begroting. Er wordt echter aan het begin van het jaar geen bedrag in de begroting opgenomen. Iedere uitgave uit het EGF heeft dan ook direct gevolgen voor de afdrachten vanuit de lidstaten. Werkgevers die een beroep doen op het EGF zijn zelf verantwoordelijk voor cofinanciering. De overheid levert geen financiële bijdrage uit de nationale begroting, wat niet verandert met dit wijzigingsvoorstel.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Een verlenging van de tijdelijke bepalingen heeft tot gevolg dat sectoren en bedrijven nog steeds aanspraak kunnen maken op het EGF op grond van de gevolgen van de economische crisis. Daarnaast zou een verlenging van de verhoogde cofinanciering tot gevolg hebben dat bedrijven zelf minder hoeven bij te dragen.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Geen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Geen.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De wijzigingen treden in werking op de twintigste dag na publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De wijzigingen zijn geldig tot het einde van de looptijd van Verordening 1927/2006 EG. Dit is op 31 december 2013.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

De uitvoerbaarheid van de verordening is met het voorstel niet veranderd.

a) Handhaafbaarheid

De handhaafbaarheid van de verordening is met het voorstel niet veranderd.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

9. Nederlandse positie

Nederland was en is kritisch ten aanzien van het EGF als middel om de effecten van globalisering tegen te gaan. Andere instrumenten zijn hiervoor meer gepast. Lidstaten moeten prikkels behouden om economisch beleid te voeren om op globalisering te anticiperen. Daarbij is ondersteuning van werknemers die hun baan (dreigen te) verliezen primair een taak van nationale overheden. Nederland pleit dan ook voor een spoedige en gedegen externe evaluatie over het gebruik en de effecten van het EGF als instrument om de effecten van globalisering en de crisis tegen te gaan, alvorens met nieuwe voorstellen te komen.

Vanwege de uitzonderlijke omstandigheden heeft Nederland uiteindelijk kunnen instemmen met de verruiming van het EGF in 2009, onder voorwaarde dat dit een tijdelijke wijziging betrof. Nederland heeft twijfels bij de argumentatie van de Commissie voor de voorgestelde verlenging van deze verruiming. Met de verlenging beoogt de Commissie de nog steeds zichtbare effecten van de crisis te verzachten en om verlichting te brengen aan de krappe nationale overheidsfinanciën. Het EGF is hiervoor te klein en weegt niet op tegen bestaande nationale instrumenten (sociale zekerheid en re-integratie). Bovendien wordt iedere aanvraag gefinancierd uit de marge van de EU-begroting en brengt zodoende het risico van een verhoogde bijdrage vanuit de lidstaten met zich mee. In de lidstaten waar het werkloosheidspercentage nog steeds stijgt of hoog is, is gebleken dat dit niet een tijdelijk fenomeen is veroorzaakt door de financiële crisis maar dat deze meer structureel van aard is. De economische crisis als aanvraaggrond helpt deze lidstaten niet verder.

Bovendien is het opmerkelijk dat het fonds wel wordt gebruikt door sommige lidstaten met een relatief lage werkloosheid, terwijl een aantal lidstaten met een hoge werkloosheid dit niet of in beperkte mate doen. Een verlenging van de bepalingen uit 2009 zal dit probleem niet adresseren.

Evenmin is er aanleiding om het cofinancieringspercentage hoog te houden. Nederland pleit voor een gezamenlijke verantwoordelijkheid vertaald in een percentage van 50%. Nederland zal zich daarom inspannen om het Commissievoorstel tot continuering van beide tijdelijk bedoelde verruimingen, zoveel mogelijk te beperken.

Naar boven