22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1202 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 11 fiches aan te bieden dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

  • Fiche 1: mededeling over de EU en haar aangrenzende regio’s: een nieuw beleid voor samenwerking op het gebied van vervoer

  • Fiche 2: richtlijn radioactieve stoffen in water (Kamerstuk 22 112, nr. 1203)

  • Fiche 3: richtlijn roaming regulering (Kamerstuk 22 112, nr. 1204)

  • Fiche 4: verordening tariefcontingent invoer rundvlees (Kamerstuk 22 112, nr. 1205)

  • Fiche 5: mededeling Europees systeem voor het traceren van terrorisme-financiering (Kamerstuk 22 112, nr. 1206)

  • Fiche 6: richtlijn bescherming werknemers tegen risico’s van elektromagnetische velden (Kamerstuk 22 112, nr. 1207)

  • Fiche 7: wijziging Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (Kamerstuk 22 112, nr. 1208)

  • Fiche 8: aanbeveling inzake elementaire betaalrekening (Kamerstuk 22 112, nr. 1209)

  • Fiche 9: richtlijn Omnibus II: bevoegdheden Europese autoriteit (Kamerstuk 22 112, nr. 1210)

  • Fiche 10: richtlijn gebruikswijzen verweesde werken (rectificatie) (Kamerstuk 22 112, nr. 1211)

  • Fiche 11: richtlijn vaststelling normen opvang asielzoekers (rectificatie) (Kamerstuk 22 112, nr. 1212)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: mededeling over de EU en haar aangrenzende regio’s: een nieuw beleid voor samenwerking op het gebied van vervoer.

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling van de Commissie: De EU en haar aangrenzende regio’s: een nieuw beleid voor samenwerking op het gebied van vervoer

Datum Commissiedocument: 7 juli 2011

nr. Commissiedocument: COM(2011)415 definitief

Pre-lex: http://ec.europa.eu/transport/international/regional_cooperation/doc/com_2011_0415_communication.pdf

nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: N.v.t.

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Vervoer, Intermodale vraagstukken en netwerken. Het Poolse voorzitterschap wil Raadsconclusies over de mededeling vaststellen tijdens de Transportraad van 6 oktober 2011. De daadwerkelijke besluitvorming over voorgestelde acties vindt later plaats.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Infrastructuur en Milieu

2. Essentie voorstel

De mededeling van de Commissie bevat een voorstel voor maatregelen ter versterking van de samenwerking op het gebied van vervoer met de aangrenzende regio’s die zowel onder het uitbreidingsbeleid als het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) vallen1.

De mededeling sluit aan op de Europa 2020 Strategie en het Stappenplan voor een gezamenlijke Europese Vervoersruimtewaarin reeds is voorgesteld om het vervoers- en infrastructuurbeleid van de Unie door te trekken naar onze buurlanden en de markten voor vervoersdiensten in derde landen open te stellen.

Het nabuurschapsactieplan omvat meer dan 20 concrete maatregelen op korte en langere termijn om de transportverbindingen vlotter, veiliger en betrouwbaarder te maken. Tevens wordt aandacht besteed aan een gelijk speelveld voor vervoer. Het voorstel richt zich op zowel vervoer van personen als van goederen en heeft betrekking op alle vervoersmodaliteiten (luchtvaart, zee- en binnenvaart, wegvervoer en spoorvervoer) en bijbehorende infrastructuur. De voorgestelde concrete maatregelen sluiten naadloos aan op ontwikkelingen op het gebied van vervoer in de EU en zijn veelal al in gang gezet in diverse EU of EU-gerelateerde vervoerwerkgroepen.

3. Kondigt de Commissie maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

De Commissie kondigt meer dan 20 concrete maatregelen aan voor de korte en lange termijn voor de vervoersmodaliteiten luchtvaart, zee- en binnenvaart, wegvervoer en spoorvervoer en voor infrastructuurverbindingen. Deze uitwerking van deze maatregelen vindt plaats in diverse EU en met de EU-gerelateerde vervoerwerkgroepen. Eventuele concrete wetgevingsvoorstellen zullen separaat worden ingebracht in de Raadswerkgroep Vervoer en Intermodale vraagstukken en netwerken.

Bevoegdheid

De Commissie baseert de bevoegdheid op artikel 8 van het Verdrag van de Europese Unie en op artikel 171, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van Europese Unie. Er is sprake van een gedeelde bevoegdheid.

Functionele toets

Subsidiariteit: positief

Het oordeel over subsidiariteit luidt positief. Het is voor alle lidstaten van belang dat de EU-afspraken en normen inzake veiligheid, milieu, security en een gelijk speelveld voor alle transportsectoren ook in de nabuurlanden van kracht worden. Beleid voor samenwerking op het gebied van vervoer ten aanzien van de nabuurschapspartners is bij uitstek beleid dat op niveau van de EU kan worden gevoerd. De voorgestelde maatregelen voor wegververvoer, luchtvaart en zee- en binnenvaart versterken het EU-beleid voor deze sectoren. De EU als geheel heeft een grotere slagkracht dan de lidstaten afzonderlijk.

Proportionaliteit: positief

Het voorstel doorstaat ook de proportionaliteitstoets. De beleidsintensiveringen staan in verhouding tot de beoogde doelen. Zo wordt voor de zee- en binnenvaart voorgesteld om het mandaat van de EMSA uit te breiden om technische bijstand te verlenen aan de nabuurlanden. Voor het wegvervoer wordt ingezet op verdere invoering van de digitale tachograaf in de buurlanden en voor de luchtvaart ligt een zwaartepunt op het bereiken van EU-luchtvaartveiligheidsniveaus. Hierbij staat conditionaliteit centraal. De naburige landen zullen moeten aantonen voortgang te hebben gemaakt in het toepassen van standaarden vergelijkbaar met die van de EU op gebieden als veiligheid, beveiliging, milieu en sociale zaken.

Financiële consequenties

Niet additioneel. De Commissie wil gebruikmaken van bestaande financiële middelen, zoals de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid (NIF).

Regeldruk en administratieve lasten

Geen. Het voorstel bevat geen concrete wet- en regelgeving.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland steunt het voorstel van de Commissie, dat in lijn is met het Stappenplan voor een gezamenlijke Europese Vervoersruimte en een nadere uitwerking betreft van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) voor het onderwerp vervoer. Het nabuurschapsactieplan met de voorgestelde maatregelen op het gebied van vervoer zal bijdragen aan het versterken van de economische integratie en nauwere politieke verbondenheid met de aangrenzende regio’s. Stroomlijning van de regelgeving met de aangrenzende regio’s zal de lasten van het bedrijfsleven verminderen.

Nederland gaat ervan uit dat de uitwerking van de voorgestelde maatregelen zal plaatsvinden in de daarvoor geëigende en reeds bestaande vervoerwerkgroepen en dat er geen parallelle trajecten onder het ENB worden opgezet voor de uitwerking van de voorgestelde maatregelen. Nederland zal bij de concrete uitwerking van de maatregelen de projecten nader beoordelen.

Nederland ziet het voorstel tot verbetering met de naburige regio’s ten oosten en zuiden van de EU los van het EU toetredingsbeleid.

Het voorstel van de Commissie waarborgt voldoende dat buurlanden niet alleen de wil en bereidheid hebben om mee te werken, maar dat de perspectieven voor een verdere marktintegratie ook afhankelijk zijn van het hanteren van gelijkwaardige normen als de EU op gebieden als veiligheid, beveiliging, milieu, concurrentieverhoudingen en de veiligheid en gezondheid van werknemers. Bij de concrete uitwerking van de voorgestelde maatregelen dient voorkomen te worden dat verworven rechten, in met name de bilaterale wegvervoerovereenkomsten, niet verloren gaan.

Nederland onderschrijft een beter gebruik van de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid (NIF) voor vervoersinfrastructuurprojecten. In de mededeling schrijft de Commissie dat tot dusver ongeveer 25% van de 745 miljoen euro, die op grond van de NIF binnen de huidige financiële perspectieven beschikbaar is, is toegewezen aan vervoersinfrastructuurprojecten. Tot 2013 heeft de NIF nog een niet vastgelegd bedrag van 465 miljoen euro beschikbaar.

Voor de verschillende vervoersmodaliteiten zijn de volgende aandachtspunten te noemen:

Luchtvaart

Luchtvaartpolitiek: Nederland gaat ervan uit dat de lijst van landen die in de mededeling als ENB landen zijn aangeduid, niet zonder toestemming van de Raad wordt uitgebreid. Nederland gaat ervan uit dat voor het sluiten van luchtvaartovereenkomsten per land een onderhandelingsmandaat wordt gevraagd en dat bij het vaststellen van het mandaat de luchtvaartpolitieke en marktverhoudingen worden betrokken.

Zee- en binnenvaart

Nederland steunt de vorming van een Europese Maritieme Vervoersruimte en het ontstaan van een Blauwe Gordel van vrije scheepvaart in en rond Europa. Nederland onderschrijft een pan-Europees level playing field voor de binnenvaart om te waarborgen dat het veiligheidsniveau en de sociale en milieubescherming in de nabuurlanden op hetzelfde niveau staan als in de EU.

Wegvervoer

Nederland vindt dat bij de wegvervoersovereenkomsten met buurlanden van de EU ook de passagiersrechten moeten worden betrokken. Bij de concrete uitwerking van de voorgestelde maatregelen dient voorkomen te worden dat verworven rechten voor het wegvervoer niet verloren gaan.

Spoorvervoer

De EU is in juni 2011 toegetreden tot OTIF2. Het EU beleid kan daardoor beter worden ingebracht in de landen van de OTIF leden, die niet lid zijn van de EU. De mededeling van de Commissie wijzigt deze ontwikkeling niet. Voor de uitrol van ERTMS3 in buurlanden van de EU geldt ook dat de mededeling van de Commissie het huidige EU interne beleid over de uitrol van ERTMS als uitgangspunt dient te nemen en daarop verder moet bouwen.

Infrastructuurverbindingen.

Als belangrijk internationaal transportland is Nederland nauw betrokken bij de herziening van het TEN-T beleid en de vaststelling van strategische vervoersassen (kernnetwerk) in de EU. Goede grensoverschrijdende verbindingen met de nabuurlanden zijn hierbij van groot belang.


X Noot
1

Naburige regio’s zijn de landen die onder het Europese nabuurschapsbeleid en het uitbreidingsbeleid vallen en nog geen betrekkingen met de EU hebben. In het oosten: Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, Moldavië en Oekraïne. In het zuiden: Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, de bezette Palestijnse gebieden, Syrië en Tunesië. De kandidaat-lidstaten: Kroatië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Turkije en IJsland. Potentiële kandidaat-lidstaten: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Kosovo (overeenkomstig resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad).

X Noot
2

Intergovermental Organisation for International Carriage by Rail (OTIF).

X Noot
3

European Rail Traffic Management System (ERTMS).

Naar boven